Een nederlands kartografisch woordenboek
G.F.Willems
Eind 1973 verscheen de 'Multilingual Dictionary of
Technical Terms in Cartography' (1). Het is merk-
waardig dat er in de Nederlandse kartografische
literatuur weinig aandacht aan dit werk is gegeven.(2)
Nu dit internationale woordenboek er is, zou men
zieh de vraag kunnen stellen of het zin heeft aan-
sluitend een Nederlands kartografisch woordenboek
te gaan maken, en zo ja hoe zou zo'n woordenboek er-
uit kunnen zien en hoe zou men het kunnen realiseren.
Allereerst echter iets over de 'Multilingual
Dictionary'. Het is zoals de titel reeds zegt een
meertalig woordenboek, waarin ongeveer 1200
kartografische termen worden verklaard. Het woorden
boek is systematisch opgezet; het hele terrein van de
kartografie is ondergebracht in tien hoofdgroepen die
veelal weer onderverdeeld zijn in groepen en sub-
groepen. Het is ondoenlijk de hele inhoudsopgave hier
te vermelden, maar met enkele voorbeelden kan wel
aangeduid worden hoe het woordenboek in elkaar zit.
Hoofdgroep 3 is matematische kartografie, onder
verdeeld in de groepen 31 projecties, 32 kaartnetten,
en 33 schalen. In hoofdgroep 6 praktische kartografie
is de eerste groep 61 tekenbenodigdheden, deze is
weer onderverdeeld in de subgroepen 611 papier-
soorten, 612 tekenplastics, 613 tekenmaterialen en
614 tekeninstrumentenVan ieder begrip worden de
termen met de definitie gegeven in Duits, Engels,
Spaans, Frans en Russisch, daarnaast staan dan nog
eens de overeenkomstige termen (zonder definitie)
in negen andere talen waaronder Nederlands. Volledige
alfabetische registers in alle veertien talen maken het
woordenboek makkelijk toegankelijk.
Over het ontstaan van het woordenboek in het kort het
volgende. In 1964 werd op een bijeenkomst van de
International Cartographic Association de ICA-
commissie II opgericht, voorzitter was en is prof
dr. E.Meynen. Deze commissie zou zieh bezighouden
met het definieren, classificeren en standaardiseren
van technische termen in de kartografie. Het samen
stellen van een internationaal woordenboek werd als
eerste hoofdtaak gezien. In veertien landen gingen
werkgroepen aan de slag om dit werk tot stand te
brengen, allereerst natuurlijk in die landen die de
definities moesten verzorgen.
De Nederlandse werkgroep Terminologie heeft van
1966 tot 1973 aan dit project gewerkt. Deze werk
groep, die uit zes man bestond, heeft in principe al
het werk verzet voor de Nederlandse bijdrage, wel
werd vaak het advies gevraagd van collega's, soms
voor een enkele term, soms voor hele groepen van
termen. De 'Multilingual Dictionary' die nu
gerealiseerd is, vertoont nog vele onvolkomenheden,
maar het is toch een zeer nuttig instrument bij het
bestuderen van buitenlandse vakliteratuur en bij
contacten met buitenlandse collega's.
Heeft het zin een Nederlands kartografisch woorden
boek te maken? Strikt noodzakelijk is zo'n woorden
boek natuurlijk niet maar het zou wel zeer gewenst
zijn. Ieder werkgebied heeft een aparte woordenschat
(vakjargon); de betekenis van die woorden vindt men
meestal niet in de gewone woordenboeken. De meeste
kartografen zullen maar een deel van het vakjargon
beheersen, voor het onbekende deel kunnen ze nu
eigenlijk nergens terecht (behoudens tijdrovend gezoek
in allerhande literatuur die velen ook nog niet eens bij
de hand hebben). Voor de Nederlandse kartografen zou
zo'n woordenboek daarom een nuttig hulpmiddel kunnen
zijn, dit geldt ook voor aankomende kartografen en
voor mensen die in aanverwante vakgebieden werkzaam
zijn.
Een Nederlands kartografisch woordenboek zou ook van
belang kunnen zijn voor de standaardisatie van de
woordenschat en voor het vermijden van terminologische
verwarring. Romein zegt het aldus: "Niet alleen voor
de akademische beoefenaar van het vak, maar niet
minder van de ambachtelijke kaartenmaker is het
belangrijk dat we precies weten wat we bedoelen met
termen als: dieptelijn, isopleet, isometrische lijn,
niveaulijn, symbool, kaartteken, signatuur, copie,
origineel, tussenorigineel, tussencopie, eindorigineel,
moederorigineel, archieforigineel, grid, ruitennet,
kaartnet, graadnet, basiskaart, fotokaart, topografische
kaart, thematische kaart, enz. enz."(3).
Tenslotte moet nog gezegd worden dat ook de buiten-
wacht belang bij zo'n woordenboek heeft. Een aantal
belangrijke termen uit ons vakgebied treffen we ook
aan in de algemene woordenboeken; aan ons de taak
ervoor te zorgen dat ze op de juiste manier gedefinieerd
of omschreven worden.
Als we uit bovenstaande inderdaad de conclusie trekken
dat een Nederlands kartografisch woordenboek gewenst
is, dan komt de vraag hoe zo'n woordenboek opgezet
zou moeten worden: alfabetisch of systematisch
geordend? Ik zou willen pleiten voor een systematisch
geordend woordenboek, uiteraard met een alfabetisch
register. Op de eerste plaats is het handig om alles
van een onderdeel van de kartografie - kaartprojecties,
kaartschrift, hoogtevoorstelling enz. - bij elkaar te
hebben. Op de tweede plaats is er het feit dat wij bij
het vervaardigen van het woordenboek de bestaande
'Multilingual Dictionary' als uitgangspunt kunnen nemen,
(het is natuurlijk niet nodig dat we dit slaafs volgen)
Het lijkt me nu niet nodig hier nader in te gaan op de
details van de opzet van zo'n woordenboek. Wel kan
gezegd worden dat het aanbeveling verdient om meer
KT 1976.11. 3
17