geologische, topografische en gemeentelijke karto- grafische diensten. A. Rytz en M. Schenk bespreken de kartografische opleiding van respectievelijk de Zwitserse en Oostenrijkse topografische diensten. D.Samel en H.Gorski schrijven over de karto grafische opleidingen bij hun werkgevers, resp. Westermann en Falkplan. W. Leibbrand geeft aan welke opleiding zijn tekenaars van de Württembergse topografische dienst op reprodüktiegebied krijgen. Wat er in Noord-Europa aan de kartografische op leiding ontbreekt bespreekt W. M. Gertsen van de Deense topografische Dienst. Meine, H. Ravenstein en R. Schmid geven commentaar op de "Ausbildungsordnnng Kartograph", Ch. Lehmann doet een voorstel voor de opleiding van Kartographen techniker, een soort MTS-niveati. De ingenieur- opleiding (HTS-niveau) komt uitgebreid ter sprake bij Ferschke, die de Berlijnse opleiding behandelt en E. Langer, die de opleiding in München bespreekt, samen met P. Meilmann. R. Schweisstal en G. Pöhl- mann behandelen deze opleiding meer in het algemeen. Bormann bespreekt de opleiding van kartografen op universitair niveau; E. Arnberger geeft daarbij aan welke plaats de geografie in die opleiding dient te hebben. De bijdrage van de kartografie aan de geo- grafische Studie bespreekt I. KretschmerE.Spiess uit Zürich behandelt de plaats die het practisch werk in de universitaire opleiding moet innemen, evenals Pillewizer. G.Hake beschrijft de geodetische aspekten van de kartografie-Studie. K. -H. Meine pleit voor de instelling van een universitaire karto- grafie-studie in de BRD. Wat de bijdrage van de automatisering aan deze Studie moet zijn heeft u hierboven kunnen lezen bij Christ en Gottschalk. Bij de serie lezingen hoort ook een Beilagenband met veel fraaie voorbeelden van leerlingen-werk. De tentoonstelling van dit werk wordt nog besproken door Kranitzki en Meine. 1978.IV.l 27

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1978 | | pagina 29