dat het hoogtepunt van de relatie tussen KNAG en KS symboliseerde. Vastgesteld kan worden dat de betrekkingen tussen beide lichamen nä 1968 allengs verkoelden. Als voorzitter van het KNAG in de jaren 1968-71 heeft schrijver dezes dit proces van nabij meegemaakt zonder in staat te zijn daarop wezenlijk invloed uit te oefenen. De diepere oorzaak van deze ontwikkeling was zonder twijfel de fusie tussen de drie geografische verenigingen in Nederland, welke per 1 januari 1967 tot stand kwam, waardoor een vergroot, gemetamor- foseerd KNAG ontstond met 4 afdelingen waarvan de KS er een vorm de. Het ligt voor de hand dat de nieuwe situatie waarbij de KS statutair met andere KNAG- afdelingen gelijkgeschakeld zou worden, de pragmatici onder de kartografen verontrustte. Zij bewogen het Sectiebestuur er toe, na inwinning van professioneel juridisch advies, van het KNAG waarborgen te eisen voor een onverkorte handhaving van de bijzondere positie van de Sectie, welke na een körte schermut- seling met het hoofdbestuur, inderdaad in de Statuten van het KNAG-Nieuwe Stijl werden opgenomen. Het was van meet af aan duidelijk dat deze waarborgen zieh niet konden uitstrekken tot de publicistische sector. Door de fusie immers werd het aantal aard- rijkskundige tijdschriften in Nederland van drie geredueeerd tot twee nl. het Geografisch Tijdschrift (GT) Nieuwe Reeks en het Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie (TESG) beide uit te geven door het KNAG. Het katern "Kartografie, Mededelingen van de KS" voorheen ondergebracht in het Tijdschrift van het KNAG(TAG) werd overgeheveld naar het GT, vanouds het onderwijstijdschrift. In dit nieuwe milieu kwam "Kartografie" onder het oog van een ander lezerspubliek, nl. van overwegend aardrijks künde - leraren, in wier opleiding de kartografische component vrijwel had ontbroken, met alle consequenties van dien. Een tweede reden was gelegen in de omstandig- heid dat zieh in de wetenschappelijke geografie in de jaren !60 met name in de economische en sociale geografie nieuwe benaderingen ontwikkelden waardoor de accenten meer verlegd werden naar mathematische onderzoek-technieken en modelmatige aanpak van Problemen. Ook in deze sector nam dientengevolge de belangstelling voor de "twin brother", de kartografie af. Reeds in 1969 leerde een enquhte dat een belang- rijk deel van de lezers van het GT niet of nauwelijks meer geinteresseerd was in kartografische artikelen, een informatie die de aanleiding vormde tot een beperking van de bewegingsvrijheid van de subredactie Kartografie. Ook in de administratieve sector traden spanningen op. Onder meer ontstond wrevel over het onvoldoende bij- houden van het KS-ledenbestand door de KNAG- administratie en over de grote achterstand welke was opgelopen in de inning der KS-contributies (f 6.000, - in 1973). Het zal duidelijk zijn dat deze irritaties de sluimerende gedachten aan een eigen vereniging nieuw leven in- bliezen, waardoor een proces op gang kwam dat tot afscheiding van het KNAG en tot verzelfstandiging van de KS leidde. De belangrijkste fasen van dit proces zullen hier in het kort worden gereleveerd. In 1973 begon binnen het bestuur op basis van een interne nota van Bos-Ras-Willems de discussie over de vraag van een mogelijke verzelfstandiging. Tegen het eind van het jaar werd binnen het bestuur een- stemmigheid bereikt over de wenselijkheid van een zelfstandige vereniging. In november '73 werd de kwestie voorgelegd aan de algemene ledenvergadering die in meerderheid accoord ging met het streven naar zelfstandigheid. In februari 1974 vond een eerste overleg plaats met het hoofdbestuur van het KNAG, dat in principe accoord ging met een afscheiding, doch echter eerst een duidelijke uitspraak van de KS-leden verlangde. Pas daarna zou de afsplitsing volgens de Statuten aan de Genootschapsraad van het KNAG worden voorgelegd. Op 14 mei vond een algemene ledenvergadering -KS over de verzelfstandiging plaats. Er waren echter slechts 26 leden aanwezig zodat geen definitieve uitspraak mogelijk wasDe buitengewone leden vergadering die 6 juni daarop volgende bijeen kwam nam het bestuursvoorstel de KS om te zetten in een zelfstandige vereniging met 40 tegen 1 stem aan. Op 18 Oktober ging de Genootschapsraad van het KNAG accoord met de opheffing van de KS als onder- afdeling van het KNAG per 1 januari 1975. Op 31 januari 1975 vond de oprichtingsvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Kartografie (NVK) plaats, tijdens welke de Statuten werden goedgekeurd en de jonge vereniging officieel van start ging. In juni daarop volgende verklaarde de ledenvergadering zieh accoord met het Huishoudelijk Reglement en op 19 juli werd de NVK door goedkeuring harer Statuten "mitsdien" koninklijk erkend. In zekere zin was de afscheiding van het KNAG een moedig stukje werk. Men maakt zieh niet zo gemakke- lijk los van een honderdjarig genootschap! Bovendien zijn boedelscheidingen, hoe eenvoudig zij ook schijnen, altijd delicate aangelegenheden waarbij omzichtigheid is geboden. Conflictstof is daarbij steeds latent aan wezig, zoals bijv. bleek toen tijdens de besprekingen het Schokkenkampfonds ter sprake kwam, waarvan de herkomst de KNAG-bestuurderen niet meer duidelijk voor de geest stond. Dat de onderhandelingen toch in goede verstandhouding konden worden beeindigd is in belangrijke mate te danken aan de tact waarmede het KS-bestuur o.l.v. roerganger Piket te werk ging, waarbij zonder overhaasting, stap voor stap de materie werd afgehandeld. Naast de "oprichters" van 1958 verdienen daarom de "afscheiders' van 1975 een plaats in het kartografisch Pantheon! Het is duidelijk dat de voorstanders van handhaving van een hechte band met het KNAG niet onverdeeld ingenomen waren met de afscheiding. Enkele hunner bleven consequent tot het einde tegenstemmen. Verwacht mag worden dat van hen de initiatieven zullen uitgaan tot ontwikkeling van bij de afscheiding in beider reglementen vastgelegde samenwerkings- vormen. In de schoolgeografie, de fysische geografie en de ruimtelijke ordening liggen hiervoor tal van aanknopingspunten. Ook op economische geografisch terrein, met name in de verkeers- en industriekar- tografie is de samenwerking met de geograaf nodig om de uitdrukkingskracht van de thematische kaart te vergroten. 8 Lustrumnummer 1978. IV. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1978 | | pagina 12