verschaft volledige informatie over het ruimte-
gebruik ter plaatse.
4 Welke soorten ruimtegebruik nemen veel en welke
nemen weinig plaats in, in Enschede?
Het gehele kaartbeeld wordt hierbij overzien; alleen
bij voldoende groot oppervlak worden ze zichtbaar.
Kleuren welke dicht in elkaars kleurgebied liggen
worden als 66n kleur ervaren.
Het selektief vermögen neemt af naarmate de kleur-
oppervlakken kleiner worden. Het kaartbeeld kan
beduidend duidelijker worden door schematisering,
maar dan vervalt de volledigheid van informatie
genoemd onder 2 en 3.
5 Waar vindt men een bepaald soort ruimtegebruik in
Enschede
Aangezien hier wordt gevraagd naar het komplete
verspreidingspatroon van 6en enkele variabele kan
de kaart hierover geen juist inzicht geven.
Voor elke variabele zou een afzonderlijke kaart
gemaakt moeten worden. Hier Staat tegenover dat
dergelijke facetkaarten heel goed in ddn kleur uit-
voerbaar zijn en dat de schaal, zonder noemens-
waardig verlies, vele malen kleiner kan zijn.
Schaalkeuze 1:2500
De schaal 1:2500 voor het centrum van Enschede is
een door de NIROV-Werkgroep aanbevolen schaal. De
aanbevelingen van de NIROV-Werkgroep (4) hebben bij
de vormgeving als uitgangspunt gediend evenals de
klassifikatie van het ruimtegebruik. Deze schaal laat
de detaillering toe van zowel het ruimtegebruik van de
begane grond, als het gebruik daarboven (verdiepingen).
Bovendien blijkt de schaal 1:2500 voor de meeste
centra van steden een handzaam formaat en een over-
zichtelijk kaartbeeld op te leveren, met een ruime
mogelijkheid voor gedetailleerde weergave van de
diversiteit van oude stadscentra.
Schaalkeuze 1:12500
De keuze van de schaal voor de overzichtskaart was
moeilijker. De bedoeling van deze kaart was het
gehele stedelijke gebied van Enschede weer te geven,
waarbij de generalisatie niet zover mocht gaan dat
systematisch verschillend ruimtegebruik zou moeten
worden samengevoegd.
De kaart zou o. a. antwoord moeten kunnen geven op
de vraag: welk ruimtegebruik vindt men op een
bepaalde plaats Het bleek dat een kaart op de schaal
1:10. 000 aan genoemde eisen nog juist kon be-
antwoorden.
Heiaas was op deze schaal weergave van vrijwel het
gehele stedelijk gebied van Enschede niet mogelijk
binnen het beschikbare papierformaat. Het maximale
papierformaat van de ITC drukpers is 52 x 74 cm.
(Color Metal, 'Perle 127').
Op de schaal 1:12. 500 was dit nog net wel mogelijk,
zij het dat in het oosten en westen toch nog wat kleine
stedelijke gedeelten moesten afvallen.
Tijdens de werkzaamheden is gebleken dat slechts de
allerkleinste panden of percelen moesten worden weg-
gegeneraliseerd of samengevoegd. Zo zijn garages en
schuurtjes kleiner dan ongeveer 4 x 8m weggelaten.
Samenvoeging van panden of percelen van verschillend
ruimtegebruik was slechts in uitzonderingsgevallen
noodzakelijk.
De schaal 1:12. 500 is daarom de uiterste grens tot
waar men nog het exacte ruimtegebruik op elke plaats
in de kaart goed zichtbaar kan aangeven. Bij nog
kleinere schalen zal een andere generalisatie metho-
diek moeten worden toegepast, waarbij ook de klassi
fikatie aanpassing zal behoeven.
Het kunnen beschikken over een kaart, uitgevoerd op
een 'grensschaal' als 1:12. 500 kan op zichzelf een
voordeel zijn bij de discussie over het vaststellen
van schalen bij ruimtegebruikskaarten.
Gebruiksdoel
De kaartinhoud en de schaalkeuze hangen ten nauwste
samen met het doel van de kaarten.
In de NIROV voorstellen (4)die als uitgangspunt
voor de vormgeving gediend hebben, was het doel van
een ruimtegebruikskaart aldus geformuleerd:
- Het voornaamste doel is een overzicht te geven
van de samenstelling van een stad of stadsgedeelte
(meestal het centrum)Daarbij gaat het minder om
de kleine details dan om een overzichtelijk
totaalbeeld.
Of met andere woorden:
- Een overzicht van het bestaande ruimtegebruik, in
verband met de stedebouwkundige inrichting en ter
beoordeling van eventuele stedebouwkundige ingrepen.
Het is duidelijk dat de kartografische opgave zieh toe-
spitst op een overzichtelijk totaalbeeld. Wat moet
men precies verstaan onder 'overzicht'
De kartograaf zal hier liever de term selektie (of
selektieve waarneming) gebruiken, ontleend
aan prof. Bertin (5). Selektie is de mogelijkheid om
spontaan bfen verschijnsel los te kunnen zien van alle
andere verschijnselen in een kaart. De visuele
variabele met de hoogste selektieve werking is kleur.
Wil kleur in een kaart selektief blijven dan moet
rekening worden gehouden met de grenzen van het
selektief vermögen van de waarnemer.
Het maximaal aantal te gebruiken kleuren met
selektie-mogelijkheid is door Bertin gesteld op acht.
Hierop zal bij de behandeling van kleur nader worden
ingegaan.
Behalve het aantal kleuren zijn ook de afmetingen van
de kleuroppervlakken aan zekere grenzen gebonden.
Voor de kleinste afmeting van een kleurvlak, temidden
van een kleurmozaiek geeft Bertin ongeveer 15 mm
doorsnee (ruim 2 mm') (5)Imhof stelt deze grens
iets hoger op 3 h 4 mm2 (6)
Dit zijn afmetingen die minimaal nodig zijn voor het
kunnen identificeren van kleuren; men moet aan-
nemen dat voor selektie deze grenzen iets hoger
zullen liggen.
Samenvattend kan worden gesteld dat, wil de kaart in
zijn geheel beantwoorden aan het doel, er niet meer
dan 8 kleuren mögen worden gebruikt en de kleur-
vlakjes niet kleiner mögen zijn dan 2 h 3 mm2.
De kleinste vlakjes
Wat betreft de afmetingen van de gebruikte kleur-
vlakjes zal men kunnen konstateren, dat deze vaak
beduidend kleiner zijn dan 2 mm2, met name in de
KT 1976. II. 4
15