Fig. 8
a. Oorspronkelijk lijnwerk
op de topograiische kaart
1:12.500, met zwart in-
gevulde bouwblokjes.
b. Het lijnwerk dat diende
te worden toegevoegd aan
de topografische basis-
kaart 1:12.500.
c. Het komplete lijnwerk,
met de fotografisch ge-
opende bouwblokjes.
raaar vanwege de hoge kosten en het vele werk, ver
bünden aan het van de grond af aan opnieuw ontwerpen
en tekenen van een dergelijke kaart, is hiervan afge-
zien. Er bleef trouwens nog genoeg te doen.
Het enige nieuwe element dat door de ITC Werkgroep
aan de struktuur van de kaart 1:12. 500 is toegevoegd,
zijn de driedimensionale gebouwen. Deze zijn op de-
zelfde wijze uitgevoerd als bij de kaart 1:2500, met
uitzondering van de hoogteschaal. Het teilen van de
afzonderlijke etages per gebouw zou vrijwel ondoen-
lijk zijn geworden op de schaal 1:12. 500. Vandaar dat
voor de hoogtenorm per verdieping niet 3.5 mis aan-
gehouden, maar 8 m, hetgeen voor de meeste ge
bouwen neerkomt op een enigszins overdreven hoogte-
voorstelling.
IV VORMGEVING VAN DE KLEUR
Aantal kleuren
In de inleiding over de vormgeving van de ruimte-
gebruikskaarten is gesteld, dat om 23 Varianten van
het ruimtegebruik duidelijk te kunnen uitbeelden hier-
voor de meest krachtige visuele variabele kleur is.
De NIROV Werkgroep kwam tot dezelfde konklusie.
De keuze is vooral gebaseerd op grond van het
selektie vermögen van kleur.
Verder is gesteld dat het maximaal aantal te ge-
bruiken kleuren acht is met het oog op de grens van
de selektieve waarneming.
De 23 gebruikte kleurtinten in beide kaarten over-
schrijden echter de genoemde grens van 8 kleuren
aanzienlijk. Bij de gevolgde methode is er vanuit ge-
gaan dat kleurtinten die nauw aan elkaar verwant zijn
en in hetzelfde kleurgebied liggen, als een geheel
door de waarnemer worden ervaren, zolang op het
lees-niveau van het gehele kaartbeeld wordt waarge-
nomen. Met andere woorden: kleuren met vrijwel de
zelfde kleurtoon, zonder verschil in kleurwaarde en
kleurverzadiging, werken gezamenlijk selektief.
Op grond van dit verschijnsel is het primaire kleur-
gebruik verdeeld over de 7 hoofdgroepen van het
ruimtegebruik. Wanneer men het oog snel over de
kaarten laat gaan zullen de hoofdgroepen elk als af
zonderlijke eenheid, selektief, kunnen worden waar-
genomen. Men bekijkt de kaart als een 'kaart om te
zien'.
De kleine kleurvariaties binnen een hoofdgroep zijn
associatief: men kan spontaan de onderlinge be-
trekkingen waarnemen, zonder dat deze afzonderlijk
uit het kaartbeeld zijn te isoleren. Deze kleur
variaties ontbreken in het totaalbeeld, maar zijn op
het lees-niveau per piek of per kaartgedeelte waar-
neembaar. Om de kleine kleurtoon-ver Schill en binnen
een hoofdgroep te zien, zal men het oog op een be-
paald punt of op een gedeelte van de kaart moeten
fixeren. De kaart wordt bekeken als een 'kaart om te
lezen'.
Deze wijze van kaartlezen veronderstelt evenwel
enige ervaring en oefening bij de kaartwaarnemer.
Kleu rk euz e
Het kiezen van kleuren voor Objekten en verschijn-
selen in kaarten kan op drie manieren tot stand
komen:
KT 1976. II. 4
21