op dit punt toch echt wel een prö te bezitten. Er dient nog een enkel woord gewijd te worden aan de derde, hierboven genoemde mogelijkheid als verkla- ring voor het feit dat zo vele automobilisten wel eens de weg kwijtraken. Het gaat hier om het probleem van de korrespondentie tussen wat er op de kaart staat en wat er op een bepaald ogenblik längs de weg te zien valt. Daarmee begeven wij ons dus op het ter- rein van de routegeleiding en de bewegwijzering. Op dat gebied zijn ontwikkelingen aan de gang die neerko- men op een herwaardering van het bestaande gelei- dingssysteem. Met name denkt men aan een verschui- ving van een op het aangeven van plaatsnamen geba- seerd systeem naar een systeem dat werkt met weg- nummers. Het motief om tot zulk een verandering over te gaan ligt in de mogelijke vermindering van de mentale belasting die een bestuurder op zijn rit zal ondervinden. Zo hoeft bij een wegnummersysteem veelal slechts een kleiner aantal tussenstations ont- houden te worden dan bij een plaatsnamensysteem. Duidelijker nog springen de voordelen van een num- mersysteem in het oog als het er om gaat om onge- schonden door een gekompliceerd verkeersplein met zijn talloze keuzemogelijkheden te komen. Het wer ken met plaatsnamen op dergelijke gigantische inter- sekties moet als ondoenlijk worden beschouwd. Welke konsekwenties zal het invoeren van een weg nummersysteem hebben voor het kaartdesign? Duide- lijk is dat het aangeven van wegnummers een promi nentere plaats zal gaan innemen dan nu het geval is. Dat is des te meer waar omdat verwacht mag worden dat ook de planning van een trip vooraf zal gaan ge schieden aan de hand van wegnummers, die, in de juiste volgorde opgeschreven, als leidraad dienen voor de trip. Om te voorkomen dat bij het aksentueren van wegnum mers het kaartbeeld al te overladen en onoverzichte- lijk wordt zou men kunnen overwegen om wegnum mers zodanig aan te brengen dat ze de huidige af- standsindikaties op zijn minst gedeeltelijk zouden kunnen vervangen. Dat kan door het wegnummer döör het wegsymbool heen af te drukken en het op een vas- te afstand, korresponderende met een afstand van 10 of 20 km over de weg, te herhalen. Op deze wijze zou de kaartgebruiker nog op snelle wijze een rede- lijke schatting kunnen maken van een afstand, zonder dat het exakte aantal kilometers vermeld behoeft te worden. Kaartgebruik en "trip planning" Het resterende deel van dit artikel is gewijd aan het kaartgebruik op het "strategisch" niveau. Op dat ni- veau vindt de planning van een door het wegennet te maken trip vooraf plaats. Hierbij te beantwoorden vragen zijn: 1. Wat zijn de redenen waarom een bepaalde route gekozen wordt 2. Hoe kan er, middels de wegenkaart, optimaal in- formatie verstrekt worden die bij de motiveringen aanknoopt waarop de routekeuze beslist wordt? 3. Kan het proces van de routekeuze middels het ge- schikt ontwerpen van wegenkaarten zodanig bein- vloed worden dat de verkeersafwikkeling binnen het gehele wegennet ermee gebaat is, bijvoorbeeld doordat kongesties op bepaalde uiterst populaire routes voorkomen worden? Vooraleer we nu nader ingaan op deze drie punten: er zijn, natuurlijk in Amerika, Systemen ontwikkeld die het gehele proces van de routekeuze uit handen van de reiziger nemen. Het enige wat de bestuurder in zulke Systemen nog behoeft te doen is het intikken van zijn plaats van bestemming op een daartoe speciaal in zijn voertuig aangebrachte console. De rest verloopt automatisch via radiokommunikatie tussen een zender- ontvanger in de auto en zender-ontvangers die op be- slissingspunten zijn opgesteld: op zijn paneeltje ziet de bestuurder een pijltje oplichten dat aangeeft welke vertakking hij op het beslissingspunt moet nemen. De reden dat wij ons voorlopig nog niet druk hoeven te maken over dit soort Systemen is dat het om ekono- mische redenen vooralsnog niet te verwachten valt dat ze zullen worden ingevoerd: de menselijke faktor zal nog geruime tijd een rol blijven speien. Aan het achterhalen van de motieven voor het prefe- reren van een bepaalde route boven alternatieve routes is een vrij omvangrijke literatuur gewijd waaruit zieh enkele basisgegevens af laten leiden (men zie Griep, 1971 en Janssen, 1974). In deze li teratuur heeft men zieh echter beperkt - het is be- langrijk om te vermelden - tot het geval waarin de bestuurder inderdaad redelijk op de hoogte is van het bestaan en de speeifieke eigenschappen van al ternatieve routes. Het probleem wordt aanzienlijk ingewikkelder als men het mogelijk wat realistischer geval bij de kop neemt waarin alternatieve routes die verschillende gradaties van bekendheid bezitten mee- spelen in het beslissingsproces. Een bespreking van dit moeilijke geval kunnen we gelukkig vermijden door van een kaart te eisen dat, in het algemeen, alterna tieve routes op een gelijkwaardige manier zijn aan- gegeven - en wel, zoals reeds gesteld, op een manier die aansluit bij het routekeuzeproces. We laten hier bij nu nog even buiten beschouwing de wenselijkheid van een eventuele mogelijkheid om door het kaart- ontwerp de routekeuze te manipuleren - dat is een zaak van een dusdanig grootschalig karakter dat het wellicht anderen meer past daar diep op in te gaan. De kriteria voor de routekeuze bij ongeveer gelijke bekendheid met de alternatieven blijken gedeeltelijk in de ekonomische sfeer te liggen: besparingen op tijd en op direkte en indirekte kosten worden door velen genoemd als de reden om een bepaalde route te verkiezen boven een andere. Daarnaast bestaan er motieven die met komfort en, in het algemeen, met het te verwachten welbevinden onderweg te ma ken hebben. In deze laatste kategorie valt ook onder te brengen de opinie die bestuurders hebben over de veiligheid op de route. De genoemde ekonomische variabelen zijn vrij ge- makkelijk kwantifieeerbaar. Het is bijvoorbeeld mo gelijk om te bepalen in hoeverre tijd en kosten tegen elkaar inwisselbaar zijn, dat wil zeggen, in hoeverre een vermeerdering in reistijd geaksepteerd wordt als daar verminderde kosten tegenover staan. Uit de stu- dies waarin dergelijke zaken zijn nagegaan valt een duidelijke konklusie te trekken, namelijk dat de tijds- faktor meer gewicht heeft dan de kostenfaktor (zie Griep, 1971, voor een overzicht). De meeste be stuurders blijken er bijvoorbeeld geen been in te zien om over een autosnelweg twee maal zo ver te rijden dan over de mogelijke kortste route om aldus enige tijdwinst te boeken - dit blijkt ook te gelden voor toe- 18 KT 1975.1.3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1975 | | pagina 20