kaart 1:12. 500.
Gesteid moet worden dat voor al deze kleine vlakjes
selektie achterwege blijft, dus: dat ze wegvallen uit
het overzichtelijk totaalbeeld. Het oog van de waar-
nemer past als het wäre een spontane generalisatie
toe. Dit is evenwel niet in strijd met de doelstelling
van de kaarten, waar immers een overzichtelijk
totaalbeeld prevaleert boven kleine details.
Het effect van de kleine vlakjes is direkt van invloed
op de schaal van de kaart: naarmate de schaal kleiner
wordt neemt het aantal vlakj es kleiner dan 2 3 mm2
toe en daarmee wordt het visueel weggegeneraliseerde
gedeelte van het ruimtegebruik groter.
De schaal 1:2500 levert nog geen enkele moeilijkheid
op, maar op de schaal 1:12. 500 blijkt een vrij groot
aantal van deze kleine vlakjes voor te komen.
In hoeverre dit voor de stedebouwkundige nog aan-
vaardbaar is ligt niet aan de kartograaf ter beoor-
deling.
II VORMGEVING VAN DE TYPOGRAFIE
Inleiding
Van alle in de kartografie gebruikte Symbolen zijn
letters wel de meest vertrouwde voor de kaartge-
bruiker. Dit heeft als konsekwentie dat in het kaart -
ontwerp rekening dient te worden gehouden met de in
de typografie ontwikkelde konventies. Op deze wijze
kan worden ingespeeld op de reeds bestaande relaties
tussen tekstwaarneming en kaartlezer.
Daarom is de toepassing van tekst in beide ruimte-
gebruikskaarten zoveel mogelijk gedaan in overeen-
stemming met de typografische regels.
Voor de beschrifting van beide kaarten, alsmede voor
de randinformatie werd gekozen voor de Univers,
vanwege de uitgebreidheid van deze letterfamilie en
de zeer goede leesbaarheid van deze letter.
De 'gewone' Univers 55 (romein, medium) heeft bij de
letterkeuze als uitgangspunt gediend. Daar waar hier-
van werd afgeweken en Varianten zijn toegepast, ge-
beurde dit steeds met goede redenen. Bij het vast-
stellen van de letterhoogten heeft de beschikbare
ruimte zoveel mogelijk gediend als maatstaf voor het
kiezen van zo groot mogelijke korpsen. Behalve dat
grote korpsen een betere leesbaarheid verzekeren,
zijn ze tevens aangenaam om te lezen.
Tekst in de kaart
Gewoonlijk wordt in stadsplattegronden gebruik ge-
maakt van uitsluitend rechte kapitalen, vaak uit een
mager type gezet. Het argument daarbij is dat de
letters evenwijdig aan de Straten geplaatst kunnen
worden; kapitalen nemen bovendien wat minder hoogte
in beslag dan onderkasten en staan zowel aan de boven-
zijde als aan de onderzijde op §§n lijn.
Dat deze rechte gelijndheid een slechtere leesbaarheid
van kapitalen ten opzichte van onderkasten veroor-
zaakt, wordt doorgaans, wanneer men het zieh al
realiseert, op de koop toe genomen. Vaak wordt een
dergelijke typografie afgedwongen door de wens alle
Straten te benoemen, ook als de schaal dit eigenlijk
niet toelaat.
Van boven omschreven kartografische gewoonten is in
de twee kaarten van Enschede op drie punten afge
weken:
1. Vanwege de betere leesbaarheid werd gekozen voor
het gebruik van onderkasten.
2. Teneinde een zeker kontrast, een loskomen van de
omgeving te bewerkstelligen, werd gekozen voor een
kursieve letter. Bovendien heeft een kur sieve
letter het voordeel in een 'rechte' straat enigszins
een effekt te veroorzaken alsof de letters zijn neer-
gelegd, dit in tegenstelling tot een romein, die meer
een rechtopstaande indruk geeft. De romein zou zieh
daarom beter lenen voor benoeming van puntsymbolen
(zoals gebouwen) dan voor oppervlaktesymbolen (zo-
als gebiedsnamen).
3. Alle straatnamen zijn iets gespatieerd. Dit is
gedaan om het kaartbeeld zo open mogelijk te houden
en een optisch 'samenklonteren' van letters te ver-
mijden.
Een ander voordeel is dat een langer deel van de
straat met zijn naam kan worden bedekt. Voor körte
Straten werd een kleiner korps gebruikt met een
evenredige spatiöring.
Uiteindelijk werd voor de straatnamen gekozen voor
de Univers 56 (medium, kursief) gespatieerd, uit
korpsen varierend tussen korps 5 en korps 9. Voor
aanduiding van de gebouwen was dit de Univers 55
(medium, romein)korps 7.
Randschrift
De typografie van het randschrift werd in belangrijke
mate bepaald door de tweetaligheid van de tekst. Uit
gangspunt hierbij was de eis dat zowel het nederlands
als het engels op gemakkelijke wijze afzonderlijk kon
worden gelezen. Door de tekst van beide talen met
verschil in vetheid (licht en donker) te zetten, is het
engels en nederlands los van elkaar gekomen. Om
iedere gelijksoortigheid te vermijden werd bovendien
een verschil in romein en kursief toegepast.
Aangezien de kaarten in de eerste plaats voor het
nederlandse taalgebied zijn bedoeld werden de
nederlandse teksten gezet uit meer naar voren
tredende vette letters en de engelse versie uit magere
letters. Een uitzondering is hierbij gemaakt voor die
gevallen waar de teksten doorlopend uit fe&n taal zijn
gezet, de zogenaamde platte tekst. De noodzaak om
de talen optisch los van elkaar te zien, zoals zieh dit
voordoet in de legenda, vervalt bij platte teksten en
daar is dan ook geen verschil in vetheid gemaakt. Dit
doet zieh o. a. voor bij de toelichtende teksten die
binnen kaders zijn geplaatst naast de centrumkaart.
Titels
De volledige titels van beide kaarten staan in onder-
kast boven de betreffende legenda's. Boven de kaarten
zelf Staat een telegram-achtige samenvatting: Ruimte
gebruik Enschede.
Deze titels zijn gezet uit kapitalen met een geringe
spatiering. Hier deed zieh typografisch een merk-
waardigheid voor: de nederlandse tekst gezet uit de
halfvette Univers, romein, lijkt kleiner dan de
engelse tekst die uit de medium Univers, kursief, in
precies hetzelfde korps werd gezet.
Op het blad 1:2500 is dit duidelijk te zien, op het blad
1:12. 500 is de engelse tekst 10% kleiner gezet en
doet optisch even groot aan als de nederlandse titel.
16
KT 1976. II. 4