De verspreiding van kartografische ideeen: Dr. Antoine de Smet, Kon. Bibliotheek Brüssel en lid Imago Mundi, bracht met: Influences Anglaises et Nebrlandaises en histoire de la cartographie, de in- vloed onder ogen die verschillende kartografen na hun universitaire studie in Leuven, en vanaf 1575 in Leiden, hadden op hun landgenoten, en zelfs op wereldniveau. In de 16e en 17e eeuw speelde de Universiteit van Leuven een dominante rol bij de ont- wikkeling van de kartografie (Gemma Frisius en Gerard Mercator; te Leiden: Simon Stevin, de Snellius familie, Ludolphe van Ceulen). John Dee oefende een dominerende invloed uit op de Britse kartografie nadat hij zijn studie in Leuven afgemaakt had. Veranderde technieken in het landmeten en de kaart - produktie: Dr. W. Satzinger, Institut für Angewandte Geodäsie, Frankfurt a/M.gaf een uiteenzetting over: The Grosser Atlas von Deutschland, edited by Johann Wilhelm Abraham Jaeger, Frankfurt 1789. Reeds in 1766 verklaarde Jaeger dat het zijn bedoeling was een Rahmenkartenwerk uit te geven: een serie kaarten van een gebied op eenzelfde schaal en uniform in stijl. Hij publiceerde een index voor deze Serie van Duitsland bestaande uit 81 bladen en op de schaal 1:210.000. Na 23 jaar werk completeerde hij de Serie. Hij stierf bbn jaar later in 1790. Mr. H.R. Friis van de National Archives, Washing ton D. C. sprak over de: United States Congressional serials: a significent source for a study of the history of official mapping by the Federal Government prior to 1861. De officiele kaartering van de U. S. A. begon pas tijdens de Revolutie-oorlog (1777). Dr. Walter W. Ristow, Library of Congres, Washington D. C.lichtte toe hoe een staat, wanneer ze genoeg adekwate bronnen had, gedetailleerde sur- veys kon financieren. Zijn lezing: Robert Mills' atlas of South Carolina, 1825: the first american State Atlas. Doordat iedere staat na de oprichting van de U.S. te druk bezig was met interne programma's, kon pas na een halve eeuw begonnen worden aan een nauwkeurige kartering en het maken van kaarten van de Staten. Robert Mills herzag de districtkaarten en liet ze tesamen in een atlas in 1825 verschijnen. Prof. O. A. W. Dilke van de University of Leeds be- sprak: The influence of the large-scale plan on Roman Cartography. Degenen die niet verder kijken dan de Peutingerkaart en de Romeinen maar armzalige kartografen vinden, gaan voorbij aan de bijdrage van de Romeinse grootschalige kaarten en plattegronden aan de geschiedenis van de kartografie. Prof. Dilke toonde dit aan met zijn uiteenzetting over de Forma Urbis Romae, een marmeren plattegrond van de stad Rome kort na A.D. 200 gemaakt ongeveer op de schaal 1:300 en het best bewaarde voorbeeld van zijn Stelling. Ondanks de grote onregelmatigheid van het grootste deel van de oude stad, bereikten de kaarten- makers en graveurs een betrekkelijk hoge mate van nauwkeurigheid in schaal en vorm. Prof. George Kish, University of Michigan, Steide in zijn lezing: The thematic maps of Philippe Buache, vier kaarten van diens centraal. Buache leefde van 1700-1773 en was 66n van de pioniers van de thema tische kartografie. Prof. Kish trachtte de oorsprong van deze kaarten te ontrafelen en de omstandigheden waaronder ze gepubliceerd werden. Prof. McGrath, Queens University, Kingston Ontario, belichtte: The initiation of systematic topographic mapping in the East African territories. Pas met de grenskartering van 1890-1910 werd een begin gemaakt met het systematisch in kaart brengen van de Britse gebieden in Oost-Afrika. De militaire invloed bij het kiezen van schaal, de methoden voor veldwerk en de lithografische reproductie was enorm. Jammer genoeg werd door de lokale regering het werk niet voortgezet, zodat na de le wereldoorlog de zaak min of meer in elkaar zakte. Het bezoek aan Oxford bestond uit een inleiding en bezichtiging van de tentoonstelling Cartographie Treasures of the Bodleian Library. Ook kon de bibliotheek van het Department of Geography, Oxford University, bezocht worden. Zeer verheugend en stimulerend was het grote aantal deelnemers (plm. 140) aan deze conferentie, waarbij Groot-Brittannie vanzelfsprekend goed vertegenwoor- digd was. M. H. G. Clement-van Alkemade Voor belangstellenden ligt de volledige tekst van alle lezingen ter inzage op de Kaartenverzameling van de Bibliotheek der Vrije Universiteit in Amsterdam (De Boelelaan 1105, postbus 7161, tel. 5483048). De volgende (Vlle) internationale conferentie zal plaats- vinden van 7 tot 11 augustus 1977 in Washington D. C. en in het teken staan van het 200jarig bestaan van de 'American Revolution'. Aansluitend hierop worden van 11 tot 13 augustus in de Newberry Library te Chicago de Fifth Kenneth Nebenzahl Jr Lectures ge- houden met als onderwerp: Mapping the Great Lakes, motive and method. Inlichtingen over deze activiteiten kan men inwinnen bij het Organizing Committee Seventh International Conference on the History of Cartography, c/o Library of Congress, Geography and Map Division, 845 South Pickett Street, Alexan dria, Va 22304, USA. Van het in Oktober 1976 versehenen Extra Kaart Typografie Nummer (verslag van de studiedagen 1974) zijn losse exemplaren verkrijgbaar bij het redactie-secretariaat: drs P.W. Geudeke, Seringenstraat 3 te Schipluiden. De prijs bedraagt, zowel voor leden als niet-leden, 10 gülden per exemplaar. 10 KT 1976. II. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1976 | | pagina 12