a. Door gebruik te maken van kleurassociatie met het Objekt of verschijnsel (8) (bijvoorbeeld de weergave van klei in grijs of bruin) b. Door de kleureigenschappen in verband te brengen met het objekt of verschijnsel, wanneer geen kleurassociatie kan worden gevonden (bijvoorbeeld het verband tussen de menselijke aktiviteit bij bevolkingsweergave en aktieve kleuren als rood, paars, oranje of bruin) c. Indien zowel a als b niet lukt, kan elke wille- keurige kleur worden gebruikt. De kleuren zoals deze door de NIROV Werkgroep werden voorgesteld bleken in grote lijnen in overeen- stemming met bovenomschreven methode te zijn ge- kozen: 1. Bedrijvigheid: paars (aktieve kleur) 2. Bezoek: rood (aktieve kleur) 3. Verblijf: blauw (passieve kleur) 4. Wonen: geel bruin (associatie met bruine bak- steen) 5. Verkeer: grijs wit lichtblauw 6. Rekreatie: groen (associatie met bomen en gras- gazon) De ITC Werkgroep was van mening dat voor de groepen 4 en 5 van dit voorstel moest worden afge- weken. Zoals hiervoor is uiteengezet zou elke hoofdgroep in bbn aparte kleur worden weergegeven. In twee ge- vallen is het NIROV voorstel hiermee in strijd: groep 4 Wonen: geel bruin groep 5 Verkeer: grijs wit lichtblauw Binnen groep 4 is tevens gebruik gemaakt van een lijnsymbool. De bijzondere woongelegenheden zijn voorzien van een zware zwarte contour, waardoor deze rubriek onevenredig wordt benadrukt. Besloten werd deze rubriek dezelfde contouren te geven als alle andere rubrieken. Voor wat de kleur van groep 4 betreft kan zonder meer worden volstaan met alleen bruin te gebruiken. Het geel komt dan vrij voor groep 5, waar een uit kartografisch oogpunt onjuist gebruik van grijs en wit werd gemaakt. Grijs is een verzadigde kleur en wijkt als zodanig af van de overige kleuren die alle helder zijn. Daarom dient grijs voor afwijkende zaken te worden gebruikt. Wit is afwezigheid van kleur en wordt ervaren door de waarnemer als afwezigheid van het in beeld ge brachte gegeven. Daarom dient wit hiermee in over- eenstemming te worden gebruikt. Het lichtblauw van het water, behorend tot de groep Verkeer is inkonsekwent gebruikt en had eigenlijk geel moeten zijn. Gezien de enorm sterke associatie van water met blauw is besloten de kaartgebruiker hiermee niet tegen de hären in te strijken en deze in- konsekwentie voor lief te nemen. Het gevolf is de on- mogelijkheid om groep 5 als §fen geheel waar te nemen. Het voor de groep Verkeer gekozen geel heeft enige specifieke voordelen: a. Het meest markante van de struktuur van stede- lijke gebieden is het stratenpatroon, waarop men zieh voomamelijk orienteert. Geel veroorzaakt door zijn grote helderheid een separerende werking ten opzichte van alle overige kleuren, met uitzondering van wit. Hierdoor is het mogelijk dat de groep Verkeer (in hoofdzaak het stratenpatroon in de kaart) een af- zonderlijk leven kan leiden, b. Geel als ondergrond voor zwarte tekst, maakt deze bijzonder goed leesbaar. Juist in de gele Straten zal de meeste tekst moeten worden ge- plaatst. Bij vergelijking van het kaartfragment uitgevoerd volgens het NIROV voorstel en de hoofdkaart kan worden gekonstateerd dat de twee kaartbeelden nogal ingrijpend van elkaar verschillen. Het was vooral de verandering van grij s en wit in geel van de groep Verkeer, welke hiervoor verantwoordelijk moet worden gesteld. Gebruik van de kleurvariabelen Men kan kleur op drie verschillende manieren laten varieren (9) 1Door verandering van deheldere kleur zelf, dus wijziging in golflengte. Dit is wat met het engelse woord 'hue' wordt bedoeld. 2. Door de kleurwaarde te veranderen in licht of donker, dus wijziging van de hoeveelheid gere- flekteerd licht. 3. Door de kleurverzadiging te veranderen, met behoud van de lichtreflektie. Dit komt neer op wijziging van de hoeveelheid grijs in een kleur. In de toepassing van kleur voor de ruimtegebruiks- kaarten zijn de drie kleurvariabelen als volgt ge bruikt. Heldere kleur: De heldere kleuren zijn in principe ge bruikt om de verschillen in ruimtegebruik aan te geven. Deze kleuren mögen dus vrijwel niet varieren in kleurwaarde en kleurverzadiging. In de gevallen waar dit in het NIROV voorstel wel was gebeurd, zijn de betreffende kleuren aangepast. Dit kwam voor in de volgende legenda-eenheden 1.1, 3.3, 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 6.2 en 6.3. Kleurwaarde: Voor het gebruik van kleurwaarde zijn de ruimtegebruikseenheden gesplitst in twee groepen nl. eenheden gelijk met het grondvlak (b. v. tuinen, Straten, terreinen)en eenheden die boven het grond vlak uitkomen (b.v. huizen, gebouwen, bomen). Door alle eenheden uit de tweede groep meer kleur waarde te geven dan die uit de eerste, werd verwacht dat een optisch effekt van niveauverschil zou optreden. De bedoeling was dat de meer donkere eenheden door hun zwaardere aanwezigheid boven de lichtere een heden zouden schijnen te staan en daardoor de kaart in twee niveaus verdelen. Kleurverzadiging: In de oorspronkelijke NIROV klassifikatie ontbraken de aanduidingen voor eenheden welke niet met een speeifiek ruimtegebruik gerubri- ceerd konden worden (de nieuw toegevoegde groep 7) De niet in gebruik zijnde gebouwen en terreinen zijn hier een voorbeeld van. Hier hebben we te maken met een gebruik dat eigenlijk geen gebruik is, dus een af wijkende situatie. Om deze situatie in kleur afwijkend aan te geven is gekozen voor kleur met de hoogst mogelijke verzadiging, namelijk grijs. Het agrarisch gebied behoort weliswaar niet tot het stedelijk gebied, maar is wel een ruimtegebruik. Deze tweeslachtigheid leidde eveneens tot de keuze 22 KT 1976.11. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1976 | | pagina 24