Men onderscheidt in dit verband vijf drukkleuren: wegnummer autosnelweg wit op rood fond wegnummer niet autosnelweg zwart op geel fond wegwijzing via een andere weg: wit op blauw fond Europa (E-)nummers wit op groen fond nummers van stadsroutes zwart op wit fond De kleurstelling toegepast op de verkeersborden voor het aangeven van de route- en wegnummering zal in de regel niet in overeenstemming zijn met hetgeen in een bestaand kaartbeeld is gebruikt. Het streven dient wel gericht te zijn op deze overeenstemming. De kleur geel voor de borden van de wegnummering van de niet- autosnelwegen is, hoewel voor de bewegwijzering we- tenschappelijk uitgekiend, voor een autokaart minder aantrekkelijk. Deze zal, indien licht van kleur, veelal in de bestaande omringende kleuren visueel wegvallen. Het zal om praktische redenen gewenst zijn, dat deze gele kleurvlakjes op een uniforme wijze van een zwart kadertje worden voorzien. Met de huidige druktechnie- ken zal dit geen te hoge eis vormen voor de uitvoer- baarheid. Uiteraard zal het te veel gevraagd zijn, ter wille van het behoud van een kleurstelling voor de wegnummering, het gehele kaartbeeld aan te passen. De vraag komt wel naar voren, waarom de autosnel weg op de ene autokaart een andere kleur heeft dan op een andere kaart, terwijl beiden toch voor het zelfde doel gemaakt zijn. Bovendien komt het voor dat bij e§n uitgave de hoofdwegen in een bepaalde kleur zijn aangegeven terwijl in de volgende uitgave deze voor de overige wegen is gebruikt. Didactisch een totaal on- juiste toepassing. Ook hier geldt, wil men de kaart voor een grote gebruikerskring bruikbaar en leesbaar maken, dat de hoofdzaken in de kaarten uniform moe- ten worden weergegevenNormalisatie heeft, zoals reeds eerder opgemerkt, in de kartografie weliswaar een minder plezierige klank, vooral wanneer het een kaartbeeld betreft, maar dient wel de belangen van de gebruiker. Nu het woord normalisatie toch is gevallen, wijs ik ook nog op het onbegrijpelijke aantal vouw-formaten, dat wordt gebruikt. Gezien de beschikbare plaatsruim- te is het wellicht beter op de Problemen van normali satie in kaartbeeld en formaten uitvoeriger terug te komen in een van de volgende nummers. Tot besluit volgen hieronder een aantal grondregels, welke voor de werkgroep Bewegwijzering autosnel- wegen centraal staan: - bekendheid: de informatie op de bewegwijzerings- borden moet overeenkomen met de informatie, die de weggebruiker krijgt uit andere brönnen, zoals wegenkaarten - opvallendheid: bewegwijzeringsborden hebben alleen dan praktische waarde, indien hun opvallendheid zo groot is dat zij ook werkelijk de aandacht van de weggebruiker trekken; - orientatie en vooraanduiding: door het geven van een vooraanduiding wordt ook de ter plaatse niet bekende weggebruiker tijdig gei'nformeerd over de aanwezigheid van een beslissingspunt; - leesbaarheid en interpretatie: tekst en figuratie op de bewegwijzeringsborden moeten zowel bij dag als bij nacht voldoende leesbaar zijn en snel en gemak- kelijk kunnen worden begrepen; - wegontwerp en uniformiteit: de bewegwijzering moet logisch passen in het wegontwerp, zij vormt hiervan als het wäre een integrerend deel; - continui'teit: de informatie die wordt gegeven op de bewegwijzeringsborden moet in overeenstemming zijn en blijven met de informatie, die hieraan is vooraf- gegaan Met dit laatste wordt dan het kaartmateriaal voorop- gesteld. Verder is het streven erop gericht voor ge- heel Europa dezelfde kleurstelling aan te houden voor wat betreft de wegnummeringsborden. Noot De auteur, G. Piket, is Hoofd van de Afdeling Water- staatskartografie van Rijkswaterstaat te Den Haag. Deze bijdrage is een toelichting op drie kaartjes, behorende bij de "Richtlijnen bewegwijzering auto- snelwegen". De kaartjes zijn als losse bijlage in dit nummer van het KT opgenomen. 24 KT 1975.1.4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1975 | | pagina 28