standaard zwart te vermengen met een transparante
drukinkt. De densito-meter gaf dezelfde waarden
voor Geva-proof en bedrukt papier. Het grijs op het
papier maakte echter een totaal andere indruk, ver-
toonde zelfs een duidelijke rood-paarse kleurzweem.
Bijmenging van blauw bleek noodzakelijk om een
optisch neutraal grijs te krijgen. Het door rasteren
verkregen grijs van de kleurenproef bleek, althans
op deze manier en met deze inkten, niet te benaderen.
Verder bleek de inkt het papier te 'plnkken', van een
vlakke tint was geen sprake. Het mengen van twee
transparanten, een gewone en een dekkende
waaraan toegevoegd een paar procent zwart en wat
blauw leverde uiteindelijk een bevredigend resultaat
op. De densito-meter bleek bij het experimenteren
op kleur van generlei waarde; voor het oog belang -
rijke tintverschuivingen bleken niet te worden
geregistreerd. Toen de juiste tint eenmaal gevonden
was is de meter wel weer gebruikt om de gelijk-
matige dekking van de inkt over het papier te
kontroleren.
Alle informatie over het eigenlijke thema - openbaar
vervoer per stadsbus in Utrecht - heeft kleur
gekregen en komt zo uit de grijze basistint naar
voren. Het minder naar voren tredende wit is ge
bruikt voor het referentiekader en de orientering:
spoorwegen, kanalen en gridlijnen zijn in het grijs
uitgespaard. In zwart zijn de randinformatie, de ge-
meentegrens van Utrecht en, zoals in kaart 6 de
computerplots uitgevoerd.
Om een zekere eenheid in de te gebruiken kleuren te
houden en om zo weinig mogelijk pasproblemen te
krijgen zijn alle gebruikte tinten opgebouwd uit zo
weinig mogelijk drukkleuren en is zoveel mogelijk de
volle drukkleur benut. Behalve voor kaartje 8 waarin
alleen de krachtkleur blauw voorkomt is overal vol
geel gebruikt bij de opbouw van de tinten. Zo werd
het ook mogelijk om vrijwel tegelijk de eindfilm van
zowel de grijze basistint als die van het geel te
maken; beide zijn elkaars omgekeerde. Het negatief
van grijs is op een paar modifikaties na (o. a. uit-
dekken van die delen die later wit moeten blijven en
blauw van kaart 8) de eindfilm voor geel. Logischer-
wijs moeten deze films exact op elkaar sluiten.
Alleen in kaartje 2 zijn drie drukkleuren gebruikt om
de tinten van de kleurschaal op te bouwen. In alle
trappen is telkens slechts 66n drukkleur gerasterd,
de andere kleuren zijn vol. Dit kaartje is trouwens
afgeleid van een line-printerkaart. De lijnen (8 per
centimeter) corresponderen met de posities van de
regeldrukkerde kleuren komen hier in de plaats van
de oplopende toonwaarden van de line-printerkaart.
Kaartgebruik
Niet alle lezers van deze kaart zullen in de Domstad
bekend zijn, en dat maakt een referentiekader nodig:
het eerste kaartje biedt dit, tezamen met een over-
zicht van de buslijnen in de stad.
De mate waarin van het openbaar vervoer per stads
bus gebruik wordt gemaakt, is zowel in kaart 2 als
kaart 6 uitgebeeld. Beide geven de aantallen passa-
giers per ha, zij het dan op verschillende manieren.
Kaart 2 geeft de belangstelling voor de GEVU-bussen
aan in woonadressen van aantallen passagiers per ha;
de vertikale staven in kaart 2 hadden daartoe eigenlijk
door een aantal horizontale lijnen gekruisd moeten
worden, zoals dat ook in de legenda gebeurt. Voor elk
punt in kaart 2 kan men de absolute mate van deel-
name aan het openbaar busvervoer aflezen (al zijn de
waarden ook enigszins gemiddeld).
In kaart 6 gaat het om een algemeen overzicht, dat de
toppen en dalen van het ruimtelijk model geven. Dit is
een wijze van presentatie die in zijn algemeenheid
beter in het geheugen blijft dan elke andere wijze van
weergave.
Het aantal reizigers per buslijn is in kaart 3 in de
derde dimensie uitgezet. Deze kaart is, op enkele
korrekties na, door de Computer getekend, en dat is
er nog wel aan te zien. Omdat de beeldvorming niet
optimaal is, zijn er in kaart 4 twee lijnen uitgesplitst,
die afzonderlijk weergegeven (en met andere verti
kale schaal), beter uitkomen. Toen eenmaal de
gegevens goed gekodeerd in de Computer opgeslagen
waren, was het mogelijk elke lijn snel op deze
manier te laten uittekenen.
Zoals gezegd werd in de enquete naar reistijd, instap-
en uitstaphalte gevraagd, en op die onderwerpen heeft
de Computer de gegevens voor ons geselekteerd. Een
voorbeeld van de uitkomst van zo'n selektie geeft af-
beelding 5. Bij 5A worden de lijnen 3 en 12 met elkaar
en met de gemiddelde reizigersintensiteit vergeleken.
Het beeld laat zien dat lijn 3 een doorsnee stadslijn is,
met karakteristieken die bijna geheel met het gemid
delde overeenkomen. Lijn 12, de lijn die Studenten en
personeel (en klanten voor de tandheelkundige en
diergeneeskundige klinieken) van het centrum van
Utrecht naar de universitaire complexen in de Uithof
brengt, wijkt nogal af van dat gemiddelde. De passa
giers komen later op gang, er is een belangrijke piek
tussen de middag, en de avondpiek ligt eerder dan bij
het gemiddelde. Na 8 uur 's avonds rijden er geen
bussen meer op lijn 12. Behalve op buslijnen en op
trajekten van buslijnen, kon er ook op bushaltes
geselekteerd worden. Een voorbeeld daarvan geeft 5B.
De aantallen reizigers die bij de halte Heidelberglaan
(in de Uithof, zie kaart 1) uitstappen staan bijna dia-
gonaal tegenover de aantallen die de bus verlaten bij
de halte Voorstraat (in het centrum). Behalve de
universitaire complexen is er in de Uithof niets te
vinden en het aantal mensen dat er na 4 uur 's mid-
dags uitstapt is daarom te verwaarlozen. Bij de
Voorstraat stappen juist na 4 uur de grootste aan
tallen mensen uit, hetzij om over te stappen, hetzij
om te winkelen.
Hoewel er na 8 uur 's avonds geen bussen van lijn 12
meer rijden (aan die lijn ligt de halte Heidelberglaan)
volgens 5A, stappen er, volgens 5B( toch nog een paar
mensen na die tijd uit; dat komt doordat er ook een
streekbus is die deze halte gebruikt.
AI degenen die de enquöte beantwoordden hebben hun
woon- en werkadres (d.w. z. herkomst en bestemming)
opgegeven. Dat hebben we nagegaan, als voorbeeld,
voor de mensen die uit Oog in AI, 6en van de wijken
van Utrecht afkomstig zijn. Om met name de be-
roepsbevolking eruit te halen werden de instap c. q.
uitstaptijden beperkt tot de periode 7-9 uur 's mor
gens. Mensen die met andere motieven dan woon-
werkverkeer van de bus gebruik maken, doen dat
meestal niet om deze tijd. De werkadressen van die
inwoners van Oog in AI die van de bus gebruik maken,
30
1978.IV.l