ontraden, dan wel gestimuleerd worden. Wat dit laatste betreft: de gevolgen van kustbewegingen op de havenplannen, hierop is de omvangrijke studie- opdracht van de Freie und Hansestadt Hamburg aan Dr. Arend Lang gebaseerd. Lang heeft de morfogenese van het Waddengebied tussen de Nederlandse Wadden- eilanden en de Deense kust bestudeerd aan de hand van oude zeekaarten en oude zeemansgidsen. De ruim 150 kaarten heeft Lang uitgegeven in een aantal afleveringen: 'Historisches Seekartenwerk der Deutschen Bucht' (9). Alle kaarten zijn op wäre grootte in lichtdruk (collotype) gereproduceerd, een prestatie die in deze tijd wegens de hoge kosten nauwelijks voor mogelijk gehouden kan worden. Het belang dat de wereldhavens Hamburg en Bremen aan een Studie van het gedrag van geulen en banken voor de Elbe en Wezer hechten, wordt weerspiegeld in de monumentale wijze waarop Lang's studie gedrukt is. In de vaarwateren van de Wadden is sedert vierhonderd jaar door schippers opgeschreven hoe je tussen de eilanden door moest varen om de havens van Hamburg, Bremen en Emden binnen te lopen. Deze notities zijn verwerkt in de zgn. zeemansgidsen die in de 16e eeuw nog 'leeskaarten' genoemd werden. Tezamen met de ca. een halve eeuw jongere kustkaarten vormen ze de enige historische documenten waaruit de geschiedenis van de zieh steeds verplaatsende vaargeulen te reconstrueren is. Uit de voorbeelden van de Nederlandse kustlijn- verplaatsing en van de veranderingen in de haven- toegang van 's werelds grootste havens blijkt het zeer grote belang dat er aan de kustmorfologie verbonden is. In die ernstige studie, waaraan de vraag naar het voortbestaan van onze läge landen verbonden is, worden ook onze oude zeekaarten meegesleept. Het moet helaas gezegd worden dat de historische kartografie nog niet zover is, dat ze het werk van de kustmorfoloog kan verlichten door een vöörgeselecteerd aantal zeekaarten aan te bieden. De kustmorfoloog dient zelf zijn kaarten te gaan zoeken omdat er nog in onvoldoende mate gecatalogiseerd is. Een van de opgaven waarvoor de kartografie zieh gesteld ziet is de volledige bibliografische ontsluiting van kaarten - verzamelingen. Bij de archieven van de hydrografische diensten is het materiaal van de eigen opnamen volledig aanwezig, tot zover als het begin van de opnamen reikte. Voor zee kaarten van v66r 1800 moet de onderzoeker gewoonlijk andere verzamelingen raadplegen. In bibliotheken zijn zeekaarten vaak minder goed beschreven dan land- kaarten. Dit zijn enkele gebreken van de bibliografische ontsluiting van de maritieme kartografie. Bovendien is de onderzoeker vaak selectief in zijn keuze: hij zal bij voorkeur oude zeekaarten met v6el dieptecijfers gebruiken. Bij catalogisering dient het voorkomen van dieptelijnen goed omschreven te worden. De onderzoeker zal uit oude zeekaarten liefst een 2^ of 5 meter dieptelijn aan de kust reconstrueren. Hij hoopt deze reconstructie met Intervallen van 25 of 50 jaar te kunnen herhalen om aldus de periodiciteit in zandverplaatsing te kunnen bepalen. Op zeekaarten van vöör ca. 1800 is de dichtheid van de dieptecijfers zelden zo groot dat dit lukt. Op zeekaarten uit de 17e en 18e eeuw is het reconstrueren van dieptelijnen in de regel onmogelijk. Wel kunnen we de ligging van geulen en banken en hun verplaatsing uit de 17e en 18e eeuwse kaarten afleiden. Het gebruik van zeekaarten bij historisch onderzoek veronderstelt een ondergrond van kennis van het hydrografisch opnemen. Meer nog dan bij het gebruik van oude topografische kaarten of van plattegronden, zal die gebruiker van oude zeekaarten behoefte gevoelen aan voorlichting omtrent nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van het door hen gebruikte materiaal. Hij zal daarom niet alleen een zekere kennis moeten bezitten van de tegenwoordige techniek van het hydrografisch opnemen, maar bovendien op de hoogte dienen te zijn van de geschiedenis der stuurmans- kunst, met de 'konste der zeevaert' Immers, om de zeebodem te kunnen kaarteren moet men de plaats van het schip kunnen bepalen. Dit was sinds 500 jaar de hoofdopgave van de zeeman, die levens en goederen over het water vervoerde. Daarom eindig ik met de geschiedenis van de maritieme kartografie te reduceren tot de geschiedenis van de 'konst der zeevaert' waar- mee ik tevens in dankbaarheid de man gedenk die mij dit inzicht heeft bijgebracht: Dr. Ernst Crone. Noot Deze bijdrage van prof.dr. ir.CKoeman, hoogleraar in de kartografie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, werd als voordracht gepresenteerd tijdens de Nederlandse Kartografendag 1975 in Den Helder. Literatuur 1 A descriptive list of treasure maps and charts in the Library of Congress. Compiled by Richard S. Ladd. Map Division, Library of Congress, Washington D.C. 1964. 2 A. Cortesao: The North Atlantic Nautical Chart of 1424. Imago Mundi, X, 1953, p.1-13. 3 A.Rainaud: Le Continent Austral. Hypotheses et decouvertes. Paris, 1893 p.287 et seq. 4 C.H.Hapgood: Maps of the Ancient Sea-kings. New York-Philadelphia, 1966. 5 W.v.Bemmelen: De isogonen in de 16e en 17e eeuw. Dissertatie, Utrecht 1893. 6 E.W.Dahlgren: Were the Hawaiian Islands visited by the Spaniards before their discovery by Captain Cook in 1778? Kungl Svenska Vetenskaps Akademiens Handligar, Bnd.57, no.4 Stockholm 1916. 7 H.Schoorl: Zeshonderd jaar water en land. Verhandelingen van het K.N.A.G., nr. 2, Wolters-Noordhoff nv. Groningen 1973. 8 J.Westenberg: Oude kaarten en de geschiedenis van de Kop van Noord-Holland. Verhandelingen der Kon. Ned. Ak. v. Wetensch., afd. Natuurkunde, le reeks; deel XXIII, no. 2, Amsterdam 1961. 9 A. Lang: Historisches Seekartenwerk der Deutschen Bucht, 6 Bände. Karl Wacholtz Verslag, Neumünster 1969. KT 1976.11. 3 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1976 | | pagina 15