it V", -
So//\ Uff fw/
tyjnifr j(irr -ICtf
1 -fnnc t
Twee belangrijke en interessante konklusies kunnen
er in dit Stadium van deze uiteenzetting reeds getrok-
ken worden:
1. In vroeger eeuwen werd kaartschrift bf in klerken-
hand bf in boekhand uitgevoerd.
2. Er bestond nog geen esthetische norm die de kler-
kenhand als kaartbedervend veroordeelde.
Gold het onderscheid klerkenhand-boekhand tot aan de
invoering van de druktechniek Nee, dat onderscheid
bleef tot in de 17e eeuw bestaan. Maar de norm voor
de kartografische esthetica werd wfel in de loop der
17e eeuw gevestigd.
Laten we nu de kennelijk niet-professionele kaartbe-
schrifting achter ons en richten we de blik op de
professionele kaartbeschrifting. Eerst eenvraag:
bestond er in vroeger eeuwen reeds een gespeciali-
seerde kaartschriftmaker Het antwoord zal voor Ve
len verrassend zijn: het was in de Middeleeuwen, tot
ver in de 16e eeuw, een beroepi
Waarop echter het volgende amendement gemaakt
moet worden: het beroep omvatte niet alleen de be-
schrifting maar ook de decoratie. Eigenlijk hebben
we met beschrifting plus decoratie 90% van de inhoud
van middeleeuwse en 16e-eeuwse kaarten bestreken
en daarom is het begrijpelijk dat we in die vroege tijd
het beroep niet als "kaartschriftmaker" maar als
kaartschrijver aangeduid vinden.
Kaartschrijver, de oudste benaming voor het beroep
dat wij hier vertegenwoordigen. Velen van ons zullen
zieh er niet van bewust zijn dat ons beroep zo'n oude
traditie heeft en dat het in de tijd v66r de drukkunst
reeds als specialisme bedreven werd.
Alvorens over de mooiste produeten van de Neder-
landse kaartschrijfkunst te verteilen, vermeld ik hier
de oudste bron voor het beroep van kaartschrijver.
Deze bron dateert uit het jaar 1400, het behelst een
contract van een reizende juwelier met een kaarten-
maker in Barcelona om hem vier wereldkaarten te
leveren, bestemd voor zijn clientfeie in Frankrijk en
Engeland (zie noot 2).
Over het formaat van de bestelde wereldkaarten dient
men niet te licht te denken: ze zouden 3 bij 1,5 meter
(twee stuks) en 3.68x3.68 meter (ook twee stuks)
moeten meten! Over de inhoud (het was in het jaar
1400) kan men zieh een voorstelling maken wanneer
men zieh het beeld van grote middeleeuwse wereld
kaarten, zoals we dat uit de zgn. Catalaanse wereld-
kaart van ca. 1375 en de Hereford wereldkaart uit ca.
1300 kennen, voor ogen haalt. Hun inhoud bestond
grotendeels uit illustratieve dementen en uitvoerige
legenda's, d. z. teksten.
Het accent bij het kaarttekenen lag dus op het schritt,
de decoraties en de illustraties.
Deze stijl van het "kaartschrijven" heeft zieh tot ver
in de 16e eeuw voortgezet. De ondergrond was perka-
ment, soms meerdere Vellen aaneengevoegd; de in
houd werd met verf en meerdere kleuren inkt gete-
kend.
Er zijn uit de 14e, 15e en 16e eeuw verschillende
"Scholen" (vgl. de beeidende kunst) te onderscheiden.
Men vindt ze in Spanje, in Italie en in Frankrijk, met
name in de havenplaatsen, waar de zeekaart het geo-
grafische stramien verschatte. Gedachtig aan de eco-
nomische geschiedenis van de 16e eeuw hoeft !t ons
niet te verbazen, dat mfet de scheepvaart, handel en
industrie ook de kaartschrijfkunst zieh van de zuide-
lijke Nederlanden naar Noord Nederland verplaatste.
Dat de Noordnederlandse school de allerfraaiste
kaarten heeft voortgebracht zal minder bekend zijn.
Dit is geen verwijt aan de lezer, want de ontdekking
van een 16e-eeuwse Noordnederlandse school (lees:
Noordhollandse school; lees: Westfriese school) is
van recente datum. Omdat de meeste Westfriese kar-
tografen in of nabij Edam woonden, spreken we
meestal van de Edammer Kartografen School.
De kenmerken van hun kaarten zijn:
- overzichtskaarten van de wereld en van de oceanen
en werelddelen op perkament, formaat ca. 60 x 100
cm;
- versierde randen met bloemmotieven;
- illustraties in het land gedeelte, o.a. wapens, Ste
den;
- schepen en dieren in de zee;
- kaartschrift in verschillende lettersoorten, uitge
voerd in verschillende kleuren.
Sedert 1973, het jaar waarin Dr. G.G. Schilder (we-
tenschappelijk medewerker, Geografisch Instituut,
Utrecht) het onderzoek naar het ontstaan en de ont-
wikkeling van deze categorie handschriftkaarten be-
gon, zijn een dertigtal exemplaren uit de periode
1580-1610 geregistreerd. Ze bevinden zieh in biblio-
theken, musea en archieven over de gehele wereld
verspreid, o.a. in Firenze, Tokyo, Parijs, maar ge-
lukkig ook in Leiden en Den Haag.
De zorgvuldigheid waarmee tekening, kleurwerk en
kaartschrift zijn uitgevoerd maken het aannemelijk
dat deze oceaan- en zeekaarten niet voor het gebruik
op zee, maar voor decoratie en consultatie te land
bestemd zijn. Hun, tot voor kort onbekende, makers
signeerden als kaartschrijvers: "Evert Gijsbertsz,
caertschrijver tot Edam; Härmen en Marten Jansz,
fig. 2 Gedeelte van een handschriftkaart uit de
Edammer Kartografenschool, 1607 (met toe-
stemming van de Bibliotheca Nazionale, Fi
renze)
7