DE TIENDE AFLEVERING VAN DE ATLAS VAN NEDERLAND Terwijl de negende aflevering grotendeels verkeersgeografische bladen en daarnaast 66n cultuur- historisch blad omvatte, bestaat de tiende aflevering grotendeels uit fysisch-geografische kaarten met 66n blad op agrarisch gebied. Onder de fysisch-geografische zijn de twee bladen Geomorfologie wel de belangrijkste; het zijn een geomorfologische kaart van heel Nederland en een blad met gedetailleerde geomorfologische kaartjes van typische gebieden op 1 50. 000. Met de geomorfologische kaart op 1 600. 000 (IH-1) beschikt ons land nu over een fraai gekleurde overzichtskaart van de relief- vormen, samengesteld doorprof. Maarleveld en medewerkers. De indeling en de legenda-opbouw gaan, zoals in de toelichting is uiteengezet, allereerst uit van het uiterlijk aspect van het relief (steilte, relatieve hoogte, grootte, vorm) en pas bij de verdere onder- verdeling komt ook de ontstaans- wijze aan de orde. Het blad Geomorfologie: details (III— 2bevat 9 gekleurde geomor fologische kaartjes van reliöf- typen, gebaseerd op voorlopige karteringen voor de geomor fologische kaart van ons land op 1 50.000, die wordt uitgegeven onder auspicien van de Stichting voor Bodemkartering en de Rijks Geologische Dienst. De toelichtende tekst geeft van elk gebied een körte karakteristiek. Ook het blad Geologie: details (II—5bevat een aantal kaartjes op 1 50. 000, in dit geval een zes- tal van in geologisch opzicht typische gebieden. Het zijn op 6en uitzondering na niet dezelfde gebieden als voor de geomorfologie werden uitgekozen, mede daar ze ontleend moesten worden aan de weinige tot nu toe versehenen bladen van de nieuwe geologische kaart. Ze zijn, evenals de oorspronkelijke geologische kaarten, vergezeld van een profiel en/of een of meer bijkaartjes van de dikte of diepte van een afzetting of de situatie in de ondergrond. Van Zuid-Limburg, dat op dit blad niet kon worden gemist doch waarvan de nieuwe geologische kaart nog niet was voltooid, is een kaartfragment in voorlopige vorm opgenomen. Uit het hoofdstuk Vegetatie en Biogeografie bevat deze aflevering het blad Bossen en Natuurgebieden (VI-4; met natuurgebieden wordt bedoeld wat vroeger "woeste grond" heette). Een dergelijke kaart is al eiders gepubliceerd, maar mocht in de atlas niet ontbreken. Hier is door een lichte kleur aangegeven of de bossen op zand- dan wel op klei- of veengrond groeien (ontleend aan de bodem- kaart); de toelichtende tekst op de achterkant bevat een aantal statistische gegevens. Het blad Landbouw: diversen (XIII-7) geeft op 6 kaartjes een beeld van een aantal sociaal- economische omstandigheden in de landbouw, voorgesteld door choroplethen per landbouwgebied (waarvan er 122 zijn). De onder- werpen zijn: de gemiddelde bedrijfsgrootte in oppervlak; idem in "standaardbedrijfseenheden" (sbe), waarbij met de aard van het produkt en de hiervoor nodige arbeid rekening is gehouden (een in oppervlak klein tuinbouw- bedrijf onder glas kan in sbe- eenheden toch een groot bedrijf zijn); verder de kavelgrootte en het gemiddeld aantal kavels per bedrijf, de gepachte ten opzichte van de totale oppervlakte, de koopprijzen van de landbouwgrond, en tenslotte de verhouding van de gezinsarbeid ten opzichte van de totale arbeid inclusief die in loondienst; de loonarbeid buiten gezinsverband vormt slechts 15% van de totale arbeid en komt nog wel voor bij de grote bedrijven maar nauwelijks bij de kleinere bedrijven op de zandgronden. A. J. Pannekoek KT 1975.1. 3 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1975 | | pagina 31