van de doelgroepen op de kaart ook noodzakelijk. Op
het bijgevoegde kaartvoorbeeld (genomen uit de
Atlas Zuidoost-Utrecht) is dat niet gebeurd; de auteurs
zijn ervan uitgegaan dat de doelgroep in de inleiding
tot deze atlas duidelijk omschreven wordt.
B ib 1 i ografische eisen aan randgegevens
De randinformatie dient niet alleen om een kaart te
kunnen lezen, maar verschaft ook de gegevens die
nodig zijn om bibliografische informatie-media te
kunnen samenstellen. Catalogusfiches, aanwinsten-
lijsten en dergelijke moeten een indruk van de kaart
geven zonder dat de kaart bekeken behoeft te worden.
Een kaartenhandelaar informeert bijvoorbeeld zijn
klanten door middel van een verkoopcatalogus en
behoeft dan zijn kaarten niet rond te sturen.
Als verzamelingen geen catalogi hadden, zouden er
om een gebied, een onderwerp of een titel te kunnen
vinden, van iedere kaart drie exemplaren op
verschillende wijze gesorteerd aanwezig moeten zijn.
Het is bovendien heel wat gemakkelijker om te zoeken
in een catalogus dan in Stapels kaarten. Een aspirant-
kaartgebruiker zal eerst een fiches-catalogus van een
verzameling, een gedrukte catalogus of een aanwinsten-
lijst raadplegen. Het meteen in de laden naar kaarten
zoeken is alleen raadzaam als de gebruiker de
verzameling uit het hoofd kent of indien er geen
catalogus is. Alleen door middel van een documentatie-
medium kan snel en naar verschillende ingangen
gezocht worden.
Bij boeken en tijdschriften heeft men het de beschij-
vers gemakkelijk gemaakt door het invoeren van een
titelblad. Hierop staan behalve de titel ook de belang-
rijkste andere gegevens die voor het samenstellen
van een titelbeschrijving nodig zijn. Bij kaarten
zouden titelbladen papierverspilling zijn. Alleen bij
kaartseries treft men soms titelbladen aan, maar
die handelen alleen over de serie als geheel. Op
zelfstandige kaarten zou men de belangrijkste biblio
grafische elementen apart bij elkaar kunnen zetten,
maar dit is meestal niet fraai en bemoeilijkt het
lezen van de kaart. Het ligt voor de hand dat bij
afwezigheid van een traditie om titelbladen te maken
de bibliografische gegevens al gauw in de verdrukking
komen. Dat dit inderdaad gebeurt, kan iedereen
beamen die met de documentatie van kaarten te maken
heeft.
Er is echter nog een reden waarom de randgegevens
over het algemeen door kaartenmakers zo marginaal
behandeld worden. Sommige kartografen hebben als
leuze "hoe minder tekst hoe beter de kaart". Zij zijn
gespecialiseerd in grafische symbolentaal en onder-
gaan tekst, ook in de rand, als een schoonheidsfout.
Deze instelling leidt er toe dat door een gebrek aan
tekst de informatie die de kaart bevat niet duidelijk
is. Voor het samenstellen van bibliografische media
zijn bepaalde gegevens echter noodzakelijk. Deze
moeten dan zo op de kaart vermeld staan dat zij niet
voor tweeerlei uitleg vatbaar zijn. In de praktijk
komt het vaak voor, dat er nauwelijks informatie is
en dat er naar de aard en de inhoud van de teksten
geraden moet worden. Wie van de vermelde namen
is de auteur, wie de uitgever? Gaat het om een hoofd-,
bij- of serietitel? De titels "Assen, Grondgebruik"
en "Grondgebruik, Assen" komen op geheel andere
plaatsen in een catalogusbak voor titels.
De beschrijvingselementen die kaarten en boeken
gemeen hebben zijn auteur, titel, inpressum, collatie
en annotatie. Voor kaarten komen hier dan nog een
gebiedsaanduiding en een schaal bij. Deze volgorde
doet geen uitspraak over de belangrijkheid van de
elementen, die voor kaarten en boeken totaal
verschillend is.
Het begrip auteur wordt voor kaarten vaak opgevat
als degene(n) die de belangrijkste invloed had(den) op
inhoud of vormgeving van de kaart. Voor de kaart -
beschrijvers is het vaak erg moeilijk vast te stellen
wie het belangrijkste aandeel in het tot standkomen
van de kaart heeft gehad. Degene die het inititatief
nam, de financier, de kartograaf of de drukker? Het
vaststellen van de auteur gebeurt volgens de traditie
of volgens de regels waaraan de kaartbeschrijver
gebonden is, maar de kaartproducent moet wel duide
lijk maken in welke hoedanigheid namen van personen
en instellingen op de kaart vermeld staan.
De titel is in wezen een beknopte omschrijving van
de kaart en dient in de meeste gevallen thema en
gebied te omvatten. Als datum van inhoud en uitgave
veel van elkaar verschillen, dient dit ook in de titel
tot uitdrukking te komen. De titel wordt, indien hij
herkenbaar op de kaart aanwezig is, in de beschrijving
exact overgenomen. Het is het begrijpelijkste deel
van de kaartbeschrijving. Iemand op zoek naar een
kaart bepaalt meestal alleen op grond van de titel
of hij het de moeite waard vindt de kaart te raadplegen.
Een goede titel vergroot de kans dat een kaart gebruikt
zal worden.
Vaak verschijnt een kaart in samenhang met andere
kaarten, bijv. in kaartseries of in losbladige atlassen.
Veelvuldig verschijnen kaarten ook als bijlage in een
boek of tijdschrift. In zo'n geval is het vermelden
van de serie- of atlastitel op ieder blad van groot
belang. Zonder serietitel of een verwijzing naar de
bijbehorende tijdschriften of rapporten verliest een
kaart zijn identiteit. Als er sprake is van meerdere
titelelementen, moeten deze per titel bij elkaar gehou-
den worden. Om esthetische redenen worden de onder-
delen van de titel vaak uit elkaar geknipt en over de
kaart gestrooid. Dit kan kaartbeschrijvers tot wanhoop
brengen. Er is niets op tegen om wat ruimte tussen
de titelelementen te laten, maar de titel moet als §en
geheel herkenbaar blijven. Het is nuttig er op te wijzen
dat de Europese talen van links naar rechts en ver-
volgens van boven naar beneden gelezen worden. Het
verbreken van deze volgorde kan een mooiere vlak-
verdeling opleveren, maar werkt verwarrend.
Over het begrip uitgever is het laatste woord nog
niet gezegd. Laten we aannemen dat het de persoon
of de instelling is die het financieel risico draagt en
zorgt voor de distributie. Het verdient aanbeveling
om de uitgever als onderdeel van het impressum op
te nemen. Het impressum. bestaat uit de plaats van
uitgave, gevolgd door de gestandaardiseerde naam
van de uitgever, en het jaar van uitgave.
Het achter elkaar opnemen van deze door komma's
gescheiden gegevens heeft het voordeel dat er wat
betreft het uitgeven geen misverstanden kunnen
ontstaan. Is de kaart niet algemeen in de handel en
wordt ze niet door de uitgever zelf verkocht, dan
verdient het aanbeveling om de verkooppunten te ver-
20
KT 1976.II.1