melden. Meestal moet een kaartbeschrijver wijs zien
te worden uit een chaos van namen. Dit geldt vooral
blj instellingen met een hierarchische indeling in
afdelingen. Er zijn kaarten waarop het centrale lands-
bestuur, het ministerie, de instelling en de afdeling
vermeld staan. Over het algemeen kan met het
vermelden van de grootste unieke afdeling volstaan
worden. Is er een topografische dienst, dan kiest
men die als eenheid. Zijn er twee gemeentediensten
die kaarten maken, dan moeten deze apart vermeld
worden, als het vermelden van de gemeente als geheel
verwarring zou scheppen.
Als het onduidelijk is wie de uitgever of auteur is zal
er een naam van een instelling als auteur en uitgever
gekozen worden. Staat er alleen een persoonsnaam op
de kaart, dan wordt deze als auteur beschouwd en vult
men in het impressum "zonder uitgever" in.
Tegen de betekenis van het woord e d i t i e in komt
het voor dat een uitgever bij een latere editie het jaar
1973 in het impressum laat staan en ergens anders
1975 op de kaart opneemt. Als men aparte jaartallen
voor latere edities en drukken wil opnemen zou men
altijd bij het jaartal dienen te vermelden waarover het
precies gaat. Bij verschillende edities kunnen ook
opdrukken gemaakt worden. Deze brengen kaart -
beschrijvers tot radeloosheid wanneer het onduidelijk
is welke tekst bij het orgineel en wat bij de opdruk
hoort.
In de collatie worden inlichtingen verstrekt over
eigenschappen zoals afmetingen, aantal bladen, die
meestal niet expliciet op de kaart vermeld behoeven
te worden. Het is wel van belang dat kaartenmakers
hun kaarten zo maken dat zij ongevouwen in kästen
opgeborgen kunnen worden (gevouwen kaarten gaan
scheuren). De meeste normaal in de handel zijnde
kästen hebben gestandaardiseerde maten.
In de annotatie kan de kaartbeschrijver aanvullende
inlichtingen kwijt. Sommige gegevens kunnen uit de
kaart afgeleid worden. Indien zaken als de gekozen
meridiaan, de reliefweergave, de gedetailleerdheid
van de kaart of de bijzondere reproduktie-methoden
hiertoe aanleiding geven, is het nuttig hierover apart
opmerkingen te maken op de kaart. Het zou zeer
gemakkelijk zijn als het een gewoonte werd altijd de
gebruikte projektie te vermelden. Nu er steeds nieuwe
typen van fotokaarten komen, zijn opgaven als:
orthofoto, pictomap, ongecontroleerd fotomozaiek,
belangrijk, zozeer zelfs dat het aanbeveling verdient
ze in de titel op te nemen.
In het bovenstaande is misschien de indruk gewekt,
dat de hoeveelheid randinformatie niet groot genoeg
kan zijn. Dit is echter niet de bedoeling van dit
artikel. Hier geldt het motto "weinig, maar wel goed".
Afgezien van het feit dat het randschrift door teveel
tekst onduidelijk wordt, komen kaartbeschrijvers
vooral met lange teksten in verlegenheid. Catalogus-
fiches zijn bijvoorbeeld klein en kunnen maar een
beperkte hoeveelheid tekst bevatten. Men vermijde
lange titels en eindeloze opgaven van instellingen met
onderafdelingen
Een mogelijkheid om de randinformatie te beperken
of aan te vullen ligt in het ontwerpen van een apart
titelblad, dat vooral bij grotere series gewenst is.
Bij de afzonderlijke kaarten in een serie hoede men
zieh ervoor dat door het weglaten van gegevens de kaart
zijn zelfstandigheid verliest als steeds het titelblad
voor de legenda geraadpleegd moet worden. Als er een
titelblad gemaakt wordt dat bij het raadplegen van de
kaart nodig is, moet men hier op de kaart wel naar
verwijzen.
Bij grotere series zijn bladoverzichten van belang.
Hierop kan men op kleinere schaal en dus overzichtelijk
de onderlinge ligging van de bladen weergeven. Kaart-
beheerders kunnen hierop door aankruisen gemakkelijk
aangeven welke bladen in de verzameling aanwezig zijn.
Bespreking van de kaartbijlage
Bijgevoegd kaartblad is een van de Produkten van het
prakticum Thematische kartografie in de curus
1973/74 gegeven aan doctoraalstudenten in de geografie
die in Utrecht kartografie als hoofd- of bljvak kozen.
Het lag in de bedoeling dat de kaart deel zou uitmaken
van een atlas van het Kromme Rijngebied in Zuidoost
Utrecht, met een formaat van 44 x 31 cm. Hierdoor
was het mogelijk kaarten op de schaal 1 50.000 van
het betreffende gebied op te nemen. Om budgettaire
redenen bleek later, nadat de eerste kaarten reeds
gedrukt waren, dat het atlasformaat tot A4-formaat
verkleind moest worden. Bijgaand kaartblad moest,
omdat het niet tot A4-formaat te versnijden was,
derhalve worden overgemaakt. Gelukkig krijgt de
eerste oplage, nu voorzien van een opdruk, als
praktijkvoorbeeld bij dit artikel nog een funktie.
Zoals gezegd is de kaart een produkt van een
kartografisch prakticum voor Studenten. Zij hebben
onder leiding van 6en van de auteurs bepaalde
ontwikkelingen in het verkeer tot uitdrukking willen
brengen, hiertoe gegevens verzameld en bewerkt
en de grafische vertaling ervan ontworpen. Op basis
van de door de ANWB ter beschikking gestelde onder-
grond hebben ze vervolgens met hulp van de heren
Van Omme en Huygen van respektievelijk de teken-
kamer en de foto-afdeling van het Geografisch
Instituut in Utrecht, de reproduktie-originelen gereed
gemaakt. De kaart is vervolgens bij een bevriende
Instantie gedrukt.
Op bijgevoegd kaartblad is door middel van de opdruk
aangegeven welke randgegevens er aan de eerste,
voorlopige, editie toegevoegd hadden moeten worden,
om hem vanuit zowel kartografisch als bibliografisch
oogpunt leesbaar te maken. Daarnaast zijn een aantal
redaktionele foutjes verbeterd. De opdruk is in twee
schriftsoorten aangebracht: in romeins (recht) schritt
vindt men op- en aanmerkingen en aanvullingen ter
verbetering van de eerste, voorlopige, editie. In
cursief (schuin) schritt is informatie gegeven, die het
beschrijven van de kaart als bijlage van dit artikel
mogelijk maakt. De derde editie van deze kaart zal in
het eerste deel van de Atlas Zuidoost Utrecht ver
schonen. De aangegeven correcties zijn daarin
verwerkt.
TitelDe elementen van de titel (atlastitel, kaart -
titel en bladnummer) stonden op de kaartbijlage te ver
uit elkaar en zijn in de opdruk dichter bij elkaar
geplaatst. In verband met het opbergen van de kaart
als los kaartblad in laden is rechtsonder nogmaals de
titel opgenomen.
Auteur De auteur van de kaart was niet vermeld.
Hij staat nu in de opdruk omschreven als "Geografisch
Instituut, doctoraalstudenten Kartografie, cursus
1973/74". Het instituut is het eerste genoemd, omdat
KT 1976. II. 1
21