kaarten op formele gronden niet verwerkt heeft: men heeft het alleen over Nederland in hen blad. Hierdoor worden de beste autokaarten niet genoemd, wat toch wel een scheef beeld geeft (7). Gezegd moet worden dat dit edele grijs op de kleuriger Kaart voor zeit- en motorjachten verpest is door een groot aantal rooie wegen, die bovendien siecht en slap getekend zijn. Voor het Waddenzeegebied vergelijke men hiervoor: Waddenzee Westblad, en Waddenzee Oostblad, 1:75. 000, uitgegeven door de Chef der hydrografie, in overleg met de Afdeling Waterrecreatie van de Anwb, den Haag 1975 (jaarlijks in maart-april nieuwe editie). Dit zijn twee atlasjes met slappe kaft, 36 x 53 cm, wat in een klein schip, zeker voor gebruik aan dek, handiger is dan de grote echte zeekaarten (8 en 9). Van de echte zeekaarten verschillen ze, behalve door de kleinere schaal, 1:75. 000 in plaats van 1:50. 000, o. a. door meer betonning en bebakening in kleine vaar- waters, en door het gebruik van de kleuren geel, groen en rood voor het aangeven van betonning en lichten - wat ontegenzeggelijk voor de onervaren zee- kaartgebruiker duidelijker is dan de zwart-wit tekens van de traditionele zeekaart. (Bepaalde buitenlandse zeekaarten kennen deze kleuren trouwens ook, duitse en skandinavische bijvoorbeeld. De kaarten voor zeil- en motorjachten zijn helaas in verschillende opzichten wat minder mooi dan de echte zeekaarten, en ik denk dat dat komt doordat men de feilere kleuren voor wegen, lichten enz. ervaart als vreemde dementen, als indringers in de getemperde vlaktinten die onveranderd van de zeekaarten zijn overgenomen. (In de editie van 1976 is het land-grijs overigens vervangen door een lichtgeel, en zijn de droogvallingen licht zeegroen geworden, waardoor deze kaarten inderdaad meer een eigen karakter krijgen, en niet meer alleen een verkleinde klassieke zeekaart zijn met een kleurenopdruk. Niet alleen de rode wegen in het land, maar ook het lichtblauw voor binnenwater is in de "jachtenkaart" verkeerd, en dus lelijk. En waarom verkeerd? Omdat ze het oog afleiden van de zoutwatergegevens die uiteraard het kaartbeeld behoren te beheersen. Naar mijn bescheiden ervaring zijn bovendien de Witte lichten (geel in deze kaarten) minder gemakkelijk te vinden, zeker bij gelig kunstlicht, dan in de zeekaart, waarin alle lichten helder paars zijn. Buiten wit en grijs gaat het papier van de echte zee kaart schuil onder een dauw van twee zeer fijnzinnige grijzig-blauwen: feen voor ondiepe gedeelten (5 m lijn) de ander voor droogvallingen: landgrijs gedrukt over het ondiepe lichtblauw. Er wordt in kartografisch milieu, ook buiten onze landsgrenzen, graag gekakeld over 'harmonisch kleur- gebruik', bij voorkeur door geachte vakgenoten voor wie de beeidende kunst bij uiterlijk 1880 ophoudt, en die dus beter zouden kunnen zwijgen over grafische schoonheid (die ze onveranderlijk estetika noemen). De makers van de nederlandse zeekaarten hoor ik hier nooit over praten, maar het zijn hun kaarten waar moderne grafici likkebaardend naar blijken te kunnen kijken. Merkwaardig is dat. Is er dan inderdaad zo'n direkt verband tussen de schoonheid van een grafisch produkt en zijn funktiegerichtheid Met andere woorden: wordt een kaart mooier naar de mate waarin de ontwerper een helderder inzicht heeft in waarvoor en voor wie de kaart bestemd is Of beter gezegd, misschien: kan een kaart alleen een goeie klare struktuur krijgen, boeien, en mooi zijn, als de funktie van elk gegeven en element erin vaststaat en aan de kartograaf duidelijk is Stellig is de water-klare bouw van de nederlandse zee kaart de voornaamste oorzaak van zijn bekoorlijkheid. En denk nu niet: het vormgeven van een zeekaart is ook eigenlijk geen kunst, want er staat vrijwel niets op. Dat was vroeger het geval voor bepaalde bladen waarop weinig anders voorkwam dan wat diepte- cijfertjes. Maar de moderne zeekaart van de neder landse kustwateren is zwanger van gegevens. Hij zou barsten als hij niet zo verduiveld knap in elkaar zat. Het zal overigens duidelijk zijn, maar ik zeg het toch maar, dat het vele wit in de zeekaart niet voortkomt uit zuinigheid of overwegingen van schoonheid, maar bestemd is voor helder leesbare potloodaantekeningen voor de navigatie. Papier en inkt zijn van dien aard dat herhaaldelijk uitvlakken van koerslijnen en andere notities mogelijk is. Voor het maken van werkelijk goeie kaarten is natuur- lijk vrij wat grafische en typografische kultuur en begaafdheid nodig. Die zijn niet bij alle nederlandse kaartontwerpers in voldoende mate aanwezig. (Zeker ook niet aan de universitaire instituten, als iemand denkt dat ik die zou willen uitzonderen van kritiek.) Omdat het te veel gevraagd is dat er overal bekwame kaartontwerpers aanwezig zouden zijn, hoop ik dat er in de toekomst een situatie zal gaan ontstaan als in de boeken- en tijdschriftenuitgeverijwaar het gebruike- lijk is dat een grafikus (boekverzorger, illustrator, typograaf enz.) voor meerdere opdrachtgevers werkt. Op die manier zou het denkbaar zijn dat een kaart- ontwerper voor een deel van zijn tijd in dienst is bijvoorbeeld bij Wolters (ik noem maar wat) en in zijn overige tijd kaartwerk ontwerpt of begeleidt voor anderen. Bijv. voor een pianologische dienst, het kadaster, maar ook wel voor bedrijven die meer kartografische ervaring hebben, zoals de Topografische dienst ofvul zelf maar in. KT 1976.11. 2 17 ftr/ff Drijfbakens Toptekens

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1976 | | pagina 19