VERSLAG KARTOGRAFISCHE STUDIEDAGEN 1976 De door de Nederlandse Vereniging voor Kartografie voor de 16e keer georganiseerde kartografische studiedagen werden dit jaar van 4 tot en met 7 mei gehouden in het fraaie Internationaal Centruin Rolduc bij Kerkrade. Onder het motto "Kaarten voor Massamedia", werden de technieken voor de vervaardiging van kaarten voor kranten, film, televisie, dia- en overheidprojektie behandeld. Hoewel alleen krant en televisie echte massamedia zijn, hebben zij alle gemeen dat het om kaarten gaat die in enkele ogenblikken een essentiele informatie moeten verschaffen, dus snelle illustraties bij begeleidende tekst. Diaprojektie De heer D. Flanders (Dept. of the Environment, London) gaf dinsdagmiddag een lezing over het ontwerpen en vervaardigen van kaarten voor 35 mm dia's. De minimale leesbaarheid van tekst werd door hem uitgedrukt in boogminuten, dat wil zeggen de hoek die wordt gevormd tussen het oog van de toe- schouwer en het hoogste en laagste punt van de letter op het scherm. Uit onderzoek is gebleken dat de gezichtshoek minimaal 5 min. moet bedragen bij iemand met normaal gezichtsvermogen. Wanneer rekening wordt gehouden met minder goede ogen, moet 8 h 10 min. worden aangehouden. Waarom hij de leesbaarheidsformule van A. H. Robinson niet hanteert werd niet duidelijk (deze luidt: x a X A, waarbij x maat kaartfragment, a normale lees- afstand, X maat scherm, A afstand kijker- scherm). De deelnemers werd een tabel uitgereikt, waarmee het werken met boogminuten werd vergemakkelijkt. De algemeen kartografische grond- beginselen zijn evenzeer van toepassing bij de vorm- geving van diakaarten, zij het dat terdege rekening dient te worden gehouden met de vaak körte tijdsduur van vertoning. Eenvoud en duidelijkheid gaan hier hand in hand met minimale informatie-dichtheid. Het hier gestelde lijkt nogal voor de hand te liggen, maar vergt van de kartograaf een hoge mate van zelf- discipline. Uit de begeleidende voorbeelden van de heer Flanders bleek dat ook zijn eigen dia's niet altijd even goed leesbaar waren en dat sommige kaarten mank gingen aan te grote informatie-dichtheid. Interessant was zijn vi sie op het gebruik van positieve dia's, waarvan hij het gebruik voor mensen van middelbare leeftijd afraadde. Naarmate we ouder worden, verliezen onze ogen de kracht om zieh ergens op te fixeren, daarom zijn in zo'n geval negatieve dia's (witte of gekleurde lijnen en tekst op zwarte of donkere achtergrond) beter dan positieve. Aandacht werd gevraagd voor zogenaamde irradiatie op geprojekteerde dia's, het verschijnsel dat licht zieh van het ene deel van een dia verspreidt over het andere. Daarom dienen details op positieve dia's iets groter getekend te worden en dient de tekst bij voor- keur vet te zijn, magere tekst wordt soms geheel overstraald en grijs. Voor het gebruik van kleur op dia's had Flanders de kleuren naar gelang hun helder- heid verdeeld in drie groepen: heldere kleuren (geel, oranje, oranjerood en geelgroen)minder-heldere kleuren (oker, roze, blauw en grijs), en niet-heldere kleuren (donkere tinten van bruin, grijs, blauw, groen en rood)De kleurvakken worden uit gekleurd papier of folie, uitgeknipt of gesneden, waarna met overdrjKj£- letters en detailtekening de kaart wordt afgemaakt op tekeningdragers van 40 x 40 cm. In strijd met sommige typografische regels werd door de heer Flanders aanbevolen kapitalen te gebruiken in plaats van onderkasten en woordspaties van twee letters toe te passen in plaats van de ruimte die de letter i inneemt. Hij besloot met te konstateren dat weliswaar nog veel onderzoek moet worden verricht, maar dat ieder zijn eigen werk kan uittesten in zijn omgeving op leesbaarheid, duidelijkheid en eenvoud. Nadrukkelijk waarschuwde hij voor de zo vaak toe- gepaste gemakzuchtige weg van het op dia vertonen van bestaande kaarten. Vrijwel de meeste kaarten zijn voor dit doel absoluut ongeschikt en moeten op- nieuw worden gemaakt. De volgende morgen konden de deelnemers hun krachten beproeven op het zelf vervaardigen van een model voor dia-opname. Toen bleek pas goed hoeveel durf er nodig is om komplexe gegevens te generaliseren tot eenvoudige en duidelijke dia's. Overheadprojektie Op woensdagmiddag was het woord aan de heren C. J. van der Grond en J. van der Kamp, beiden verbonden aan het Onderwijs Media Instituut van de Rijksuniversiteit in Utrecht. Beide heren Spraken met groot enthousiasme over de vele mogelijkheden van overheadprojektie, de enige vorm van projektie waarbij tijdens vertoning het beeld kan worden veranderd en aangevuld. Men kan het te vertonen beeld geleidelijk opbouwen in kleur, de ruimte behoeft niet verduisterd te worden en er is een voortdurend oogkontakt met de spreker. Om vermoeidheidsverschijnselen tegen te gaan is het aan te bevelen de gedeelten waarover gesproken wordt uit 4 KT 1976.11. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1976 | | pagina 6