kaartbladen 3 4 manjaren per jaar zal vergen. Alhoewel bij de opzet de gedachten uitgingen naar een systematische bedekking van ons land bij het vervaar- digen van de KADRO-kaartbladen werd in 1974 beslo- ten de volgorde van vervaardigen van de kaartbladen meer te baseren op de wensen van gebruikerszijde. G eb r uik In overleg en samenwerking met de Provinciale Pianologische Diensten van Noord-Holland en Drenthe werden in 1975 de KADRO-kaartbladen vervaardigd voor de gebieden waarvoor de streekplannen Amster dam- Noordzeekanaalgebied resp. Midden Drenthe in voorbereiding waren genomen. Hierdoor werd niet alleen de mogelijkheid geopend de verzameling van informatie (beter) te structureren (alle in het betreffende streekplangebied gelegen gemeenten konden - mede op basis van art. 4, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening - worden in- geschakeld door de provincies), ook kon de bruikbaar- heid van de KADRO-kaart bij het streekplanwerk worden onderzocht. Een (belangrijk) neveneffect was bovendien de toetsing van de ontworpen KADRO-legenda op haar bruikbaar- heid. Mede t. b. v. deze toetsing zijn de werkzaam- heden gericht geweest op deze twee, in ruimtelijk op- zicht totaal van elkaar verschillende, streekplan- gebieden: het Noord-Hollandse gebied in sterke mate verstedelijkt terwijl het Drentse gebied een sterk landelijk karakter hegft. Voor beschrijving van legenda zie 4. 6. Uit deze ad-hoc projecten is gebleken dat de KADRO- kaart een goede basis vormt voor het streekplanwerk. Daarnaast is gebleken dat het vervaardigde kaart- materiaal - het geeft tenslotte een up-to-date beeld van de ruimtelijke structuur - van grote waarde is en zal zijn voor meer nationaal gerichte studies (studies als de 'Voorhaven IJmuiden', onderzoekingen in het kader van de Wet Selectieve Investeringsregeling, e.d De ontwikkelde procedure met betrekking tot het ver- zamelen van de informatie (o. a. door inschakeling van de gemeenten) werkte tot tevredenheid. De samen werking leidde er toe dat in een aantal gevallen een uniformering van legenda-symbolen werd doorgevoerd; dit had en heeft positieve invloed op de snelheid van verwerking en daarmee van gereed komen van de verschilfende KADRO-kaartbladen. In de kartogra- fische legenda bleken slechts ondergeschikte wijzi- gingen te moeten worden aangebracht. Op grond van dit positieve resultaat ligt het dan ook in de Iijn der verwachtingen dat de vervaardiging van de KADRO-kaartbladen in hoge mate parallel zal blijven lopen aan de streekplanprojecten in de ver- schillende provincies. De lege nda In technisch opzicht worden de eerder bedoelde ruimtelijk structurerende dementen op grond van hun verschijningsvorm en hun directe ruimtebeslag door middel van drie soorten Symbolen op de kaart uit- gebeeld, t. w. door 1. vlaksymbolen 2. lijnsymbolen 3. puntsymbolen In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de vlak- en puntsymbolen voor dezelfde categorie elementen worden gebruikt: het vlaksymbool bij relatief groot ruimtebeslag (essentiele karakteristiek van het ele- ment), het puntsymbool bij relatief gering ruimte beslag. In dit laatste geval is de gelokaliseerde akti- viteit van essentieel belang. Het lijnsymbool zal primair zijn toepassing hebben bij netwerkstructuren. Ter onderscheiding van bestaande en geplande ele menten resp. aktiviteiten zijn de contourlijnen, arceringen, e.d. (bij vlak- en puntsymbolen) ende lijnsymbolen uit getrokken resp. onderbroken lijnen opgebouwd. Ter nadere omschrijving van deze Symbolen het volgende: ad 1. Vlaksymbool. Bij het vlaksymbool is de vlakvulling te onderscheiden in 5 basiselementen, t. w. 1. ruitarcering onder 45° (woongebied); 2. arcering onder 45° van zuid-west naar noord-oost (economische bedrijvigheid; werkgebied); 3. puntraster c.q. grijze vlakvulling (water); 4. vlakvulling met behulp van punten resp. (kleine) cirkels (natuurlijke gebieden); 5. tekens (letter, cijfer, figuur e.d.) welke een aktiviteit uitbeelden (bijv. recreatie). Uitzondering hierop is het landbouwgebied. Door het overheersende karakter van dit gebied is er geen symbool aan toegekend; het blijft derhalve wit. ad 2. Lijnsymbool Het lijnsymbool wordt gehanteerd voor alle netwerk structuren (infrastructuur) en begrenzingen van gebieden die niet door middel van een vlaksymbool (vlakvulling) worden aangegeven (bijv. invloedssferen). Het symbool kan zowel als enkele lijn danwel als parallel aan elkaar lopende lijnen zijn uitgevoerd; het kunnen zowel 'rechten' als (gesloten) 'krommen' zijn. De zgn. krommen zijn op kaart benaderd door poly- gonen t. b. v. de digitalisering van de elementen; hierdoor wordt de digitalisering van de lijnstructuren vergemakkelijkt. Als oneigenlijk lijnsymbool verschijnt in veel gevallen de contour/begrenzing van een vlaksymbool. ad 3. Puntsymbool De puntsymbolen hebben in principe drie verschijningsvormen, n. I. - een cirkel; - een Vierkant; - een driehoek. Het puntsymbool wordt, zoals reeds gesteld, toege- past voor die elementen die deel uitmaken van de ruimtelijke structuur resp. kunnen bei'nvloeden doch waarbij de karakteristiek 'oppervlakte' een onder geschikte rol speelt. In die gevallen dat het ruimtebeslag van het betref fende element verhoudingsgewijs groot is wordt een vlaksymbool (vlakvulling) toegepast (zie hiervoor onder ad 1punt 5). Binnen het puntsymbool wordt ter nadere aanduiding van de activiteit 66n resp. een combinatie van de volgende tekens geplaatst, t. w. 16 1978.IV.l

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1978 | | pagina 18