DE GROTE BOSATLAS. 48e druk onder redactie van prof. dr. F. J. Ormeling. Groningen, Wolters- Noordhoff, 1976. 195 blz. 33,5 x 24 cm. ISBN 90 01 12100 4. f 46,- Het verschijnen van een nieuwe editie van de Bosatlas is een ge- beurtenis die niet alleen in onder- wijskringen doch ook in de karto- grafische wereld, en met name door atlaskartografen, met grote belangstelling tegemoet wordt gezien. Het gaat hierbij immers om de oudste, grootste en meest algemeen verspreide schoolatlas van ons land. Daarbij komt dan nog, dat de "schoolatlas" in onze tijd zeer sterk uit zijn vroegere gedaante van alleen-maar land- kaartenverzameling is gegroeid en er de zeer belangrijke dimensie heeft bijgekregen van een thema tische doorlichting van talrijke aspecten van natuur, bevolking, economie en cultuur van onze planeet, inzoverre deze voor kartografische weergave vatbaar zijn. Men kan zelfs zeggen dat het zwaartepunt zieh in de moderne schoolatlas beslissend heeft ver- plaatst van het eenvoudige kaarten- boek met in hoofdzaak topografische overzichtskaarten, naar de zeer veelzijdige, overwegend thema tische, multi-diseiplinaire atlassen, die zij thans zijn. Bij de hier te bespreken 48e druk komt dit o. m. zeer duidelijk tot uiting in de toenemende mate waarin de achterkanten der kaart- bladen in gebruik zijn genomen ten behoeve van thematische kaarten. In de oudere drukken van de "Grote Bos" waren deze, zoals bekend, onbedrukt. Geleidelijk is men begonnen met op deze achterkanten zeer eenvoudige thematische kaarten op te nemen, meestal in zwart en blauw. Sedert de 40edruk (1959, toen de huidige hoofd- redacteur optrad) geschiedde dit in sterk versneld tempo, terwijl de kaarten al spoedig in kleur werden uitgevoerd. In de nu ver sehenen druk zijn de laatste 19 nog onbedrukt beschikbare bladzijden in gebruik genomen en geheel met thematische kaarten gevuld, zodat de atlas thans "vol" is. Deze druk markeert dus in zekere zin een eindpunt: toekomstige uitbreiding van de atlas zal slechts kunnen bestaan in vergroting van het aan- tal kaartbladzijden. De volledige benutting van deze ruimte-reserve is de atlas zeer ten goede gekomen en heeft tevens het overwicht van de thematische kaarten t. o. v. de topografische overzichtskaarten nog versterkt: van de 164 kaart bladzijden worden er 56 ingenomen door topografische kaarten van het bekende schoolatlastype, de overige 108 door thematische kaarten van allerlei soort; van de 501 kaart- eenheden (d. w. z. afzonderlijke, aan efen onderwerp gewijde kaarten) zijn er 45 (d.i. nog geen 10%) van het topografische type tegen meer dan 450 (ruim 90%) thematische kaarten. Deze ontwikkeling loopt parallel aan die bij de grote school- atlassen in het buitenland, m. n. de ook ten onzent bekende "Diercke Weltatlas" waarvan de 186e(!) druk in 1974 verscheen, die eveneens een sterk overwicht aan thema tische kaarten vertoont (1). Evenals mijn voorganger-recensent Karssen, die de 47e druk besprak (2) zal het ondergetekende niet mogelijk zijn deze atlas met zijn talloze veelzijdig benaderde onder- werpen gedetailleerd te bespreken. Ik zal mij moeten beperken tot de meer algemene aspecten, met een zekere nadruk op het Nederlands materiaal. Daarbij zal ik als niet- docent het didactische element helaas grotendeels buiten be- schouwing moeten laten in de hoop dat meer bevoegden dit eiders zullen willen belichten. Het hoofd- accent van deze bespreking moet dus vallen op de kartografische vormgeving, zowel redactioneel als technisch, vanuit het geziehts- punt der atlaskartografie. Hierbij zal herhaaldelijk een vergelijking moeten worden gemaakt met de vorige (47e) druk, teneinde een in- druk te kunnen geven van de vele vernieuwingen en verrijkingen, die de atlas heeft ondergaan. Eerst een technische opmerking vooraf. Door de volledige overgang in deze druk op vier basiskleuren (rood, blauw, geel, zwart) en de hiermee samenhangende toepassing van zgn. percentagerasters, is op tal van plaatsen in de atlas een soms drastisch gewijzigde kleur- stelling t. o. v. vorige drukken op te merken. In een aantal gevallen heeft dit tot Verbetering van het kaartbeeld geleid, in andere ge vallen tot een achteruitgang. Economische overwegingen hebben hier een beslissende rol gespeeld, Ormeling spreekt in zijn (zeer lezenswaardige!) inleiding van "een duidelijke trend in de door stijgende papier- en loonkosten geteisterde atlaskartografie". Ik zal deze gewijzigde kleurstelling alleen signaleren waar zij tot duidelijke vooruitgang of teruggang heeft geleid. Topografisch-geografische kaarten Traditioneel bij de topografisch- geografische kaarten beginnend, kan men opmerken dat op het drie- tal dubbele bladen waarop Neder- land op 1:400. 000 is weergegeven de reliefschaduwing is verdwenen en dat de weergave van het bodem- gebruik (in de 47e druk ingevoerd ter vervanging van de "klassieke" grondsoorten) enige verandering in kleurstelling heeft ondergaan, waardoor het grasland iets lichter en het akkerland iets donkerder van tint zijn geworden. Van de zeer snelle verandering in het vestigings- beeld in ons dichtbevolkte land ge- tuigen de talloze wijzigingen in de plattegrondsvormen der grotere 26 KT 1976. II. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1976 | | pagina 28