Voorwaarde voor een dergelijke werkwijze is natuur- lijk in de eerste plaats dat kaartenmakende organisaties hun eigen beperkingen zien, en bereid zijn hulp van buiten te zoeken en te betalen. En ten tweede dat er, als in de boekproduktie, vrij werkende ontwerpers beschikbaar zijn die vertrouwen genieten op grond van een veelzijdig vakmanschap. Het spreekt vanzelf dat ik bij deze ontwerpers niet denk aan grafische esteten zonder enige technisch-kartografische kennis. Ik heb vaak de indruk dat er in de kartografie, in Nederland zeker, toch te veel inteelt voorkomt. Ener- zijds bestaan er veel te weinig verbindingen tussen het kartografische wereldje en de grote wereld van de grafisch ontwerpers, anderzijds hebben een aantal aanwijsbare kartografische instituten kennelijk behoefte aan meer kruisbestuiving dan de karto grafische vereniging tot heden heeft kunnen bewerk stelligen, ook al is er veel verbeterd in twintig jaar. De normen worden hoger, en het inzicht groeit dat kartografie een eigen ambacht is waarvan de kern ligt in het grafisch vormgeven en de bijbehorende technieken, en niet in de landmeterij of de aardrijks- kunde. (Ik moet overigens zeggen dat deze idee nog wat te weinig tot zijn recht komt in de mooie schrifte- lijke kursus voor kartografisch tekenaar zoals die tegenwoordig door Pbna in Arnhem wordt uitgegeven onder beschermheerschap van de kartografische vereniging.) Maar terug tot de zeekaart. Buiten de tere vlaktinten van land, ondiepten en droogvallingen, en de zachte kleurlijnen van het decca-plaatsbepalingssysteem, bepaalt de zeekaart zieh tot twee stevige kleuren. Ten eerste het paars van bijv. lichten, kompasrozen en onderzeekabels. Van deze drie werken er twee als duidelijke aksenten: de lichten, die door hun ligging längs kust en vaarwateren de struktuur van het land- schap volgen en onderstrepen, en de kompasrozen die zo'n buitengewoon aantrekkelijk grafisch element zijn doordat ze duidelijk niet alleen versiering zijn, maar evenzeer een technische eis, en bovendien betrekkelijk vrij in het kaartveld geplaatst kunnen worden, een weelde die de makers van veel andere kaarten niet kennen. Ik gebruikte hierboven het woord struktuur, een misschien onnodig intellektualistische term voor wat we in goed hollands bouw zouden kunnen noemen. In een kaart die een terrein weergeeft (topografische kaart, zeekaart enz.) hebben we te doen met twee verschillende strukturen: de grafische struktuur van de kaart en de struktuur van het "landschap", de uitgebeelde "werkelijkheid". Het zal duidelijk zijn dat een kaart met een grafisch goeie struktuur (even- wicht, kontrast enz.) helemaal nog geen goed beeld van het landschap hoeft te geven. Met andere woorden: een grafisch boeiende, aantrekkelijke, mooie kaart kan toch siecht zijn doordat hij een onvoldoende vertaling is van zijn geografisch objekt. Hierbij moet men er zieh goed van bewust zijn dat iedere vertaling een interpretatie is: een omzetting van waarnemingen en vermoedens in woorden-taal, muzikale taal, grafische taal, wiskundige taal enz. Vertaling houdt het gevaar in van verminking, vertekening, vegroting, verkleining enz. ook bij de grootste nauwgezetheid. Zo vond ik dat de grafische struktuur inklusief de belettering van de nederlandse topografische kaarten van landelijke gebieden zeer wel te aanvaarden is (al geef ik de voorkeur aan de zwitserse of de modern- engelse stijl), maar dat de struktuur van het neder landse landschap er onvoldoende en vertekend in tot uiting komt: reliefschaduwering is tot de duinen beperkt, de stedelijke gebieden zijn roze woestijn- vlakten zonder sociale en fysische verscheidenheid, en de struktuur van het natuurlijk, oorspronkelijk landschap is verpletterd onder een wegennet: het geraamte van riviertjes en beken, in de Stafkaarten van ca. 1850 nog zo klaarhelder aanwezig, is thans vrijwel onherkenbaar geworden. Of dit alles een bewust-andere interpretatie is, betwijfel ik. Ik ver- moed dat men zieh eenvoudig door de kankerachtige uitzaaiing van wegennet en bebouwing heeft laten overrompelen. Of, beter gezegd, zieh ondanks deze groei niet tijdig gerealiseerd heeft dat wezenlijke veranderingen in het traditionele ontwerp langzamer- hand geboden waren (10). Dwaal ik af Buiten de gedempte vlaktinten in de zee kaart en de kleuren van het plaatsbepalingssysteem, en het feile paars, is verder alles eerlijk zwart: letters en cijfers, alle puntsymbolen, alle begrenzings- lijnen, kaartnet en kader, en de beheerst-schrale landtopografie. Niet de schraalheid van de verwaar- lozing (die de zeegebieden in de nederlandse Topo grafische kaarten lang onaantrekkelijk gemaakt hebben)maar de trefzekere uiterste vereenvoudiging en uitdunning die hun grond vinden in nauwkeurige kennis van wat de zeeman varende zien kan en wil zien: havens, zeedijken, duinen, en wat kerken en andere herkenbare hoogheden in het gebied vlak achter de kust. En die herkenbaarheid is zo wezenlijk dat die kerken enz. in naturalistische individuele zijaanzicht- jes ingetekend worden: een voor moderne ogen kinder- lijk element in de kaart dat echter rechtstreeks verband houdt met de funktie. Het zijn zulke dingen die, bij alle overige deugden, de zeekaart verheffen boven de moderne topografische kaarten (of bodemkaarten of Waterstaatskaarten enz.) waaruit het speelse en de direkte tekening naar de natuur allang is weggeabstraheerd. Voorzover in moderne topografische kaarten nog zijaanzichtsym- bolen een plaats vinden, zijn het altijd tekens voor typen van dingen (handwijzer, loofbomen enz.), en niet meer individuele Objekten. De kaarten van de Waddenzee, die de aanleiding zijn tot dit artikeltje, portretteren een gebied dat aan- houdend in beweging is, in het bizonder natuurlijk in de zeegaten, waar letterlijk van de ene dag op de andere voor de zeevaart dramatische verschuivingen kunnen plaatsvinden. De weerspiegelingen van deze natuurlijke nerveusheid van het terrein is niet de geringste aantrekkelijkheid van de Waddenzeekaarten. Niet voor niets worden zeekaarten, anders dan alle andere kaarten, door de uitgever met de hand bij— gewerkt tot op de dag van uitgifte, voor elke afnemer, 18 KT 1976.11. 2 Tzummarum Oosterbierum

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1976 | | pagina 20