bij titelbeschrijving altijd op het eerste woord gecatalogiseerd wordt. "Geografisch Instituut Utrecht" is een begrip dat iedereen meteen kan thuisbrengen; niemand zal het in zijn hoofd halen om bij de auteur "Doctoraalstudenten Kartografie cursus 1973/74" te zoemen, zodat we dit element in de auteur somschrij- ving op de tweede piaats laten komen. Impressum. Het impressum ontbrak op de kaart. In de opdruk is het nu aangegeven. Het begrip uitgever behoeft niet vermeld te worden, omdat het impressum als geheel duidelijk te herkennen is. Als omschrijving van de uitgever noemen we in de opdruk de Atlas- projektgroep, met als nadere omschrijving het Geografisch Instituut. Omdat als piaats van uitgave Utrecht vermeld wordt, is een nadere aanduiding van het Geografisch Instituut niet nodig. Editie. De opdruk stelt ons in Staat dit blad met zijn vele fouten tot eerste, voorlopige editie te bestempelen. Dat het door de opdruk feitelijk om een tweede editie gaat, wordt met de cursieve letters aangegeven. Collatie en annotatie. In dit Stadium van voorbereiding van de atlas was het mogelijk om informatie over de collatie te geven. De enige informatie hierover krijgt men uit het bladnummer, 20-B. Dat wil zeggen, de uitgever verwacht een atlaswerk met in elk geval 21 kaartbladen. Qua annotatie staat een paar maal bij de verschillende kaartjes een nadere uitleg van de legenda opgenomen. In de titel van kaart 20 B-IV Staat als annoterend element dat het om een speciaal kaarttype, een anamorfose, gaat. Schaalvermelding. De schaal waarop de kaart getekend is, staat op dit blad niet in de titel vermeld; bij dergelijke kartogram-achtige kaartjes is de schaal niet altijd relevant. Bij andere kaarten, zoals topografische kaarten, is het opnemen van de schaal in de titel onmisbaar. De titel informeert dan direkt over de mate van gedetailleerdheid. Proj ektie De projektie staat niet vermeld. In de eerste piaats omdat het niet de bedoeling is om op de kaart metingen te doen, en in de tweede piaats omdat de schaal zo groot, en het gebied zo klein is, dat varieren van de projektie geen invloed op het kaartbeeld zou hebben. Omdat als bron van de topografische ondergrond naar de toeristenkaart 1 100.000 van de ANWB verwezen wordt, kan verwacht worden dat däär, op het uitgangsdokument, deze informatie wel gegeven is. De auteurs van de eerste en tweede editie zijn op de kaart niet dicht bij elkaar ondergebrächt. Het zijn respektievelijk de doctoraalstudenten en de auteurs van dit artikel; laatstgenoemde auteurs hören niet thuis op de titelbeschrijving van de eerste editie, en de doctoraalstudenten zijn voor de beschrijving van de tweede editie niet relevant. Een aantal redaktionele verbeteringen staat op de kaart aangegeven door middel van de opdruk. De titels van de deelkaartjes zijn verbeterd, de lokatie van het Station van waar uit de reistijden gemeten werden staat nu ook op de kaart, en de schaalstok is op een beter zichtbare piaats aangebracht. Op de legenda's van de kaarten links op de kaartbijlage waren de grootten moeilijk af te lezen; er is getracht om daar verbetering in te brengen. De lokatie van de Stations der N.S. op kaart 20 B-III is nu met suggestieve symbooltjes aangeduid. Slotopmerkingen In bovenstaande paragrafen zijn geen aanbevelingen gedaan, evenmin als in de begeleidende kaart, over de manier waarop de informatie het beste op de kaart vermeld kan worden. Hierover is de discussie in de I.C.A. nog nauwelijks op gang gekomen, terwijl ook de internationale handleiding (International Standard Bibliographie Description for Maps (ISBD) onder auspicien van de International Federation of Library Associations nog in de maak is. De ISBD heeft als doel internationaal vast te stellen welke beschrijvingselementen een bibliografisch medium minimaal moet bevatten. Door aan leestekens bepaalde betekenissen te geven wordt duidelijk gemaakt over welke informatie het gaat, bijv. auteur of titel. De werkgroep kaartbeheer van de Nederlandse Vereniging voor Kartografie hoopt een studiedag te organiseren waar nader op de Problemen wat betreft randinformatie op kaarten zal worden ingegaan. Bij §en v.an de kaartjes, die alle dezelfde uitsnede hebben, staan bij de hoekpunten de geografische coördinaten aangegeven. Dit heeft ten doel om het kaartbeschrijvers makkelijk te maken. Bij een vraag aan een kartografische databank, zoals de C.C.K, in Utrecht nu opbouwt, als 'zijn er van het met deze coördinaten omgrensde gebied kaarten met verkeers- gegevens op een schaal groter dan 1 400.000', zal onder andere de door ons beschreven kaart te voor- schijn komen uit het computergeheugen. De titel van de tweede, voorlopige, editie is in een afwijkende lettersoort en ook op een andere piaats als die van de eerste editie aangebracht. Dit is ge- beurd in verband met het verdubbelen, dat wil zeggen het onder verschillende ingangen opnemen van de titelbeschrijving in een kartotheek. Noot De auteurs, drs. F.J.Ormeling en drs. E.H. van de Waal, zijn beiden werkzaam bij de Afdeling Karto grafie van het Geografisch Instituut der Rijksuniversiteit Utrecht. De tweede voorlopige editie van het blad Verkeer en Vervoer II uit de Atlas Zuidoost Utrecht, die in dit artikel wordt besproken, is als losse kaartbijlage in dit nummer van het Kartografisch Tijdschrift opgenomen Summary See page 18. 22 KT 1976.II.1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1976 | | pagina 24