zetsel uitgevoerd. (zie hierboven bij handzetsel)
Alle wijzigingen in het zetsel moeten worden aange-
geven met de genormaliseerde nederlandse korrektie-
tekens (NEN 632, van het Ned. Normalisatie Insti-
tuut, Polakweg 5, Rijswijk ZH). De korrektietekens
moeten in een sterk afwijkende kleur op de proefdruk
worden aangebraeht en stuk voor stuk in de marge
worden herhaald. Dit geldt in het bijzonder voor de
verwij stekensdie In de foutieve tekst worden ge-
plaatst en waarbij de goede tekst bij het teken in de
marge wordt geschreven. Dat kan zowel links als
rechts, maar wel zoveel mogelijk op dezelfde hoogte
als de korrektie. Variatie in de verwijstekens voor-
komt verwarring: ~J -J J-j
Ontbrekende letters worden aangegeven door de laat-
ste goede letter met een verwijsteken door te halen en
deze letter in de marge te herhalen bij het tweede
verwijsteken, gevolgd door de ontbrekende letters.
Wijziging van de zetwijze van letters of woorden
wordt aangegeven door ze te omhalen en het aangeven
van de betreffende wijziging in dezelfde omhaling in
de marge:
Wijziging van de spatie wordt tussen de tekst aange
geven en ook in de marge herhaald: _jj_ y
Wijziging van de interlinie wordt tussen de regels
aangegeven, eventueel met de waarde in de marge:
Wijzigingen op de layout worden tussen de tekst aan
gegeven en ook weer in de marge herhaald:
Wijzigingen en aanvullingen van de tekst i.V. m. zet-
en taalfouten worden in de tekst gesignaleerd door
verwij stekens. In de marge komt dan hetzelfde teken
met de goede letters of woorden, of met een ander
korrektieteken: j-j
Typografische fouten worden eveneens in de tekst hn
in de marge aangegeven:
Korrekties die vervallen, moeten worden aangegeven
met een stippellijn onder die korrektie.
Tenslotte wordt de drukproef voorzien van een in-
structie aan de zetter, datum en paraaf van de kor-
rektor. Die instructie moet aangeven wat er na de
korrektie moet gebeuren; nieuwe proef "trekken", ge-
reed voor afdrukken, kunstdruk, barietdruk, met
eventueel het gewenste aantal exemplaren. Wanneer
het zetsel na de afdruk nog enige tijd bewaard moet
worden kan dat ook worden aangegeven. Dit is min-
stens nodig tot de tekst op film is overgezet: Het is
mij wel overkomen dat de afdruk zo beschadigd werd
dat er een nieuwe getrokken moest worden;
Tekstafwerking
Voor de fotografische opname van de in lood gezette
kaarttekst wordt een gave zwarte afdruk gebruikt.
Goed kontroleren op zwarting en scherpte!
Daarvoor kan een afdruk op kunstdrukpapier gebruikt
worden, maar beter is een barietdruk, die een matte
absorberende structuur heeft.
Bij deze opname bestaat de mogelijkheid om in ver-
schillende verkleiningsmaten op te nemen, zodat de
kartograaf enige keus in grootte krijgt. Verkleining
tot de helft, tot tweederde en tot driekwart zijn erg
praktisch, wanneer daar tenminste bij de keuze van
de corpsgrootte rekening mee gehouden is. Vergro-
ting brengt beschadigingen aan het licht en moet daar-
om vermeden worden. Verkleind loodzetsel heeft
evenwel een ander letterbeeld dan tekst die meteen
klein gezet wordt en kan niet door elkaar gebruikt
worden: bijv. Corps 6 gezet of verkleind van C. 10 is
duidelijk anders. Voor kleinere corpsen dan C. 6 is
dit echter de enig mogelijke oplossing omdat er geen
kleiner loodzetsel bestaat en in kaarten vaak wfel no
dig is.
Van de opgenomen tekst en ook van fotografische ge
zette tekst kunnen dan afdrukken op strippingfilm ge-
maakt worden in zo'n groot aantal als de kartograaf
nodig heeft voor zijn montage. Enkele reserveafdruk-
ken zullen door hem dankbaar aanvaard worden!
Enkele slotopmerkingen
Voor de terminologie heb ik getracht zoveel mogelijk
de nederlandse termen uit de Multilingual Dictionary
of Technical Terms in Cartography te gebruiken,
wanneer deze tenminste niet in strijd zijn met termen
die in de typografie gebruikt worden.
Enkele voorbeelden:
- Geschreefd schrift (423.1) zijn alle schrifttypen met
schreven. Daarin onderscheiden we weer de karak-
ters: Antiqua - Medieval - Bodoni - Egyptienne - en
sommige fantasietypen.
- Glansdruk van het schrift (671. 8)gave zwarte af
druk van het zetsel.
- Haarschrift (423.1) is een term die alleen in de kar-
tografie gebruikt wordt. De typograaf spreekt van
mager schreefloos schrift.
- Lopend schrift of schrijfschrift (423.1), waarmee
het verbonden cursief schrift bedoeld wordt, dat
ook wel italique genoemd wordt.
Lit eratuur
1. The Printer's Terms, vaktermen voor de grafi
sche industrie (in vijf talen) - Rudolf Hostettler,
St. Gallen, Switz. 1963
2. Kopij en Boek, enige richtlijnen voor de samen-
werking tussen auteur, uitgever en drukker - Uitg.
mij. Elsevier, A'dam 1954
3. Kaarten van de Kon. Ned. Uitgeversbond, Amster
dam. Over taal, stijl, transcriptie, illustraties,
kopij, korrektie enz.
4. Normblad NEN 2390: Persklaar maken van kopij
voor boeken, brochures en tijdschriften - Ned.
Normalisatie Instituut, Rijswijk ZH
5. Hadego folder - Quod Bonum, Haarlem (De Hadego
wordt niet meer gefabriceerd)
6. Diatype folder - H. Bethold A. G.Berlin. Voor
Nederland: N. V. Lettergieterij en Machinehandel
v. h. N. Tetterode.
7. Kaartbulletin nr. 25, april 1971, A.H. Verroen:
De loodzetterij.
27