z
X X X X
JL X X
L Betonning en Bebakening
i i-
X i£l nb
-Q-
f y Y
HS
VS
Gb
W
Positie van boei ol baker
2
Lichtboei
3
Belboei
3a
Gongboei
13.Brul
4
Brulboei
HcA-
5
Stompe ton
6
Spitse ton
7
Bolton
8
Sparboei
RW RZ RW WZ
8a
Torenboei
A
9
Boei met topteken
-floV
10
Drum, Ton
WZ RW RW WZ
A A V V
11
12
13
Lichtvlot
Buitenton
XJi *1 14 Verkenningston, Uiterton
WZ RW
_&GG
BW
^.Aeno
J&V3
BW
s'z
24
24a
25
25a
26
27
27a
28
29
30
30a
31
32
33
33a
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Ouarantaineboei
Betonning oefengebied
Kruitboei
Vliegtuigmeerboei
Kompasboei
Visserijboei
Stortplaatsboei
Ankerplaatsboei
Niet-officiele boei
Tijdelijke boei
Winterbetonning
Horizontaal gestreept
Verticaal gestreept
Geblökt
Diagonaal gestreept
Wit
Zwart
tankschip zo goed als twaalfvoets jolletje. (Het is niet
oninteressant te weten dat de Hydrografische dienst
er vroeger een eer in Steide de bij werkingen zo te
laten aanbrengen dat ze niet als latere korrekties te
herkennen waren, maar dat men ze tegenwoordig op-
zettelijk als wijzigingen kenbaar maakt.
Wekelijks worden bovendien de Berichten aan zee-
varenden gepubliceerd, met alle veranderingen van
enige betekenis. En de Zeemansgids voor de Neder-
landse kust waarschuwt:
"Vooral bij het bevaren der Nederlandse zeegaten en
de Waddenzee mag men niet blindelings vertrouwen op
de dieptecijfers, welke op de kaart zijn aangebracht.
In dit verband mag men zieh achten veilig te zijn, als
men het betonde vaarwater volgt en de Dieptestaat
raadpleegt. Bij ijsgang moet de ligging van de be
tonning worden gewantrouwd.Hier wordt de naviga-
tie beheerst door de betonning. De geulen en banken
zijn op vele plaatsen zodanig aan verandering onder-
hevig, dat het ondoenlijk is alle terreinen steeds op
te nemen.Buiten de betonning geeft de kaart slechts
een algemeen beeld van de zeebodem.Nooit mag
men zeggen bijvoorbeeld: op de kaart Staat buiten de
betonning nog zeven meter water, hier kan ik dus ook
varen. Men dient immer de betonde vaargeul te volgenT
(Tussen haakjes: wat een voortreffelijk taalgebruik,
deze mengeling van precieze vormelijkheid en direkt-
heid in alledaagse termen).
Het is niet alleen vertederend als een kaartmaker zo
duidelijk zelf de onvolkomenheden in zijn werk aan-
geeft, het is bij zeekaarten (en luchtvaartkaarten en
bepaalde militaire landkaarten) uiteraard ook wel erg
nodig: op grond van kaartgegevens moeten soms
binnen enkele sekonden beslissingen worden genomen
waarmee zeer grote belangen gemoeid kunnen zijn.
Wat de veranderlijkheid van het zee-terrein betreft:
een stormpje mag de grenzen van een vaargeul of
zandbank verleggen, de eeuwige getijbewegingen
veroorzaken landschapswisselingen waarmee men als
zeeman van uur tot uur te doen heeft. Bij hoogwater
is de Waddenzee een zee zoals die behoort te zijn:
een onafzienbare watervlakte. Bij laagwater ligt drie-
kwart droog en wordt zelfs een platbodemschip vaak
genoodzaakt binnen enge geulenstelsels te navigeren.
Maar bij vallend of wassend water bevatten zeekaart
plus getijtafels gemeenlijk wel de gegevens voor
beantwoording van de vraag of een bepaald schip op
een bepaald uur over een bepaalde ondiepte heen kan
varen. Wie zieh vergist, bijv. door een afwaaiing
van het water te verwaarlozen of blind te vertrouwen
op de dieptecijfers van zijn kaart, kan in een on-
gelukkig geval wel eens een dag of een nacht op een
droogje zitten voor hij vanzelf weer vlotraakt. Maar
buiten perioden van zeer ruw weer is zo'n eenzaam
avontuur veeleer aangenaam onvergetelijk dan
beängstigend. Vooral als men eenmaal vanuit het
gestrande schip op het maagdelijke zand kan stappen,
of in het slik van het enige echte natuurgebied in
Nederland, kan men zieh terugwanen in de kinder-
droom van het Onbewoonde Eiland, naar de wölken
kijken, bij desnoods alleen scheepsbeschuit en water
over de papieren wereld van de zeekaart turen, en
's avonds in de kajuit bij een klein lichtje wat aan-
tekeningen maken over de zoute kartografie. En boven-
KT 1976.11. 2
19