KARTOR AM A 1976
Tijdens en ook nog enkele weken na de algemene
ledenvergadering van 3 September j.l. was er in het
gebouw van de afdeling geodesie in Delft een
tentoonstelling ingericht van nieuw Nederlands kaart-
werk uit de jaren 1972-1976, onder de titel Kartorama
1976. Vrijwel alle belangrijke kaartproducenten in
Nederland hadden hiervoor kaarten en atlassen
ingezonden, zodat een goed overzicht kon worden
geboden over de kartografische productie van de
laatste vier jaar.
In deze stortvloed van atlassen en kaarten (en dan was
nog niet eens alles tentoongesteld) zijn toch wel een
aantal interessante tendensen te signaleren, die hier
in 't kort aangestipt zullen worden.
Opvallend was de opbloei van de 'toeristische karto-
grafie': de toerist schijnt ontdekt te zijn als kaart -
gebruiker, ja bijna als kaart-grootverbruikerDe
ANWB publiceerde een nieuwe serie toeristenkaarten
1 100.000 van geheel Nederland in 13 bladen;
Wolters-Noordhoff geeft tegenwoordig van verschil-
lende provincies kleinschalige toeristenkaarten in
atlasvorm uit. Van een groot aantal verspreide
gebieden in Nederland bestaan nu grootschalige
toeristenkaarten, vervaardigd of uitgegeven door
Wolters-Noordhoff, Meulenhoff-Bruna, Europees
Cartografisch Instituut, Staatsbosbeheer (de voet-
spoorkaarten), en verschallende plaatselijke en
regionale VVV's zoals bijv. Bergen (NH). Ook de
Topografische Dienst ontplooit activiteiten op dit
gebied, zoals de samengestelde bladen van de
Waddeneilanden, van Walcheren en het speciale blad
van Ommen, dat op de achterkant toeristische
informatie geeft. Speciale thema's binnen de
toeristenkartografie zijn monumenten (monumenten-
kaart van Friesland door Wolters-Noordhoff, van
Nederland door ANW en ANWB, en het stads-
monumentenatlasje van Steegh), de watersport
(ANWB, Wolters-Noordhoff en Hydrografische Dienst)
en het recreatieve verkeer (kaart 'Wegen en bos-
gebieden' van de Rijkswaterstaat)Een aparte groep
vormen nog de Reis- en Vakantie-Atlas, de Wijn-
atlas en nu zelfs de Kaasatlas van Spectrum; de vraag
is wel of je dit nog atlassen kunt noemen. De Dieren-
atlas van Spectrum valt zeker buiten het kader van een
Kartorama.
Ook het aantal op de toerist gerichte stadsplattegronden
neemt toe. Niet alleen de grotere gemeenten (Den Haag
e.o. van Citoplan), maar ook steeds meer kleinere
gemeenten hebben tegenwoordig een professionele
plattegrond, zoals Gilze-Rijen, Heer Hugowaard (beide
van Cartoprint), Waalre (VGI/ECI), Charlois en
Ridderkerk (Gemeentewerken Rotterdam). Alkmaar's
stadskaart was vervaardigd door de Topografische
Dienst op basis van de topografische basiskaart
1 12.5Ö0. De grote gemeenten beschikken tegen
woordig allemaal over grote kaartwerken. Van Utrecht,
Den Haag (beide 1 5000) en Amsterdam (1 10.000)
waren enkele bladen tentoongesteld. Aparte vermelding
verdienen verder de militaire stadskaarten van de
Topografische Dienst op de schalen 1 10.000 en 1
12.500.
Een ander onderwerp dat steeds meer in de belang-
stelling staat is het milieu en het landschap. Nieuw
hierbij waren de eerste bladen van de geomorfologische
kaart van Nederland 1 50. 000 (Stiboka en Geologische
Dienst), en een vegetatiekaart van Nederland 1 200.000
(RPD en Stiboka). Ook de RPD en de verschallende
PPD's houden zieh bezig met milieu-kartering, die
echter nog nauwelijks is te onderscheiden van de
bekende 'pianologische' kartering. De meeste kaarten
van deze organisaties munten niet uit door een grote
originaliteit, terwijl ook grafisch-artistiek gesproken
kan worden van enige dufheid en starheid. Een goede
uitzondering is daarbij de PPD van Overijssel, die
enkele kaarten vervaardigde door het uitknippen en
opplakken van de figuren en vormen (zoals in Rolduc
door de NOS gedemonstreerd werd). Een andere
gunstige uitzondering vormde de Cultuurtechnische
Dienst: de kaarten zijn veel helderder en frisser
geworden, terwijl de inspraak door middel van de
gecombineerde kaarten 'wegen' en 'landschapsplan'
ook gemakkelijker wordt gemaakt. De rubriek
milieukunde zullen we hier afsluiten met het noemen
van de zeer interessante milieu-atlas. De kleuren
van Zuidwest Nederland, een uitgave van de Staats-
uitgeverij
De universitaire instituten zijn eveneens weer actief
geweest. Vooral het ITC is daarbij belangrijk.
Resultaten van experimenten met zeefdruk en met
verschillende versies van fotokaarten waren tentoon
gesteld. Interessant was tevens een studie naar het
ruimtegebruik in de gemeente Enschede, waarbij het
resultaat werd vastgelegd in een fotokaart en twee
gewone kaarten. Over deze studie wordt gepubliceerd
in het ITC-Journal en het Kartografische Tijdschrift.
Terwijl bij het ITC het accent ligt op het experiment
in de kartografie, houdt het Geografisch Instituut in
Utrecht zieh meer bezig met kaarten voor publicaties,
artikelen, rapporten en dissertaties. Vooral het
'stripverhaal' in de kartografie heeft daar ingang
gevonden. De afdeling geodesie van de TH te Delft
is vooral bekend wegens zijn TH-plattegrond van
Delft; verder heeft dit instituut nog weinig kaart -
werk gepubliceerd, maar daar zal binnenkort, als
het kartografisch laboratorium ten volle gebruikt
kan worden, wel verandering in komen.
Op technisch gebied waren er ook enkele interessante
nieuwtjes. De foto-litho, waarbij vanaf een volledig
(bijv. handgekleurd) origineel via fotografische
kleurenscheiding eindoriginelen worden gemaakt,
wordt door verscheidene firma's toegepast (o.a.
VGI). Enkele kaarten werden door middel van de
zeefdrukmethode vermenigvuldigd (ITC en RPD),
een kaart (lijnennet R.E.T. Rotterdam) was in
rotatie-offset gedrukt. Fotokaarten werden vervaar
digd door de Topografische Dienst en het ITC (in
beide gevallen in een experimentele fase), ortho-
fotokaarten door Aerocarto.
De gemeente Den Haag had een methode gevonden om
slijtage van kaarten tegen te gaan. De kaart wordt
gedrukt op papier of op plastic, en dan in 'alroi'd'
een soort plastic, gegoten. Niet alleen voor hele
wandkaarten, ook voor losse kaartbladen wordt dit
procedö toegepast. De in plastic gegoten bladen
van de kaart 1 5000 waren op verzoek van de
gemeenteraadsieden in atlasvorm gebonden.
De automatiserlng in de kartografie bleek nog niet
verder gekomen te zijn dan een aantal experimenten
met line-printerkaarten door de Stiboka, de Rijks-
KT 1976.11. 3
5