VERSLAG KARTOGRAFISCHE STUDIEDAGEN 1975
Inleiding
De kartografische studiedagen werden dit jaar gehou-
den van 15 tot 18 april in het sfeervolle Internationaal
Centrum Rolduc te Kerkrade.
Het onderwerp was kartografische vormgeving, in de
uitnodiging omschreven als: het algemene ontwerp van
de kaart en de keuze van uitdrukkingsmiddelen voor
de kartografische voorstelling. Wanneer men bedenkt
dat de grafische uitdrukkingsmiddelen bestaan uit
lijn-, punt- en oppervlaktesymbolen, en dat deze Sym
bolen eindeloos kunnen worden gevarieerd in vorm,
grein, grootte, kleur, richting en grijswaarde, en
dat alleen al op het gebied van kleur de mens in staat
is ongeveer 25 miljoen verschillende kleurnuances
waar te nemen (volgens de kleurspecialist Rijgers-
berg), dan zal men inzien dat het gekozen onderwerp
het meest lastige uit de hele kartografie is. Daarbij
is het tevens het meest boeiende specialisme, zieh
lenend tot kreatieve ontplooiing en niet vatbaar voor
automatisering.
Nog niet zo lang geleden verzandden diskussies over
kartografische vormgeving in onbruikbare termen als
mooi en lelijk. Tijdens de studiedagen werden prakti
sche oplossingen getoetst aan de informatiewaarde,
de snelheid van de informatie-overdracht, de begrij-
pelijkheid van de informatie, volledigheid en over-
zichtelijkheid van de informatie, kortom de kartogra-
fisch vormgever is in de eerste plaats bezig met
kommunikatie.
Over deze dingen en nog veel meer sprak drs. J.E. Ro
mein in zijn inleiding op het onderwerp van de studie
dagen. Opmerkelijk was zijn visie op de relatie van
de kartografische vormgeving met betrekking tot we-
tenschappelijke onderzoek. Hij waarschuwde de kar-
tografisch ontwerper niet al te hoge verwachtingen te
koesteren ten aanzien van wetenschappelijk kartogra-
fisch onderzoek, met name dat naar de menselijke
waarneming. De talloze onderzoekingen naar bijvoor-
beeld de leesbaarheid van letters, blijken in de typo-
grafie slechts van zeer weinig nut: met het ontwerp
van een nieuw type moet opnieuw onderzoek worden
gedaan.
Waar het aantal mogelijke variaties in kaarten onein-
dig veel groter is dan in de typografie kan onderzoek
slechts incidenteel van pas komen, wat uiteraard
geenszins betekent het dan maar achterweg te laten.
De verwachting van prof. dr. F. J.Ormeling in zijn
"Turbulent Cartography", dat het onderzoek naar vi-
suele waarneming het oorspronkelijk kartografisch
ontwerp meer en meer zal beperken tot een simpele
toepassing van regels, die toegankelijk zijn voor elke
niet-artistieke tekenaar werd niet door Romein ge-
deeld.
Evenals de grafische ontwerper, architekt, typograaf,
industrieel vormgever, boekontwerper, moet de kar-
tograaf voor een belangrijk deel afgaan op zijn 'kunst-
zinnige aanleg', wat dat dan ook zijn mag. Hij ziet
dan ook als beste vooropleiding van kartografische
vormgevers de studie aan een akademie voor beeiden
de kunst. In tegenstelling tot genoemde vakbeoefena-
ren werkt de kartografisch ontwerper vaak in een on-
dergeschikte positie, wat een onafhankelijke ontplooi
ing van het vak ongunstig beinvloedt. Hij schijnt zijn
vak minder goed te kunnen verkopen als bijvoorbeeld
een grafisch ontwerper. Het is te hopen dat het spe
cialisme van kartografische vormgeving zieh als vrij
beroep zal kunnen ontwikkelen en als zodanig gezag
zal krijgen. Dit zal alleen dan mogelijk zijn wanneer
opdrachtgevers niet meer als vanzelfsprekend aanne-
men dat iemand die in hun dienst aardig kaartjes kan
tekenen ook wel in staat zal zijn de vormgeving te
verzorgen.
Tijdens de diskussie bleek vooral dat het gebrek aan
gezag van de kartografisch ontwerper zijn werk be
lemmert: te veel inkompetente lieden bemoeien zieh
met zijn vormgeving en schakelen hem onvolledig of
te laat in.
Ge o mo r f o lo g i sc he kaart
De volgende dag werd begonnen met de eerste van de
twee kaarttypen onder de loupe te nemen: het vers van
de pers gekomen blad Amersfoort van de Geomorfolo-
gische kaart van Nederland 1 50.000, alsmede het
bijbehorende legendablad.
Drs. J. A. M. ten Cate hield een inleiding over de wijze
waarop de geomorfologie van ons land in de kaart is
uitgebeeld. De geomorfologische gesteldheid is ver-
deeld in twee hoofdkenmerken: reliefklassen en ter-
reinvormen. De reliefklassen zijn gesplitst in relief-
rijke terreinen (5 typen) en reliefarme terreinen (3
typen), elk weer onderverdeeld in 9 klassen op grond
van relatieve hoogteverschillen. De terreinvormen
zijn ingedeeld in 20 vormgroepen met een verdere on-
derverdeling naar vormbepalende krachten (9) en
ouderdomsgroepen (5).
Tenslotte zijn er nog een aantal overige onderschei-
dingen, zoals water en sloten, wanden, hellingen,
enz. Dit alles resulteert in een legenda voor Neder
land van ongeveer 440 eenheden. Opgemerkt zij dat
deze natuurlijk nooit gelijktijdig op 6#n blad zullen
voorkomen. De heer ten Cate ging met name wat die-
per in op de 20 vormgroepen, welke aan de hand van
KT 1975.1. 3
7