beroepsethiek expliciet op de programma's voorkwam,
hebben deze studiedagen waarschijnlijk wel bijgedragen
tot een vorming, een indoctrinatie zo men wil, van de
waarden en normen die samen de beroepsideologie
vormen, het specifieke stel normen en waarden dat
kenmerkend is voor het beroep. Op deze wijze is als
het wäre een beroepsethische onderlaag ontstaan
waarop straks voortgebouwd kan worden
De wettelijke bescherming van de beroepsnaam ligt
evenzeer nog in het verschiet. Zolang men het nog
niet eens is over de beroepsaanduiding kartograaf, die
nog vrij willekeurig voor diverse categorieen van
werkers in het kartografisch proees, wordt gebruikt,
ongeacht hun opleiding, kan op dit punt ook geen voort-
gang worden verwacht.
Overigens is de vraag van de beroepsaanduiding
kartograaf nauw gerelateerd aan het probleem wat nu
eigenlijk onder kartografie wordt verstaan. Op dit
punt volgt het Nederlandse kartografendom, zonder
dat dit ergens is vastgelegd, de op het vasteland van
Europa vrij algemeen aanvaarde definitie die ook door
de International Cartographic Association is over-
genomen. Deze definitie luidt als volgt: kartografie
is het totale complex van wetenschappelijke, technische
en artistieke activiteiten die ten doel hebben het ver-
vaardigen van kaarten en verwante voorstellingen op
basis van directe metingen in het terrein, van lucht-
foto's of van basismateriaal van andere oorsprong.
Het is bekend hoe bij de Verenigde Naties een veel
wijdere interpretatie van het begrip Kartografie wordt
gehanteerd. Volgens de in 1949 opgestelde definitie
van de V.N.waaraan Professor Schermerhorn nog
heeft meegewerkt en die sedertdien nimmer is bij
gesteld, is Kartografie de wetenschap die zieh bezig-
houdt met de vervaardiging van kaarten in de ruimste
zin des woords. Zij omvat alle produktiefasen vanaf
het verzamelen der informatie (data collection) via
het bewerken van deze informatie (data processing)
en de kartografische uitbeelding daarvan (data
presentation) tot en met de uiteindelijke druk van de
kaart. Terwijl dus volgens de Europese definitie de
kartografie zieh beperkt tot de 'Cartography proper"
of eigenlijke kartografie d.i. tot de "data presentation"
en zieh derhalve duidelijk distancieert van geodesie
en fotogrammetrie, omvat de kartografie volgens de
V.N. -definitie het gehele terrein van Surveying and
Mapping, reikende van geodesie via topografie,
toponymie, luchtfotografie en fotogrammetrie naar de
eigenlijke kartografie inclusief reproduktie.
Op de Regional Cartographic Conferences, periodiek
georganiseerd door de V.N.in Azie, Afrika en
Latijns-Amerika trekt telkenmale dit gehele circus
onder het etiket Kartografie in bonte potpourri voorbij.
Zo worden kartografen uit ontwikkelingslanden voor
wie deze conferenties vnl. zijn bedoeld, in dwaling
grootgebracht.
Ook in de Verenigde Staten van Amerika verstaat men
onder Cartography meer dan Cartography proper.
Wel worden in de beroepenclassificatie van de Civil
Service de "geodesists" van de "cartographers"
gescheiden doch onder de laatstgenoemde ressorteren
behalve de eigenlijke kartografen ook nog de fotogram-
meters. Op basis van deze classificatie onderscheidt
bijv. de Defense Mapping Agency (het militaire kaar-
teringsapparaat in de V.S.) op haar betaalstaten be
halve o.m. 265 "geodesists" liefst 2000 "carto
graphers". Daarnaast worden specialisten in de
informatica, de computerwetenschappen, in de gra
fische vakken en tenslotte lithografen onder scheiden.
Het zal duidelijk zijn dat deze internationale spraak-
verwarring rond het begrip Kartografie aanleiding
geeft tot misverstanden en onzekerheid. Misverstan-
den die het imago van de Europese kartograaf ver-
duisteren en die het proces van een wereldwijde
professionalisering van de kartografie vertragen.
De NVK heeft zieh tot dusver weinig om deze spraak-
verwarring bekommerd. Zij heeft er ook geen hinder
van ondervonden. Haar daden laten ook geen twijfel
bestaan over de vraag welke interpretatie van de
term kartografie zij aanhangt nl. die van "carto
graphy proper", de kartografie in de engere zin des
woords. Het is dan ook bepaald een verrassing te
constateren dat de koninklijk goedgekeurde Statuten
in het artikel waarin de doelstellingen der NVK vast
gelegd worden, spreken van"het bevorderen
van de Studie en de beoefening der kartografie in de
ruimste zin des woords". Er zou veel gewonnen zijn
indien deze discrepantie, waarin "duistere Amerikaan-
se invloeden" kunnen worden vermoed uit de wereld
zou worden geholpen.
4. Ve r z elf s tandi ging
Voor de aansluiting bij het Koninklijk Nederlands
Aardrijkskundig Genootschap in 1958 bestonden onder
kartografen tweeerlei overwegingen en wel:
1. de ideeele volgens welke geografie en kartografie
als tweelingswetenschappen uit hetzelfde nest bij
elkaar behoorden,
2. de pragmatische, volgens welke de koninklijke
paraplu een goede garantie bood voor een snelle
ontplooiing van de kartografische broederschap.
De voorstanders van de laatste overwegingen hebben
steeds rekening gehouden met de mogelijkheid van
een toekomstige verzelfstandiging. Vooralsnog was
daartoe geen aanleiding aanwezig. Weliswaar kwam
het verwachte wetenschappelijke contact tussen
kartografen en geografen nauwelijks of niet van de
grond, doch aan de andere kant werden de verwach-
tingen van de pragmatici wel bewaarheid. Het liberale
standpunt dat het KNAG in het eerste decennium
tegenover de jonge sectie innam maakte immers een
rüstige ontwikkeling mogelijk. De voordelen van
1. administratieve assistentie,
2. een goedkoop onderdak voor het orgaan "Karto
grafie" geredigeerd door een praktisch autonome
subredactie en
3. de geldelijke steun bij deelneming aan inter
nationale manifestaties, waren evident.
Als bewijs van appreciatie voor de genoten gast-
vrijheid bood de KS t.g.v. haar tienjarig bestaan in
1968 een extra-aflevering van het Geografisch Tijd-
schrift aan het Genootschap aan, een geschenk ter
waarde van circa f 6.000, -, waaraan de toenmalige
penningmeester van het KNAG Gleichman toch weer
f 2.000, - meebetaalde, een "combat de gßnörosite",
1978. IV. 3 Lustrumnummer
7