HhhhI De duidelijkhe Id van een kaart is een ander be- langrijk punt in het gebruik. De kaart mag geen aan- leiding geven tot verkeerde interpretaties. Dat geldt voor de loop van de kleinere wegen, voor de plaatsen en namen van Steden en dorpen, voor de aansluitin- gen van de autowegen en voor de aanduidingen van af- standen en routenummers. Ook wat betreft duidelijk- heid vond men bij TNO dat ongeveer de helft van de onderzochte kaarten slechts als "matig" beoordeeld kon worden. Soms was niet duidelijk bij welk cirkel- tje een bepaalde tekst hoorde; of een autoweg aan- sluitingen naar beide kanten had; op welk weggedeelte een afstandsaanduiding betrekking had, danwel of het een routenummer of een hoogte-indikatie was. Deinformatie-inhoud van een kaart, het niveau van gedetailleerdheid dat de kaart bezit, is een ander aspekt dat aandacht verdient. Hierbij kan onderschei- den worden de detaillering in algemene zin van het wegen- en plaatsennet en van de afstandsindikaties, en het verschaffen van meer specifieke informatie zoals de aanduiding van relief, hellingen, landschap- pelijk schoon, en dergelijke. De de tailler ing in alge mene zin kan bekeken worden door het verrichten van tellingen binnen een bepaald vast gebiedje op de kaart. Bij het onderzoek hiernaar bleken er nogal verbluffende verschillen te bestaan tussen de betrok- ken kaarten: een faktor 7 verschil tussen het aantal vermelde plaatsnamen op de meest en de minst gede- tailleerde kaart liegt er niet om! Hierbij viel tevens op dat er afwijkingen tussen de kaarten onderling voorkwamen, zodanig dat minstens enkele kaarten niet 100% betrouwbaar geacht konden worden in hun weergave van de geografische gegevens. Wat nu de meer specifieke informaties betreft: deze lenen zieh niet zozeer voor telling - ze worden door bepaalde kaarten wel, door andere helemaal niet ge- geven. Ook op dit punt bestaat er aanleiding zieh enigszins te verwonderen over het gebrek aan uni- formiteit tussen de bestaande wegenkaarten: als ge- bruiker kan men slechts gissen naar de motieven die er toe geleid hebben al dan niet over te gaan tot het opnemen van een plaatsnamenregister, een af- standstabel, stadsplattegronden, routekaartjes, aan duidingen van mooie wegen, van bossen, relief, hoog- ten, hellingen en bezienswaardigheden. Nog steeds houden wij ons bezig met de autobestuur- der die ergens op een beslissingspunt zijn kaart wil raadplegen. Eön kardinaal punt is daarbij nog over- geslagen: voor de automobilist op zijn kaart kan kij- ken moet hij die uit hebben gevouwen en wel binnen de beperkte armruimte die zijn voertuig hem biedt. En, natuurlijk, hij moet de kaart ook weer terug in model kunnen vouwen nadat hij gevonden heeft wat hij zocht. De vraag is: kan dat zonder veel moeite bij de voorhanden zijnde kaarten? Het antwoord is: zeker niet bij allemaal. Om goed hanteerbaar te zijn (sommige kaarten zijn beslist te zwaar of te groot om er op een kleine ruimte iets uit op te gaan zoeken) mag een kaart niet van te groot formaat en gewicht zijn. Hierin ligt een argument om kaarten klein uit te voeren. Ook de vouwwijze zelf van een kaart kan wel eens moeilijkheden opleveren: wij trof fen een aantal kaarten aan die werkelijk op een bij— zonder ingewikkelde manier gevouwen waren, zodat er danig geworsteld moest worden om ze open of dicht te krijgen. Wegenatlassen in boekvorm lijken Zaandam Leeuwarden Sloten KT 1975.1. 3 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1975 | | pagina 19