Een depot van Nederlandse publicaties Nederland is een van de weinige landen ter wereld, die niet een wettelijk depot van publikaties kennen. Ook tot op heden niet op andere wijze alle in ons land versehenen publikaties verzameld met het doel ze blijvend te bewaren. Reeds geruime tijd is het besef doorgedrongen, dat hier sprake is van een zeer ern stige lacune. De rijksoverheid heeft enige jaren ge- leden ingezien, dat de bestaande situatie niet langer kon voortduren. Daarom werd op 8 april 1970 door de minister van Onderwijs en Wetenschappen de Studiecommissie Wettelijk Depot ingesteld, die onder voorzitterschap staat van de bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek en waarvan verder vooraan- staande personen uit de uitgevers- en drukkerswereld en uit het bibliotheekwezen deel uitmaken, terwijl vertegenwoordigers van enkele ministeries als waar- nemers de beraadslagingen bijwoonden. De studie commissie heeft op 1 juni 1971 een rapport uitge- bracht aan de minister van Onderwijs en Wetenschap pen. Hierin werd voorgesteld, dat bij wet een ver- plichting tot inlevering van publikaties ingevoerd zou worden, waarbij uitgevers - het begrip uitgever werd door de commissie zo ruim mogelijk omschreven - e6n exemplaar van iedere door hen uitgegeven publi- katie zouden moeten inleveren bij een in de Konin klijke Bibliotheek te 's-Gravenhage te vestigen "dienst van het wettelijk depot". De commissie deed haar voorstel vergezeld gaan van een uitgewerkt vooront- werp van een "wet op de inlevering van publikaties". Door de commissie werd vooropgesteld, dat het wet telijk depot een tweeledig doel heeft, te weten (a) de bewaring van het Nederlands geestelijk erfgoed, zo- als dat in publikaties is neergelegd, (b) de best mogelijke grondslag te bieden voor de bibliografische verwerking van de in Nederland versehenen publikaties. Dit laatste punt achtte de commissie bijzonder belang- rijk. Gezien de talrijke problemen, die samenhangen met deze bibliografische verwerking - automatisering, inhoudelijke ontsluiting, de mogelijke koppeling van wettelijk depot aan ISBN en ISSN-systemen, het vor- men van een databank, die mede ten dienst zou staan van uitwisseling van gegevens met het buitenland - heeft de commissie op 15 december 1972 in een tweede rapport aan de minister van Onderwijs en Wetenschap pen over dit vraagstuk advies uitgebracht. In dit rap port werd aangegeven, welke problemen in detail bestudeerd moeten worden en op welke wijze dit zou dienen te geschieden. De regering heeft onlangs voor dit onderzoek middelen ter beschikking gesteld. Een Nationaal Bi bl i o g r af i s c h Centrum Naar het oordeel van de studiecommissie wettelijk depot zou, in samenhang met het toekomstige wette lijk depot, een "nationaal Bibliografisch Centrum" (NBC) gesticht moeten worden, dat als belangrijkste taken zou dienen te hebbenfa) de bibliografische ver werking van Nederlandse publikaties (inhoudende o.a. de vervaardiging van de Nederlandse bibliografie van publikaties, de vervaardiging van speciale bibliogra- fieen, het verstrekken van bibliografische inlichtingen, de toelevering van basismateriaal op magneetband of in de vorm van fiches voor catalogi), (b) het beheer van ISBN en ISSN, (c) het beheer van buitenlandse biblio grafische magneetbanden (met als daaruit voort- vloeiende taak de toelevering aan beianghebbenden van materiaal uit die banden). Naar het oordeel van de studiecommissie zijn, naast het Wettelijk Depot bij de Koninklijke Bibliotheek, dat een zuivere overheidsinstelling zou zijn en dat alleen tot taak zou hebben het verzamelen, bewaren en ter beschikking stellen voor raadpleging ter plaatse van Nederlandse publikaties, voor het NBC drie organisa- tievormen mogelijk, waaronder het zou kunnen fun- geren: (a) als publiekrechtelijke overheidsdienst, met eventuele uitbesteding van werkzaamheden aan par- ticuliere bedrijven;(b) als gemengde onderneming, waarin zowel de overheid als particuliere bedrijven en verenigingen participeren;(c) als zuiver particulier bedrijf. Hoewel het vraagstuk van de organisatievorm nog nader bestudeerd moet worden, gaat de voorkeur van de commissie uit naar de onder(b) genoemde mogelijkheid. In haar eerste rapport had de commissie zieh reeds uitgesproken voor een nauwe vorm van samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek, als toekomstige beheerder van het Wettelijk Depot en A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij die "Brinkman's Catalogus van Boeken en Tijdschriften versehenen in Nederland en Viaanderen en in de Nederlandse taal eiders" verzorgt. Een voorlopige vrijwillige regeling Met de voorbereiding van de wettelijke regeling van het in te stellen wettelijk depot en het onderzoeken van inhoud en opzet van een Nationaal Bibliografisch Centrum zullen, naar het zieh laat aanzien, nog enige jaren gemoeid zijn. Aangezien ook de regering ervan overtuigd is, dat zelfs voor körte tijd een continuering van de huidige situatie, waarin geen voorzieningen bestaan voor het bewaren van zo veel mogelijk van de in Nederland versehenen publikaties, niet te verant- woorden is, heeft ze ermee ingestemd, dat de Konin klijke Bibliotheek alvast poogt op vrijwillige basis, als overgang naar een eventueel wettelijk bestel in deze, de lopende produktie van Nederlandse boeken KT 1978. IV. 2 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1978 | | pagina 31