m
f i
£•1
t—4ri4'A
i
van deze kaartfragmenten in het British Museum, in
1970, werd de naburige collectie tekstfragmenten 3)
voor de eerste maal als van betekenis voor de Neder-
landse kartografie herkend.
Na bestudering van de microfilms en transcriptie van
het 17e eeuwse handschrift in 1971 bleken er over-
tuigende aanwijzingen te bestaan dat het materiaal af-
komstig was uit het hydrografiseh bureau van Dr.
Joan Blaeu te Amsterdam. Waarschijnlijk werd het
merendeel van de tekstfragmenten geschreven kort
voor de brand in de drukkerij (tevens kantoor?), in
1672. De identiteit van de auteur kon nog niet volledig
vastgesteld worden, omdat er geen biografische ge-
gevens van hem bekend zijn en hij overigens nooit
onder de kartografen van zijn tijd genoemd wordt. Hij
blijkt zieh o.a. met de correctie en constructie van
zeekaarten in gebruik op de schepen van de V.O.C.
bezig gehouden te hebben, waardoor we hem ook als
geemployeerde door het hydrografiseh bureau van de
V.O.C. zouden kunnen zien.
In de band Add.Mss. 5027 A treffen we naast het tekst -
materiaal over de zeekaarten uit het bureau van de
Blaeu's o.a. de volgende documenten aan:
1een ontwerp voor een kaart van de "Wijthberoemde
Amsterdammer en Hamburger Postreysen.(129,
130, 138, 155, 156) (werd waarschijnlijk nooit uitge-
voerd)
2. de tekst van een geografische beschrijving van een
aantal Duitse staten, waarschijnlijk bestemd voor een
topografisch werk (118-127)
3. het voorwoord van Johannes van Loon voor zijn
zeeatlas: Klaer Lichtende Noortstar, 1668 (137)
4. een lijst met prijzen van globes, anno 1659 (139).
Het is mogelijk dat een klein gedeelte van deze frag
mentarische teksten niet van de hand van de voor Joan
Blaeu werkende kartograaf afkomstig is.
Een interpretatie van dit fragmentarische, deels on-
geordende, tekstmateriaal wordt nog extra bemoei-
lijkt doordat de auteur geen Nederlander is en zieh
heel siecht in de Nederlandse taal weet uit te drukken.
Zijn handschrift is vrij duidelijk maar zowel een uit-
zonderlijk gebruik van de Nederlandse taal als diverse
emotionele exclamaties leveren Problemen op voor de
interpretatie.
Enkele aperte fouten in de schrijfwijze van geografische
namen en idem in enkele gefallen doet vermoeden dat
er een kopii'st aan 't werk geweest is, die niet over de
mathematische en kartografische kennis van de auteur
beschikte.
De nog niet volledig ge'fdentificeerde auteur schrijft
zijn naam op verschillende manieren. We komen in
de handschriftteksten resp. tegen:
- Dionys Paulus Cimber Husumensis
- Frater Dionysii vel Ambrosii
- Dominus Pauli H.
We zullen hem vanaf hier noemen: Paulus van Husum
(Husum, stad aan de kust in Sleeswijk-Holstein).
Hoogstwaarschijnlijk signeerde hij de door hem ge-
tekende kaarten met de initialen D.P. In de Add.Mss.
5027 A komen slechts drie kaarten met deze initialen
voor: (73) Batavia; (78) Twee wereldkaarten.
In de legpuzzel van de tekstfragmenten passen ook
enkele kaartfragmenten die, naast de tekst, bewijs-
materiaal aandragen voor de herkomst uit het karto-
grafisch bureau van Dr. Joan Blaeu. Het kartografisch
bewijsmateriaal bestond uit het volgende:
A. plattegrond van de percelen aan de Gravenstraat
te Amsterdam, verkocht door de Weduwe van Joan
Blaeu (72). Een kopie van deze plattegrond bevindt
zieh in het Gemeentearchief te Amsterdam, met een
daarop geschreven explicatie van de verkoop, d.d.
15 juli 1675 (Gem. Archiefdienst, stadsgedeelte, no.
91)
B. fragment van de kaart no. 68 uit Blaeu's Zeespiegel,
waarop mijlschalen, vermoedelijk bestemd als model
voor een nieuw te vervaardigen kaart (153) (zie ill. 1).
C. schets van een gedeelte van de ms. zeekaart van
de Atlantische Oceaan, in gebruik op de V.O. C. sche
pen (144). Op deze schets Staat de gebruikelijke in-
struetie voor de koers getekend (het zgn. Wagenpad).
Hierbij is de waarschuwing geschreven:
"Ghij moet u wachten dat ghij desen omtreck niet nae
maeckt". (zie ill. 2) - verklaarbaar, want zeilinstruc-
ties behoorden tot de geheime stukken in het hydro
grafiseh archief van de V.O.C.waarvan Joan Blaeu
de beheerder was.
D. In de tekstfragmenten wordt niet alleen herhaalde-
lijk naar kaarten uit het archief van de V.O.C. ver-
wezen (daarover handelt het hierna volgende gedeelte
van dit artikel) maar er wordt ook melding gemaakt
van de zgn. "Germania-kaart" van Rumoldus Mercator,
door Blaeu her-uitgegeven, o.a. in 1659. De titel van
de uitgave uit 1659 zowel als een gedeelte van de kaart
zelf werd waarschijnlijk door Paulus van Husum ge-
bruikt voor de ontworpen kaart van de "Wijthberoemde
Amsterdammer en Hamburger Postreysen.(149)
(zie ill. 3a, b).
De voorbeelden A t/m D tonen de verwantsehap met
het kartografisch werk van Dr. Joan Blaeu aan. Per-
soonlijke relaties met Dr. Joan Blaeu blijken uit de
volgende tekstfragmenten:
E. Een directe relatie blijkt uit de volgende passage
(136 r), in modern Nederlands vertaald: (zie ill. 4)
"toen ik deze kaart zag, heb ik het dadelijk opgemerkt
en aan mijn edele heer Blaeu gemeld.die gezegd
heeft dat ik maar met het werk moest voortgaan.
F. Indirecte relaties met "een" werkgever blijken uit
de volgende passages: (132)
jt j| 71 Hl
1 I
Dutjpcbt tntjlftt ij m «vn rj7.it
Spasnpfoe ttutU'n j*| mt *v«
Ji Ji Si *i 7\ t\ Si Mi M
1 J 1 ""1 1 1 1
cru tn fr. tttpU ja in sen jräsjt
P f
ill. 1
12
KT 1975.1.4