INVOERING VAN EEN GROOT-
SCHALIGE BASISKAART VAN
NEDERLAND EN DE INSTELLING
VAN EEN CENTRALE
KAARTERINGSRAAD
(Staatsblad 1975-410, besluit van
9 juli 1975)
Wij Juliana, bij de gratie Gods,
Koningin der Nederlanden,
Prinses van Oranje-Nassau, enz.
enz.enz.
Op de voordracht van Onze Minis
ter van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening van 3 juli
1975, no. 0702949, Centrale
Afdeling Juridische Zaken, mede
uit naam van Onze Ministers van
Defensie, van Verkeer en Water
staat en van Landbouw en Visserij,
handelende in overeenstemming
met het gevoelen van de Raad van
Ministers;
Overwegende dat het wenselijk is,
te komen tot de vervaardiging,
bijhouding en uitgifte van een
grootschalige basiskaart van
Nederland en tot de instelling van
een orgaan voor het geven van
adviezen te dier zake;
Hebben goedgevonden en verstaan:
A r tike 1 1
1. De Dienst van het Kadaster en
de Openbare Registers is belast
met de vervaardiging, bijhouding
en uitgifte van een grootschalige
basiskaart van Nederland.
2. Deze kaart is een in de grond-
slag van het stelsel van de Rijks-
driehoeksmeting vervaardigde
raamkaart op grote schaal met
een zodanige topografische inhoud,
dat deze de basis kan zijn voor
aanvullingen die worden gewenst
door degenen die de kaart gebrui-
ken voor de uitvoering van hun
werkzaamheden.
3. Onze Minister van Volkshuis
vesting en Ruimtelijke Ordening
geeft, gehoord de in artikel 2
bedoelde Raad, nadere regelen
omtrent de vervaardiging, bij
houding en uitgifte van de groot
schalige basiskaart.
Artikel 2
1. Er is een Centrale Kaarterings-
raad, die tot taak heeft, Onze
Minister van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening in verband
met de in artikel 1 bedoelde
vervaardiging, bijhouding en uit
gifte van de grootschalige basis
kaart te adviseren omtrent:
a. het opstellen van urgentie-
schema's op lange termijn;
b. het aangeven van prioriteiten
op körte termijn;
c. het onderzoeken van samen-
verwerkingsmogelijkheden in
verband met de vervaardiging,
bijhouding en uitgifte;
d. de kosten;
e. de auteursrechten;
f. organisatorische en technische
maatregelen in het algemeen.
2. De Centrale Kaarteringsraad
bepaalt zijn werkwijze naar eigen
inzicht.
Artikel 3
1De in artikel 2 bedoelde Raad
bestaat uit ten hoogste 11 leden,
waaronder een voorzitter en een
secretaris.
2. De voorzitter wordt benoemd
door Onze Minister van Volks
huisvesting en Ruimtelijke Orde
ning, gehoord de Rijkscommissie
voor Geodesie.
3. Het Hoofd van de Afdeling
Techniek en Ontwikkeling van de
Centrale Directie van het
Kadaster en de Openbare
Registers is secretaris.
4. De overige leden worden be
noemd door Onze Minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening, in dier voege, dat hij
in de Raad zal zijn vertegenwoor-
digd door twee leden en dat Onze
Ministers van Defensie, van
Verkeer en Waterstaat en van
Landbouw en Visserij ieder een
vertegenwoordiger en de Vereni-
ging van Nederlandse Gemeenten
en het Overlegorgaan der Nuts-
bedrijven inzake leidingen-
registratie ieder twee vertegen-
woordigers voor de benoeming
voordragen.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking met
ingang van de tweede kalender-
maand na de datum van uitgifte
van het Staatsblad, waarin het
wordt geplaatst.
Onze Minister van Volkshuis
vesting en Ruimtelijke Ordening
is belast met de uitvoering van
dit besluit, dat met de nota van
toelichting in het Staatsblad zal
worden geplaatst en waarvan
mededeling zal worden gedaan in
de Nederlandse Staatscourant.
Soestdijk, 9 juli 1975
Juliana
De Minister van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening,
Gruijters
Uitgegeven de negenentwintigste
juli 1975
De Minister van Justitie a. i.
I. Vorrink
Nota van Toelichting
De toenemende intensivering van
het grondgebruik zowel door de
overheid als door vele particuliere
en semi-partieuliere bedrijven
voor doeleinden van bebouwing,
industrievestiging, openbare nuts-
voorzieningen en transport, heeft
in de afgelopen decennia duidelijk
uitgewezen, dat daarbij terwille
van de dringend geboden nauw-
keurigheid en onderlinge over
eenstemming van kartografische
gegevens uniform kaartmateriaal
niet langer kan worden gemist.
Het ontbreken van 6en algemene
basiskaart van het gehele land is
met name een bezwaar gebleken
bij het ontwerpen en uitvoeren van
bestemmingsplannen en van civiel-
en cultuurtechnische projecten aan
de hand van topografische kaarten,
die naar hun schaal, vorm, inhoud
en als grondslag gebezigde coör-
dinatenstelsel onderling al te sterk
verschillen en dikwijls niet vol-
doen aan de te stellen eisen van
nauwkeurigheid en volledigheid.
De bestudering van de mogelijk-
heden om te komen tot een ver-
betering van het kartografische
basismateriaal is in de afgelopen
jaren ter hand genomen door
meerdere organisaties op lande-
lijk en regionaal niveau en heeft
tenslotte geleid tot de instelling
in 1972 door de Rijkscommissie
voor Geodesie en de Nederlandse
Vereniging voor Geodesie van de
Commissie Grootschalige Basis
kaart. Deze commissie, wier
rapport is gepubliceerd in het
novembernummer van het Neder-
lands Geodetisch Tijdschrift,
jaargang 1974, heeft zieh tot taak
gesteld de beantwoording van de
volgende twee vragen:
a. Is het mogelijk om van het
gehele land een grootschalige
kaart te vervaardigen met een
zodanige inhoud, schaal en nauw
keurigheid dat de vraag naar deze
kaart de vervaardiging en de bij
houding rechtvaardigt?
b. Op welke wijze moet deze kaart
worden vervaardigd en bijgehouden
KT 1975.1. 3
13