en goed leesbare tekst van 59
pagina's geschreven dat als een
folio-formaat Beiheft de platen
begeleidt. Dit Beiheft dat de
beschrijving van de platen en een
algemene inleiding bevat, is rijk
geillustreerd en uitstekend gedrukt.
De voornaamste betekenis van
deze uitgave ligt in het formaat: 50
x 70 cm. Dankzij dit formaat
konden een aantal belangrijke
kaarten op een leesbare grootte
gereproduceerd worden, waardoor
we nog van facsimile's mögen
spreken. Vele van deze fundamen-
tele documenten kennen we slechts
uit te kleine afbeeldingen in leer-
boeken of tijdschriftartikelen.
Er is met deze uitgave dus werke-
lijk een dienst aan de wetenschap
bewezen, hetgeen we lang niet
altijd kunnen zeggen van nadrukken
van oude kaarten. Omdat de grote
reproducties voortreffelijk gedrukt
zijn op een edele papiersoort wordt
deze uitgave bovendien tot een
verzamelwaardig object gemaakt.
Over de samenstelling van de in-
houd, nl. de selectie van de 49
kaarten kan men met de auteur van
mening verschillen. Er is oneven-
wichtigheid omdat de duitse bloei-
periode te veel ruimte gekregen
heeft. Een bijzonder kenmerk is
de grote aandacht die er aan de
oude maankaarten besteed is.
Daarbij is echter de beroemde
maankaart uit 1645 van Michael
Florent van Langren niet vermeld.
Heiaas worden de Franse, Engelse
en Nederlandse bloeiperioden elk
met slechts ca. 100 woorden af-
gedaan, hoewel de Nederlandse
kaarten in de platen-portefeuille
goed vertegenwoordigd zijn.
In de behandeling van de overgang
van de klassieke kartografie naar
de eeuw van de buiten-europese
ontdekkingsreizen ontbreken
belangrijke voorbeelden zoals o.a.
de Martelluskaarten. Er worden
enkele opvallende foutjes gemaakt:
bijvoorbeeld 1472 als jaar van de
eerste gedrukte Ptolemaeus kaar
ten in plaats van 1477. De te
summiere inleiding wordt gecom-
penseerd door uitvoerige beschrij-
vingen van de grote platen. Daarin
vinden we zowel biografische als
bibliografische bijzonderheden.
Een literatuuropgave besluit elke
kaartbeschrij v ing
Omdat deze facsimile uitgave geen
regionaal thema tot onderwerp
heeft, maakt ze aanspraak op een
wereld-wijde interesse. Aangezien
de in vroeger jaren gedrukte
monumentale facsimile uitgaven
van internationaal karakter of
uitverkocht 6f voor de meesten van
ons onbetaalbaar zijn, vult dit
kaartenboek van het Walter Uhl
Verlag een leemte in de bestaande
semi-wetenschappelijke literatuur,
waaraan de bezitters veel genoegen
zullen beleven.
CKoeman
SCHULZ (Georg), Die Atlaskarto
graphie in Vergangenheit und
Gegenwart und die daraufbauende
Entwicklung eines neuen Erdatlas.
Berlin, Im Selbstverlag des
Institutes für Physische Geographie
der Freien Universität Berlin,
1974. 56 pp., 8 kaarten, 23 tabel-
len, 11 ill. Berliner Geographische
Abhandelungen, Heft 20. DM. 35.-
Aangetrokken door de veelbelovende
titel Schafte ik mij dit boek aan,
maar de atlaskartografie "in
Vergangenheit", waarvoor ik me
graag laat voorlichten bleek niets
om het lijf te hebben. Of toch wel,
nl. de uitgangsstelling waarop dit
boek gebaseerd is: na de Stieler
atlas (1817) hebben vorm en inhoud
van de fysisch geografische wereld-
atlas geen noemenswaardige ver-
andering meer ondergaan.
Gelukkig niet, zou ik zeggen, maar
Schulz vindt dat het van nu af aan
maar eens helemaal anders moet
en heeft daar wat aan gedaan: een
wereldatlas met 69 kaarten ont-
worpen waarvan 64 op de schaal
1:10 millioen, allemaal in de
Mollweide projectie met negen
rechte meridianen en alle kaarten
netjes 34 breedtegraden hoog. Er
is een octavo-formaat voorbeeld
van een kaart en een legenda bij
gevoegd.
Mijn ontzetting over dit ontwerp
is dermate groot, dat ik niet na
kan laten om ruimte in dit tijd-
schrift te vragen om me te uiten.
Als er over atlassen iets gezegd
mag worden, oude en nieuwe doe
ik graag daaraan mee. Maar over
S. zijn bedenksei ga ik in dit tijd-
schrift niets meer zeggen dan dat
hier een erg siecht verhaal gegeven
is, waarvan ik de tekortkomingen
zonder moeite kan opsommen en
dat uitmondt in een onmogelijke
atlaskaart met een legenda van
1200 (twaalfhonderd) verschillende
Signaturen.
Wanneer ik er tot slot nog op mag
wijzen dat S. dezelfde is die de
"Möglichkeiten einer geographischer
Aussage erweiterung der Topo
graphischer Karte 1:25.000
erläutert am Beispiel einer Karten
probe" geschreven heeft (Kart-
Nachr.1964, 4, p. 138-145), een
"Kartenprobe", waarvan Utrechtse
kartografiestudenten onvoorbereid
de mislukking constateerden, dan
zal de nieuwsgierigheid van de
lezer voldoende gewekt worden om
mijn bovenstaande kritiek te gaan
toetsen.
Een recensie is dit stukje dus niet.
Dat werd me ook niet gevraagd.
Het boek werd door mij prive
besteld en betaald - tot mijn spijt.
C. Koeman.
KT 1975.1.2
27