sm
s 4 °Fri-do"
Vc^"&S jihraacK>
Groofcbroudc,
f
juu y
3
Wie ri
De plaatsing van het kaartschrift
We moeten ons ook afvragen of er in de 16e en 17e
eeuw enig benul bestond over de eisen waaraan de
plaats van een geografische naam in de kaart moest
voldoen. Over dit onderwerp werd voorzover mij
bekend nog nooit iets systematisch onderzoeht. Het
hierna volgende pretendeert niet een volledig beeld
van de ontwikkeling van het inzicht in het plaatsen van
kaartschrift te geven maar toont aan dat er aanvanke-
lijk in het begin van de 17e eeuw nog niet veel inzicht
in de eisen bestond, die aan een evenwichtig kaart -
beeld gesteld moesten worden. Laten we eens nagaan
wat diverse beroemde kaarttekenaars en kaartgra-
veurs van het plaatsen van het kaartschrift gemaakt
hebben. We kiezen daarvoor 66n en hetzelfde gebied:
West-Friesland.
De geleerde en bekwame Gerardus Mercator heeft
omstreeks 1580 niet de minste moeite gehad met het
plaatsen van de dorpsnamen (met de spelling van de
plaatsnamen had hij wegens het ontbreken van een
"Westfriese Gazetteer" meer moeite). We zullen zijn
spellingsfouten herhaald zien in de kaart van de al
even befaamde Abraham Ortelius. Ook diens graveur
had niet de minste moeite met het gebruik van de
ruimte en we zien hem de schrijffouten van zijn voor-
ganger braaf overnemen. Naarmate de tijd voort-
schrijdt wordt de compositie van het kaartbeeld on-
rustiger. De beroemde Willem Janszoon Blaeu heeft
geen kans gezien om aan zijn graveur Jozua van den
Ende het beginsel van de plaatsing van het kaart -
fig. 10 Wanorde op Pieter van den Keere's kaart uit
zijn atlas Germania Inferior, 1617
r
Hoichtwoude
1 Sntrkerspcl
hLambertß\
fjast\
J/c/i\
West-4j
block er
°Ofll>iocler -
tfvhtnißc KLutke.
*rsi
schrift bij te brengen (fig. 9)
De chaos die we hier zien is eigenlijk onnodig want
de ruimte die aan Jozua van den Ende ter beschikking
stond was weinig minder dan de ruimte die aan zijn
illustere voorgangers uit de tijd van Mercator en Or
telius geboden werd. Geheel in de ban van de gecom-
pliceerde compositie van zijn grote tijdgenoot heeft
Pieter van den Keere ook geen kans gezien om orde
te scheppen in de plaatsing van de plaatsnamen in
oostelijk West-Friesland (fig. 10).
Ebn van de remedies tegen deze siechte compositie
is: het kaartschrift kleiner maken. Dat dit tot onaan-
vaardbare minimale afmetingen leidt wordt bewezen
door het kaartfragment dat uit de tijd van Nicolaas
Visscher, het laatste kwart van de 17e eeuw
stamt (fig. 11). Het principe van zoveel mogelijk
in de kaart stoppen wordt nog verder doorgedreven
op de overzichtskaart van Noord-Holland, uit ca.
1710, (fig. 12 a, b).
We zien hier een onaanvaardbare verhouding tussen
de dikte van de lijnen waarmee sloten en wegen ge-
graveerd worden en die waarmee het kaartschrift ge-
graveerd wordt. Onder het principe van zoveel moge
lijk in de kaart te zetten, wordt zowel de topografie
als het kaartschrift overvol. De enige bezorgdheid
Lantp
k© T'bloclrurj
r
Enckhu
Ziiyiergnt*
OuA.' ZtpJrrdßi
JV' t>e nojfhtBocm.
Chaotische toestanden op W. J. Blaeu's "Co-
mitatus Hollandiae", 1608
14