bij over en weer van elkaars diensten wordt gebruik
gemaakt.
9-3. HTS-niveau
Het opvullen van de leemte tussen de cursus voor
kartografisch tekenaar en het academisch niveau was
de opgave van de Werkgroep Kartografische Vorming
die onder leiding van oud-bestuurslid Van der Waag
in 1973 door het NVK-bestuur werd ingesteld. In feite
was deze werkgroep een replica van de in 1959
opgerichte Commissie Beroepsopleiding met dien
verstände dat de Werkgroep Van der Waag, profiteren-
de van de ervaring van haar voorgangster, zelfbewus-
ter te werk ging hetgeen vnl. tot uiting kwam in het
overleg met de Coördinerend Inspecteur van het Hoger
Technisch Onderwijs. Met instemming van het Bestuur
Steide de Werkgroep Van der Waag ter overbrugging
van de bestaande onderwijskundige leemte zieh aan-
stonds als voorstander op van een kartografie-opleiding
op HTS-niveau. Een schriftelijke cursus op dit niveau,
aansluiting gevend op de PBNA-cursus kartografisch
tekenen, die door haar part time-karakter aantrekke-
lijk zou zijn voor hen die reeds in de kartografie werk-
zaam waren, was om verschillende redenen niet
haalbaar. De werkgroep schakelde daarom over op
de mogelijkheid van een volledige kartografie-opleiding
aan een bestaande HTS, waarvoor een ontwerp les-
programma werd opgesteld. Een tijdlang scheen dit
plan, dat de instemming scheen te hebben van de
Inspectie van het Hoger Technisch Onderwijs, reali-
seerbaar door een combinatie van een HTS in Twente
(Hengelo of Enschede) met het ITC. Toen echter de
minister liet weten dat geen nieuwe studierichtingen
aan bestaande HTS-en toegevoegd konden worden bleef
als derde alternatief over een differentiatie in de
kartografie in een landmeetkundige HTS-opleiding.
Dit plan wellicht realiseerbaar aan de HTS voor
Bouwkunde te Utrecht in combinatie met de beiendende
School voor Grafische Vakken is thans in een ver-
gevorderde staat van bespreking. In maart j.l. werd
op instigatie van de minister van O W een nieuwe
werkgroep in het leven geroepen met als taak voor
deze differentiatie een leerplan vast te stellen.
Andermaal werd door de NVK-werkgroep hiertoe een
concept aangedragen, een volumineus document van
50 pagina's, op basis waarvan de discussie intussen
is gestart. De leden van de nieuwe Werkgroep, waar-
onder de vertegenwoordiger van de NVK-werkgroep
tonen zieh optimistisch omtrent het verwachte resul-
taat der besprekingen. Het jaar 1980 wordt reeds
genoemd als begintijdstip voor de invoering der
differentiatie. Zou deze inderdaad tot standkomen dan
zou binnen 25 jaar het gehele opleidingsplan voor de
kartografie, integraal voor drie niveaus, verwezen-
lijkt zijn, een opmerkelijk perspectief, waarvan de
oprichters-initiatiefnemers niet hebben kunnen
dromen.
10. Publicaties
In het dienstenpakket van de NVK neemt het Karto
grafisch Tijdschrift, ontstaan door samenvoeging van
beide tijdschriften uit het KS-tijdperk ril. "Kartogra
fie" en "Kaartbulletin" een opvallende plaats in. Er is
wel opgemerkt dat het Kartografisch Tijdschrift in
wetenschappelijk opzicht niet kan wedijveren met
bepaalde buitenlandse periodieken. Hiertegen kan
worden aangevoerd dat het KT doelbewust niet tot
de wetenschappelijke statuszoekers wenst te behoren.
Bij de verzelfstandiging heeft voorop gestaan dat het
tijdschrift van de nieuwe vereniging een weer-
spiegeling zou moeten zijn van beide bestaande tijd
schriften, d.w.z. een synthese van een wetenschap
pelijk blad en een huisorgaan. Te dien einde werden
dan ook de bestaande redacties van resp. Kartografie
(Geudeke en Ormeling jr.) en Kaartbulletin (het trio
Karssen, Ras en Verroen) aangevuld met Sijmons sr.
tot een nieuwe redactie samengevoegd.
Tot veler verbazing werkte de nieuwe formule. Op
voortvarende wijze ging de nieuwe ploeg, zonder
voorzitter doch met een ijzersterk Westlands (dit—
maal niet Westfries!) secretariaat onder de stimu-
lerende rook van de nationale kaartenfabriek, aan
het werk. Na een wat aarzelend begin slaagde zij er
in het KT een eigen identiteit te geven, die strookte
met de opdracht en die typografisch zowel als
inhoudelijk bijzonder goed aansloeg. In foto offset
op kwaliteitspapier gedrukt, in een kleurige omslag
met symbolische portret van de gehele kartografen-
familie, met wetenschappelijk verantwoorde artikelen
in een prettig leesbare IBM Executive letter in twee
kolommen, glijdt het KT thans vier maal, een enkele
keer vijf maal per jaar in de bus en wij Verheugen
ons daar telkens weer op. Zelfs de oudere garde is
bereid haar nostalgisch verlangen naar het Kaart
bulletin te vergeten.
Intussen bleven bij de boedelscheiding met het KNAG
in 1975 1.400 pagina's kartografie, waarvan meer
dan 1.000 geredigeerd door Koeman, wetenschappelijk
van voortreffelijk gehalte, in de handen der geografen
achter. Zij staan min of meer verscholen in vroegere
jaargangen van resp. het TAG (v66r 1967) en het GT
(na 1967), welke voor jongere kartografen niet
gemakkelijk meer toegankelijk zijn en mettertijd
misschien in vergetelheid zullen geraken. Het ver
dient overweging naar mogelijkheden te zoeken dit
waardevolle bezit een veilige plaats te geven onder
de activa van de NVK. Dit zou bijv. kunnen gebeuren
door periodieke herplaatsing van vroeger versehenen
artikelen in het KT, hetzij temidden van hedendaagse
kopij, dan wel in de vorm van 66n of meerdere extra
afleveringen. Voor de financiering van deze laatste
mogelijkheid zou het Schokkenkampfonds aangesproken
kunnen worden.
Met enige teleurstelling dient tenslotte te worden
geconstateerd dat van de zo zorgvuldig voorbereide
studiedagen, waarop in totaal 98 voordrachten werden
gehouden, zo weinig in druk is versehenen. Van de
studiedagen over Kaartprojecties (1968), Kartografi
sche Kommunikatie (1970), Driedimensionale
Kartografie (1973) en Kaarten voor Massamedia (1976)
zijn uitstekende gebundelde verslagen, in totaal 22
voordrachten omvattend, gepubliceerd. Spijtig genoeg
is het daarbij gebleven. Met klem möge daarom een
eerder gedane aanbeveling herhaald worden, de
publicatie dezer voordrachten tot systeem te verhef-
fen en de kosten daarvoor zo nodig in de deelnemings-
kosten voor de studiedagen in te calculeren. Het is
nauwelijks verantwoord de vele waardevolle gedachten
14
Lustrumnummer 1978. IV. 3