Kaarten zonder drukletters
VLTRAIECTVM
ulzrutczuro
u/traicctum
xa r
C.Koeman
Enkele voorbeelden van de ontwikkeling van het kaartschrift in de loop der eeuwen
CtVVTTl
De ontwikkeling van het kaartschrift kan men niet uit
zijn verband met de geschiedenis van het schrift-sec
halen. Doe je dat wel, dan zet je de kartografen van
nu bij wijze van spreken oogkleppen op. Een eenzijdi-
ge voorlichting over grafische techniek heeft in 't
verleden wel eens schade aan de opleiding van karto
grafen berokkend.
Studie van het oude schrift (zie noot 1)vanaf de ro-
meinse en griekse beschaving tot de 20e eeuw, leert
ons dat het schrift op kaarten daarmee synchroon
loopt. Archief-employees kunnen het schrift op een
perceelkaart van bijv. een stuk kerkeland uit 1450 wfel
lezen en een kartograaf niet. Ook een historisch kar-
tograaf kan dat niet altijd, net zomin als iedere ge-
schiedenisstudent vlot met het Karolingische-, met
de zgn. Bourgondische Bastarda of met het lopende
schrift uit de 16e en 17e eeuw overweg kan. Toen in
de late 15e eeuw kaarten gedrukt werden (we Spraken
hierv&ör over handschriftkaarten) zag het gedrukte
kaartschrift er net zo uit als het geschreven kaart
schrift. Men merkt hier de parallel met het boek op
de oudste drukletters vertoonden grote gelijkenis met
de in zwang zijnde schrijfletters. Hoe de letters zieh
onder invloed van de techniek van het kaartendrukken
(de houtsnede en de kopergravure) bij de techniek
aanpasten, zullen we verderop zien. Eerst enkele in
teressante opmerkingen over het handschrift op
kaarten.
We moeten daarbij onderscheid maken tussen amateu-
ristisch en professioneel uitgevoerd kaartschrift.
Het blijkt n. 1. dat de professionele boekenschrijvers,
de kopii'sten, zieh ook met kaarten hebben bezigge-
houden. In dat geval is het schrift regelmatig, duide-
lijk en meestal fraai. Meestal echter werd het func-
tionele kaartwerk (kadasterkaarten, militaire kaar
ten, schetsen bij grensprocessen) vlug gemaakt en
vlug van namen voorzien, met als gevolg een onregel-
matig en onduidelijk kaartschrift. Dit onderscheid
treffen we al aan op de romeinse kadasterkaarten, die
op grote platte stenen werden gebeiteld: nu eens zijn
het ongestyleerde kapitalen, dan weer zgn. "Capitalis
elegans". Uit het kapitale schrift ontwikkelde zieh de
minuskel, d.i. de Romeinse kleine letter, (de schrift -
geleerden zijn het er nog niet over eens hoe) die we
in verschillende vormen op Middeleeuwse handschrift
kaarten aantreffen (fig. 1).
Een eigenlijk boekenschrift, zoals door de kopii'sten
eeuwenlang gebruikt, is de zgn. unciaal, die onder
invloed van de Romeinse minuskel ontstaan is. In die
unciaal zijn landelijke verschillen op te merken. De
weinigen die in de Middeleeuwen konden schrijven,
deden dit meestal heel mooi en regelmatig, wanneer
het in de tekst om grote, bewerkelijke kaarten ging.
Bij schetskaartjes werd het schrift er vlug opgezet,
vaak in de klerkenhand, een stijl die we tot in de 17e
eeuw vaak aantreffen. Er werden n. 1. door een en
dezelfde persoon twee schriftsoorten gebruikt: de
klerkenhand voor de dagelijkse correspondentie e. d.
en de boek-hand voor het maken van boeken, kaarten
etc. Het kan ook voorkomen dat een notaris, landme-
ter of jurist slechts een schriftsoort: klerkenhand
beheerste. In dat geval toonde het kaartschrift geen
kenmerken van de professionele mooischrijver. Het
is overbodig om veel afbeeldingen van kaarten met
klerkenhand beschrifting te bestuderen - ze leren ons
vrijwel niets over de ontwikkeling van de kartografie
als zodanig.
romeins kapitalis elegans
minuskel 10e eeuw
bastarda boekhand 15e eeuw
klerkenhand 15e eeuw
humamstenhand 16e eeuw
klerkenhand I6e eeuw
klerkenhand I7e eeuw
fig. 1 Soorten handschrift uit verschillende
tijdperken
6