taMitom
KARTOGRAFIE EN RUIMTELIJKE
ORDENING
Op het ITC te Enschede werd van
12 tot 16 mei jl. een conferentie
gehouden (First European Seminar
on Regional Planning Cartography)
over de kartografische problemen
die de ruimtelijke ordening van een
Verenigd Europa met zieh mee
brengt. De organiserende instantie
was de Werkgroep Kartografie van
de Europese Conferentie van
Ministers van Ruimtelijke Orde
ning, met medewerking van de
Raad van Europa. 73 afgevaar-
digden en experts uit 13 landen
namen aan het congres deel. Het
congres werd namens de Minister
van Ruimtelijke Ordening en Volks-
huisvesting geopend door de heer
Th. Quene, direkteur-generaal van
de Ruimtelijke Ordening.
Het programma was strak gestruk-
tureerd: per ochtend- of middag-
zitting werden in principe den,
hooguit twee lezingen gehouden,
gevolgd door uitgebreide discussie
van circa twee uur. Een experi-
ment dat door een goede aanpak
van de diverse voorzitters volle-
dig slaagde.
De zittingen betroffen de volgende
onderwerpen:
- De rol van de kartografie in de
ruimtelijke ordening, verdeeld in
(a) de behoeften van pianologen
aan kartografisch materiaal
(waarom, in welke stadia en welk
soort kaarten nodig zijn) en (b) de
kaarttypen bestemd voor de
ruimtelijke ordening.
- De informatiebronnen voor de
ruimtelijke ordening: (a)
statistieken (eisen, die aan
statistieken ten behoeve van de
ruimtelijke ordening gesteld
worden en de mogelijkheden om
hieraan op Europees niveau te
voldoen) en (b) remote sensing
beeiden als moderne informatie-
bron.
- De kartografische weergave van
informatie voor ruimtelijke orde
ning, verdeeld in (a) kartografische
expressie en waarneming en (b) de
kartografische weergave van sta
tistisch materiaal.
- Automatisering: (a) het geauto-
matiseerd verwerken van gegevens
ten behoeve van de ruimtelijke
ordening en (b) automatisering in
de kartografie.
Men startte de discussie met een
indeling van de verschillende
kaarttypen die de planoloog ge-
bruikt, waarbij de funetie van
deze typen besproken werd.
Buchanan (Department of the
Environment, UK) deelde de
kaarten in 4 categorieen in:
inventariskaarten, die basis-
informatie over een gebied geven;
analytische kaarten (maps as
hypothesis-generating and
displaying devices); kaarten die
de neerslag zijn van de door het
pianologisch onderzoek gevonden
resultaten, en kaarten die plannen
illustreren, en als het wäre moe-
ten verkopen, en ook voor de in-
spraak bestemd zijn. Bij deze
laatste groep is het kartografische
probleem, dat de weergave zö
schematisch moet zijn, dat een
exaete localisatie niet mogelijk
is, terwijl algemene orientatie-
steunpunten behouden moeten
blijven. Heiaas kwam er nergens
uit de verf hoe pianologen de
gekarteerde informatie nu feite-
lijk verwerken bij het vormgeven
van bijv. een streekplan.
Bij de vele verschillende eisen
aan, en verwachtingen van,
kaarten was men het eens over
ddn belangrijke zaak: er zou ddn
Europees grid moeten komen.
Hiertoe dient men een werkgroep
in te stellen die de ministers van
ruimtelijke ordening aanbeve-
lingen doet.
De standaardisatie of harmonisatie
van Symbolen en legenda's op
pianologische kaarten is nog niet
erg ver van de grond op nationaal
niveau, laat staan op Europees
niveau. Het zal duidelijk zijn, dat
aan een harmonisatie of standaar
disatie een uniformering van de
daaraan ten grondslag liggende
begrippen vooraf dient te gaan. In
internationaal opzicht is dat nog
toekomstmuziek. In Zweden en
Frankrijk bestaan er centraal
vastgestelde regels voor pianolo
gische Symbolen; eiders is men
meestal nog niet verder dan aan-
bevelingen.
Een pragmatische manier om tot
standaardisatie op Europees
niveau te komen, is via piano
logische kaarten van gebieden ter
weerszijde van Staatsgrenzen.
Zo is er in 1968 een Duits-
Nederlandse pianologische Studie
van de Euregio geweest, die in
een bilateraal vastgestelde legenda
resulteerde. Zo zijn er ook Duits-
Belgische en Belgisch-Nederlandse
projecten, waarbij het probleem
vaak niet het standaardiseren van
Symbolen, maar de definitie van
de gegevens is.
In Beneluxverband is een gehar-
moniseerde legenda voor gebieden
aan weerszijden van de grens
opgesteld, die in Belgie aanvaard
is, doch in Nederland alleen in de
drie zuidelijke provincies.
Bij het behandelen van statistisch
materiaal als informatiebron voor
de ruimtelijke ordening wees
Dr. J.Schmitz vanhetC.B.S. op
het werk dat door de Verenigde
Naties met name door de U. N. -
Conference of European
Statisticians, van de Economic
Commission for Europe, te Genöve
wordt verricht. Het doel van deze
groep is het verbeteren van de
internationale vergelijkbaarheid
van statistieken, door een grotere
uniformiteit van concepten en
10
KT 1975.1.3