De Raad werd op 5 februari 1976 door Minister J. P.Gruyters gei'n- stalleerd. Vervolgens kwam de Raad in het verslagjaar viermaal bijeen. Als eerste taken zag de Raad het formeren van provinciale overlegorganen (waarvan er in 1976 reeds drie werden gei'nstalleerd), het formuleren van beleidslijnen die betrekking hebben op urgentie, capaciteit, financiering en organi- satie aan de hand van de door de provinciale organen verzamelde gegevens, en het nader omschrij- ven van het door de Commissie Grootschalige Basiskaart ge- schetste beeld van de GBKN. Ook werd besloten een studiecommissie te benoemen die tot taak krijgt een onderzoek te doen naar de relatie GBKN-bestemmingsplan. De Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers, die belast is met de vervaardiging, bijhouding en uitgifte van de grootschalige basiskaart van Nederland, bracht in de vergaderingen van de Raad verslag uit van de in uitvoering zijnde projecten. Aan het eind van het verslagjaar waren de volgende projecten in uitvoering en voor een deel reeds voltooid Naam kaarten kaarten Totaal van het op de op de opp. project schaal schaal in ha 1:1000 1:500 Het Bildt 247 12.350 de Heide (bij Hee renveen) 6 300 Heerenveen Oost 10 500 Kamper eiland 104 5.200 Barneveld 67 3. 350 Heerhugo- waard 95 40 5.250 Nederhorst den Berg 16 800 Wassenaar 5 250 Deurne 343 16 17. 350 Cuyk 39 1. 950 Veghel 39 1. 950 Oosterhout 72 3.600 Totaal 1. 043 56 52. 850 In voorbereiding waren 15 projecten met een totaal oppervlakte van 77. 250 ha (1540 kaarten 1:1000) en 20 kaarten 1:500), terwijl m. b. t. diverse andere projecten nog be- sprekingen gaande waren. Naast de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers speelden bij de produktie ook gemeenten en het particulier bedrijfsleven een rol. 26e DUITSE KARTOGRAFEN- DAGEN 1977 Het thema van deze bijeenkomst "Zusammenarbeit in der Karto graphie" was op de aankondigingen gesymboliseerd door een montage van 10 kaartfragmenten van ver- schillende soorten kaarten, in de vorm van een legpuzzle. De officiele opening door de voor- zitter van de Deutsche Gesell schaft für Kartographie met vele "Begrüssungen" en "Ehrungen" heeft dan toch altijd weer een andere vorm dan in ons land. Prof. dr. F. J.Ormeling, voorzit- ter van de International Carto- graphic Association begroette de aanwezigen namens de ICA. Hij wees erop dat in Hannover de duitse filosoof Leibnitz woonde en werkte, die, indien nog in leven, zeker op deze bijeenkomst aan- wezig zou zijn geweest. Immers, gezien de vooruitstrevende blik die Leibnitz had voor het opstellen van een universele, symbolische taal zou dit zeker passen in de moderne wetenschappelijke karto- grafie. De "Festvortrag" werd gehouden door prof. dr. G.Hake van de Technische Universiteit Hannover met als thema: Die Karte zwischen Anspruch und Gebrauch. Hierin zette hij uiteen dat de vervaardi ging van iedere kaart gebaseerd moet zijn op het doel van die kaart. Naast het doel in engere zin, dient de kaartvervaardiger echter ook rekening te houden met de niet uit- gesproken verwachtingen van de kaartgebruiker en zal dus extra informatie dienen te verstrekken. Verbeteringen in de kaartvervaar- diging berusten aan de ene kant op theoretische onderzoekingen in de kartografie, aan de andere kant op de wetten van de visuele waarne- ming, alsmede op de toepassingen in de automatische data verwerking en de reproduktietechnieken. Hij besloot zijn voordracht met de conclusie dat men in de toekomst veel meer onderscheid dient te maken tussen kaarten voor een gebruik met körte resp. längere levensduur. Het kaartgebruik zelf dient door een intensieve begelei- ding van de kaartgebruiker te worden verbeterd. Helga Ravenstein en ir. Horst- Peter Bertinchamp verdedigden in: Zusammenarbeit, Berührungspunkte, Reibungsflächen zwischen amt licher und privater Kartografie, de standpunten van resp. de niet- overheids- en de overheidskarto- grafie. Helga Ravenstein was van mening dat de overheidskartografie in de Bondsrepubliek de privö- ondernemingen in een aantal geval- len konkurrentie aandoet. Terwijl de overheid daarvoor haar eigen deelstukken gebruikt, produceert zij kaarten (o.a. van natuurparken en voor toeristische doeleinden) die evengoed door privö-onderne- mingen vervaardigd kunnen worden; bovendien neemt dit aantal de laatste jaren toe. Een ander nadeel voor de ondernemingen is dat de auteursrechten, die betaald moeten worden, voor het gebruik van de deelstukken veel te hoog zijn. De spreekster stelt voor tot onderling overleg te komen, waarbij tezamen regels worden opgesteld. Bertin champ Steide dat de bestaande kaarten door de overheid vaak op eenvoudige, weinig kostbare wijze, voor meer doeleinden geschikt kunnen worden gemaakt. Het is bovendien zo dat de privö-onderne- mingen alleen die kaarten maken, welke voor hen economisch aan- trekkelijk zijn. In bepaalde geval- len zal de overheid dan toch weer de niet rendabel te maken produktie op zieh moeten nemen. In Die Kartographie im Datenver band mit dem Liegenschaftkataster - Utopie oder Realität? ging dr. ing. Wilfried Staufenbiel in op de toe- komstige verbanden tussen de kadastrale kaarten en de topogra- fische kaarten. In het verleden zijn deze kaarten onafhankelijk van elkaar ontstaan. Een belangrijk stuk van de informatie op de kadas trale kaart komt ook voor op de topografische kaarten. Een eerste stap zal zijn om via de automatise- ring uit de kadastrale kaart de Grundkarte 1 5 000 te vervaardi- gen. De generalisatie speelt hier al wel een rol, doch zal niet te moei- lijk zijn om op te lossen. De vol gende stap naar de kaart 1 25 000 zal echter aanzienlijke problemen met zieh brengen. In de körnende jaren zal in nauwe samenwerking tussen de Landes vermessungsämter, het Institut für 6 1978.IV.1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1978 | | pagina 8