Toch heeft deze eerste automatisch
vervaardigde atlas meer bestaans-
recht dan alleen als voorloper. In
de eerste plaats om de grafische
vormgeving: de lineprintersymbolen
zijn in de kaarten in de kleur bruin
gedrukt, en zijn meer dan drie-
maal verkleind, de namen der
arrondissementen zijn zwart. Dit
geeft een veel rüstiger beeld dan
de Britse lineprinter-atlas
Character of a Conurbation, of de
Zwitserse Computeratlas der
Schweiz. Mogelijk hadden de
arrondissementsgrenzen ook nog
met een dünne zwarte i.p.v. een
bruine lijn aangegeven kunnen
worden, omdat ze nu visueel te-
veel meespelen. Het beste zou
een doorzichtige overlay met de
gemeentegrenzen zijn. In de
tweede plaats geeft de atlas een
goed uitgebalanceerd overzicht
van Belgie aan de hand van
karakteristieken waarvan een
deel nog niet eerder in kaartvorm
is versehenen.
Alle lineprinterkaarten zijn van
het choropleeth-type: de in grijs-
waarde varierende oppervlakte-
tinten worden gesimuleerd door
combinaties van schrijfmachine-
symbolen Over elkaar af te
drukken. Tegen deze methode van
weergave zijn in een zestal geval-
len principiele bezwaren aan te
voeren, nl. däär waar met dit
kaarttype absolute getallen aan
gegeven worden, zoals bijv. bij
de inwonertallen per gemeente.
Geeft men absolute grootheden
weer, dan dienen deze op kaart
met proportionele Symbolen
aangegeven te worden. Doet men
dat daarentegen met grijswaarden
dan wordt de visuele indruk die
de aldus aangegeven grootheden
op de kaartlezer maken, bepaald
door het oppervlak van de
betreffende gemeente en minder
door de intensiteit der betrokken
grijswaarde. Dit bezwaar geldt
temeer waar op de kaart de
gemeentegrenzen niet staan aan
gegeven, zodat men niet kan zien
op hoeveel gemeente-eenheden
een met een bepaalde grijswaarde
aangegeven gebied betrekking heeft.
Deze absolute gegevens zal men in
de volgende editie makkelijk met
automatisch getekende proportionele
Symbolen aan kunnen geven.
Programma's hiertoe zijn reeds
lang ontwikkeld aan de Leuvense
Universiteit.
Met de publicatie van dit deel
Automatische Kartografie van de
Atlas van de Nationale Survey
hebben het Belgische Nationaal
Instituut voor de Statistiek en het
Ministerie van Openbare Werken
een prominente positie in Europa
verworven. Dit is voor een
belangrijk deel te danken aan het
werk van de Heer M. van Naelten
(verbünden aan het rekencentrum
van de Katholieke Universiteit te
Leuven), die de programma's voor
de digitale kartografie uitwerkte.
Waar er in het voorwoord voor
het verwerven van een meer
theoretische kennis van de
gebruikte procedö's naar diens
publicaties verwezen wordt, ver
dient het aanbeveling hiervan in
de volgende editie van de atlas
een literatuurlijst op te nemen.
F. J.Ormeling
H.KALLENBACH, Verzeichnis
der ausländischen geologischen
Karten in ausgewählten Karten
sammlungen der Bundesrepublik
Deutschland.
Kartensammlung und Karten
dokumentation, 10.
Verlag Kiepert KG, Berlin, 1975,
VIII 95 pp. DM 24, -
In de in 1966 begonnen reeks
Kartensammlung und Karten
dokumentation is het lOe nummer
versehenen. De reeks werd op-
gezet door Prof.Dr. E.Meynen
die thans met Dr. Lothar Zögner
de redactie voert. Dit lOe nummer
bevat een opgave van de niet-
duitse geologische kaarten in de
volgende vier duitse kaarten-
verzamelingen:
Nieder sächsische Staats- und
Universitätsbibliothek, Göttin gen,
Staatsbibliothek Preussischer
Kulturbesitz, Berlin,
Bayerische Staatsbibliothek,
München,
Bundesanstalt für Bodenforschung,
Hannover.
Onder de "ausländischen geolo
gischen Karten" Valien echter ook
de kaartenseries van Europa en
Middeneuropa. Vooral voor die
kaartenseries waarvan de vroeger
versehenen bladen al lang uit-
verkocht zijn, is het goed om te
weten waar zieh de komplete
kaartenseries bevinden. Het is
met geologische kaarten gelukkig
zo gesteld, dat ze na bijv. 20 jaar
nog niet verouderd zijn. Mede
daarom is deze opgave van hun
locatie in grote verzamelingen zeer
nuttig. Ook voor de historisch
kartograaf die de ontwikkeling van
de geologische kartering wil
bestuderen bevat deze opgave
veel interessant materiaal, want
ook de oudste uitgaven zijn op-
genomen. Met de volledigheid is
het echter bedenkelijk gesteld:
de Nieuwe Geologische kaart van
Nederland 1 50.000 wordt niet
vermeld. Van Indonesie blijken
alleen de overzichtskaarten
1 1 miljoen en 1 5 miljoen
aanwezig te zijn.
Het blijkt in de bedoeling van de
redactie te liggen om deze reeks
met andere opgaven van kaart -
lokaties voort te zetten.
C.Koeman
Kartographische Generalisierung.
Topographische Karten.
Kartographische Schriftenreihe,
hrsg. von der Schweizerische
Gesellschaft für Kartographie.
Z.pl., 1975, Losbladig. f34,50
In het najaar van 1972 is een
werkgroep van de Zwitserse
kartografische vereniging begonnen
met een Studie Over generalisatie
in de kartografie. Het resultaat
van deze studie is een losbladige
publicatie van 61 pagina's. Hierin
wordt een, naar mijn gevoel,
geslaagde poging gedaan om de
praktische problemen die verbon-
den zijn aan en optreden bij het
generaliseren van kaarten uit te
beeiden. De werkgroep heeft zieh
in eerste aanleg beperkt tot die
Problemen, die verbonden zijn
aan het generaliseren van groot-
schalige en topografische kaarten.
Ondanks deze beperking is toch
een afgerond geheel ontstaan. De
publicatie bestaat grotendeels uit
tekeningen en reeksen van - op het
onderwerp toegespitste - kaart -
fragmenten en heel weinig tekst.
Om binnen de grenzen van het
bereikbare te blijven zijn voor de
kaartvoorbeelden alleen Zwitserse
kaarten gebruikt.
De publicatie begint met de vraag:
'Wat is een kaart?" Door middel
van een 14-tal afbeeldingen met
tekst wordt hierop een antwoord
gegeven. Daarna wordt de
KT 1976.11. 3
29