hin
f
Het rasteren van lijnwerk
E.Spiess en M.Bühlmann
®®taäs®te toifcsMaßfe
In dit artlkel wordt een procede beschreven, waarmee
op eenvoudige manier de randscherpte van lijnwerk bij
rasteren behouden blijft. Hiervoor worden omkeer-
films gebruikt met een zeer steile gradatie, de
zogenaamde direct-positieve films die berusten op
het Herschel-effect (omkering door geel licht). Deze
films zijn in de handel onder de namen Kodak Auto
positive, Kodagraph Autopositive Film, Agfa-Gevaert
Autoreversal en Dupont Direct Positive. De voor-
beelden zijn uitgevoerd met de A-lp van Agfa-Gevaert.
Mogelijke toepassingen in de kartografie van het hier
beschreven proc6de zijn:
- het vervaardigen van grijze basiskaarten geschikt
voor zwart opdruk,
- het vervaardigen van gerasterd kaartschrift van
hoge kwaliteit.
Het resultaat kan aan de hand van de voorbeelden
beoordeeld worden.
Bij het rasteren van lijnwerk treden gewoonlijk twee
ongewenste bijverschijnselen op. Als de rasterpunten
toevallig ongunstig liggen worden hoeken sterk af-
gerond en bij een ongunstige rasterhoek treden aan de
kanten Moirö-effecten op.
Dit kan tegengegaan worden door fijnere rasters te
gebruiken. De kwaliteit van de tekening blijft echter
alleen dan geheel behouden, indien men bovendien nog
de contouren van de tekening in het rasterpositief
incopieert. Op deze manier blijven niet alleen alle
details behouden, maar wordt hun grijswaarde zelfs
onevenredig versterkt. Om de contouren niet te laten
stören, mag de lijndikte niet meer dan 0.02 a 0.03
mm bedragen.
De tot nu toe gangbare procede's zijn niet erg geschikt
om beeiden van contouren te voorzien, omdat daar-
mee geen absoluut gelijkmatige lijndikte Over grote
vlakken bereikt kan worden. Het hieronder beschreven
procede levert echter wel vlekkeloze resultaten. Als
uitgangspunt is een rechtlezend positief nodig als men
een leesbaar gerasterd positief wil hebben; voor een
spiegelbeeldige copie is een spiegelbeeldig positief
noodzakelijk.
Als eerste stap belicht men het (bijvoorbeeld 70
puntraster (een copieerraster) in contact, met geel
licht, op een Autoreversal film A-lp van Agfa-Gevaert.
De belichtingstijd is zoals gebruikelijk bij positief-
op-positief contact-copieen. Tijdens de belichting
verdwijnt het latente beeld op de plaatsen die belicht
worden, zodat er na ontwikkeljng een rasterstructuur
op de film overblijft.
Vervolgens belicht men de trek, weer met geel licht,
in contact op de voorgerasterde film. Tijdens deze
tweede belichting verdwijnt het nog resterende latente
beeld (met rasterstructuur) op de plaatsen die belicht
worden. Daardoor blijft er alleen een rasterstructuur
op de plaatsen die door de lijnen van de tekening af-
gedekt zijn. De belichtingstijd is hier driemaal zo
lang als zonet zodat onder de lijnen ook een weinig van
de rasterstructuur wegbelicht wordt.
Dan wordt de film ook nog met wit licht belicht, zonder
film en tekening ten opzichte van elkaar te verschuiven.
Door de belichting met sterk UV-houdend licht wordt
het latente beeld weer opgebouwd op de plaatsen die
belicht worden. Het latente beeld wordt dus niet weer
opgebouwd onder de zwarting van de tekening, zodat
men - na ontwikkeling - een negatief verkrijgt met de
tekening in rasterstructuur en met fijne Witte contour-
lijnen. De belichtingstijd hierbij is zo lang als gebrui
kelijk voor contactcopieen op direct positieve film.
In aansluiting hierop wordt de belichte filmstand
ontwikkeld (zonder agitatie) in G8p bij 20°C gedurende
1 3/4 - 2 minuten, gefixeerd, gespoeld en gedroogd.
Men heeft dan een van contouren voorzien rasternegatief
(70 Door dit tenslotte om te contacten verkrijgt men
het gewenste positief (in 30 raster).
Volgorde der belichtingen
Eerste belichting met geel licht
50.000 lux 1 min.
geelfilter
glasplaat
copieer-raster
Autoreversal film A-lp
zwart papier
Rasternegatief verwisselen met tekening
KT 1976.11. 3
23