2. De onverkorte weergave van de topografische kaart
als ondergrond van de geomorfologische kaart
maakt deze kaart plaatselijk moeilijk leesbaar.
Ook het te donker afdrukken kan hieraan mede
debet zijn.
De samenstellers van de kaart zullen nader bekijken
in hoeverre gegevens van de topografische kaart
weggelaten kunnen worden. Bij het tweede kaart -
blad, blad 31 Utrecht (inmiddels versehenen), is
de topografische ondergrond lichter afgedrukt.
3. Uit de legenda (fig. 1) blijkt dat de vormgroep A:
WANDEN niet voorgesteld wordt door een eigen
signatuur. De legenda-eenheden van de verschil-
lende vormeenheden van deze vormgroep worden
ieder door een verschillende kleur voorgesteld.
Op deze kleuren worden de Signaturen voor de
hellingklassen aangebracht. Hier is veel kritiek
op geweest: de zeer dünne verticale zwarte lijnen
op de kleur zijn te onduidelijk en de richting van
de helling wordt niet aangegeven.
De suggestie is gedaan de Signaturen voor de
hellingklassen door witte verticale lijnen voor te
stellen (zeefdruk op de offsetdruk), wat de
duidelijkheid zeer ten goede zou komen. De
afdeling Kartografie van de Stichting voor Bodem-
kartering is bezig met proefnemingen om na te
gaan of deze suggestie overgenomen kan worden.
De hellingsrichting kan niet aangegeven worden,
omdat enerzijds het kaartbeeld daardoor te druk
wordt, en anderzijds het arbeidsintensieve aan-
brengen van de betreffende Symbolen teveel tijd
zou vergen.
4. Veel kritiek was er op de weergave van de
Signaturen van de vormgroepen in de relief-
klassen 3 en 4. Bij deze klassen zijn ze even dik,
maar bij reliefklasse 3 zijn ze bruin en bij relief-
klasse 4 (evenals in alle andere reliefklassen)
zwart. Alleen met een loep is dit verschil op de
kaart te zien. Ter oplossing van dit probleem zijn
verschillende suggesties aan de hand gedaan. De
samenstellers van de kaart en legenda en de
afdeling kartografie gaan op het ogenblik na, wat
de beste oplossing is om dit te verbeteren.
5. De weergave van de vormgroepen B, C, K en L
door de in figuur 1 aangegeven Signaturen, onder-
vond bij de verschillende discussiegroepen op
deze studiedagen ook nog al wat kritiek. Het
verschil tussen vormgroep B en K en eveneens
tussen C en L zit uitsluitend in het hoogteverschil.
Men zou graag zien, dat dit ook in de gebruikte
signatuur tot uitdrukking kwam. De door de
discussiegroep voorgestelde oplossingen worden
zorgvuldig bestudeerd.
6. Het verschil tussen de vormgroepen N en P blijkt
voldoende uit de kaart. Het is niet nodig deze twee
vormgroepen te onderscheiden in de legenda. In
ieder geval zou de signatuur voor beide gelijk
moeten zijn nl. de begrenzing met naar binnen
gerichte streepjes, zoals is aangegeven in vorm
groep N. Hiermee zijn de samenstellers het eens.
Dit punt zal dan ook nader bekeken worden.
7. Bij de vormgroep M: VLAKTEN worden de vorm
eenheden, die in relieftype 2 vallen, niet door een
signatuur aangegeven. De eenheden, die in relief
type 1 vallen, worden door een onderbroken
horizontale zwarte lijn aangegeven. Van deze
inconsequentie is men zieh bewust geworden.
Omdat de vormeenheden die in deze vormgroep
vallen, vaak zeer grote delen van kaartbladen
beslaan, vooral in het westen des lands, zal deze
groep dan ook in de toekomst in beide reliefklassen
zonder signatuur aangegeven worden. Verschillen
tussen beide reliefklassen zullen uitsluitend door
tintverschillen van de gebruikte kleur aangeduid
worden
Het eerste kaartblad en de landelijke legenda zijn
nadien in brede kring besproken en onderhevig geweest
aan kritiek en suggesties. Op het tweede kaartblad
(blad 31 Utrecht), dat inmiddels ook versehenen is,
hebben de samenstellers er nog geen gebruik van
kunnen maken. Bij in de toekomst uit te geven kaart
bladen en de tweede oplage van het legendablad zal
met de diverse suggesties wel rekening worden
gehouden.
De Stichting voor Bodemkartering en de Rijks
Geologische Dienst zijn bijzonder dankbaar dat tijdens
de studiedagen aandacht gewijd is aan de kartografische
vormgeving van de geomorfologische kaart, schaal
1 50.000. Aan het enthousiasme van de deelnemers
was af te leiden, dat deze vorm van inspraak in een
kartografisch produkt in goede aarde is gevallen.
Noot
De heer drs. J.A.M. ten Cate is verbonden aan de Rijks Geologische Dienst te Haarlem en de Stichting voor
Bodemkartering te Wageningen.
De heer J.P.Heerema is hoofd van de afdeling Kartografie van de Stichting voor Bodemkartering te Wageningen.
Dit artikel is een neerslag van de inleidingen en discussies over de nieuwe geomorfologische kaart 1 50.000,
gehouden tijdens de studiedagen 1975 van de Nederlandsche Vereniging voor Kartografie in Rolduc bij Kerkrade.
KT 1976. II. 1.
15