of nog erger:
<2 O
Namen van gebieden, gebergten enz.
Er bestaan aantrekkelijke voorbeelden van 1, 2 of 3
samen met 4. Dit is een van de vele gevallen waarin
mijn aanwijzingen niet meer willen zijn dan een prik-
kel tot onbevooroordeeld denken en kijken, gebruik
van gezond verstand en grafisch benul.
SCHRIF TPL AATSING BIJ SYMBOLEN
Namen bij puntelementen
1. Zoals altijd is de voornaamste regel natuurlijk:
duidelijkheid, geen twijfel over wat bij wat hoort.
Dus niet:
i o
Noam Andere naam
nAndere naam
Naam O
OAndere naan
Noam
Andere naam
O
O
Naan
Naam
Naam
O
Naam
Naam
2. Heel vaak is 6bn plaats de beste. We zoeken die,
en houden hem vast in schriftschets of model. Hierbij
kunnen we veel gemak hebben van letterproeven met
veel interlinie op transparant materiaal.
3. Bijna alle auteurs van richtlijnen geven het volgen-
de Schema:
Geheel verwerpeliik:
O Naam Naam o
Bruikbaar (maar 1 beter dan 2, enz.):
Naam
1
Naan
O
Naam
Naam
2
Naam
Naam
4
3 V////////A
oftewel: 5
o;
6 6
Behalve als waarschuwing tegen:
OOmmen Monte Cassinoo
zijn deze schemaas vrijwel zinloos: meestal is er
geen ruimte, en ook als er wel ruimte is, kiezen goe-
de kartografen al eeuwenlang hun naamplaatsen in
strijd met deze 'voorschriften'.
Wie bij dit zeer veel voorkomende werk, schritt plaat-
sen bij puntsymbolen, niet zonder een pasklaar ezels-
bruggetje kan, kan beter goed leren balken. Iets heel
anders is, dat wie met de hand een kaart belettert,
bij de posities 3 en 4 uiteraard gauw moeilijkheden
krijgtl
4. Kleine gebieden of meren (waar de naam niet in
kan) worden volgens vele leermeesters als punten be
schritt: naam in beginsel geheel er buiten. Maar ook
dit is geen heilige regel. Er bestaan zeer veel goeie
kaarten die een andere metode gebruiken, overal of
plaatselijk: de naam begint of eindigt in het te benoe-
men gebiedje, meertje enz.of steekt zelfs links en
rechts uit:
Zee der Wijsheid
Meer der Hebzucht
O
o
Poeten van Ontucht
De beslissing houdt uiteraard ook verband met de
vraag of men de begrenzing of oeverlijn ongebroken
wil houden.
5. In topografische kaarten worden ook grote Steden
meestal als punten geschrift: naam erbuiten.
6. Bij dorpen en kleine Steden in bijv. topografische
kaarten kan de naam beter bij het sociale dan bij het
optische middelpunt geplaatst worden (vooral bij lang-
gerekte plaatsen)bij de piek dus waar in kleinere
schalen het plaatssymbooltje zal komen.
Namen längs Ii j ne 1 ement en
1. Namen niet met elk bochtje laten meehobbelen:
recht, of eenvoudige bogen, bij voorkeur cirkeldelen
nerivier
AVer
2. Namen voldoende herhalen, ihb. in kaarten die ge-
vouwen worden. Waar onduidelijkheid dreigt, ook vlak
bij de bron en boven zijrivieren de naam herhalen.
3. Namen in beginsel 'boven' de lijn:
Een niet onredelijke maar wat teoretische richtlijn
waaraan men zieh vaak niet kan houden, of terecht
niet wil houden.
4. Namen bij lange lijnelementen niet abnormaal spa-
tieren maar zonodig herhalen. Stadsplattegronden met
lange Straten!
Denk hier vooral aan de vermaning in richtlijnen let-
terspatie ad 6.
5. Namen in Straten (of dubbellijnige rivieren en kana-
len) vrijhouden van de begrenzingen. Dus niet eerste
voorbeeld, maar tweede:
Ik vind onderkast in een stratenplattegrond in principe
beter. En als de begrenzingen zieh niet ertegen ver-
zetten, mögen stokken en staarten best buiten de Stra
ten uitsteken.
1. Een bekende kartografische regel of ziekte is: de
naam uitrekken over tweederde Ii viervijfde van het
gebied. Dit teneinde middels het schritt een aanduiding
te geven van de uitgestrektheid van het gebied. De ge-
volgen kunnen zijn: verlies van leesbaarheid door te
wijde spatiering, verlies van relatie met gebiedsna-
men in dezelfde letter die anders gespatieerd zijn, of
38