Ten aanzien van paragraaf 2 van de brief bleek het
K. N. A. G. -bestuur het niet eens te zijn met de in de
derde alinea van deze paragraaf vervatte denkbeei
den. Leden van het H. B. aldus de heer van Baren,
hadden eigenlijk geen tijd voor aanwezigheid bij ver-
gaderingen van een sectiebestuur, in het bijzonder
niet als er in de toekomst meer secties zouden ont-
staan.
Met betrekking tot paragraaf 3 van Ormelings brief
zei prof. van Baren "in het algemeen met de initia-
tiefnemers te kunnen instemmen". Verder merkte
hij op dat het K. N. A. G. -bestuur ongeveer honderd
leden ener kartografische sectie verwachtte, waar-
van de helft al lid van het K. N. A. G. zou zijn. En
voorts: het K. N. A. G. -bestuur verlangt telkenjare
"inzage" van program en begroting der kartogra
fische sectie. Het verlangt buitendien te ontvangen
afschrift van de gehele correspondentie der karto
grafische sectie.
Toen ik hierbij opmerkte dat een en ander, in het
bijzonder door zijn vaagheid, althans in theorie de
kartografen geheel en al onder de zeggenschap van
het K. N. A. G. -bestuur dreigde te plaatsen, en dat
ik dat verkeerd vond, bleek ik in deze mening al-
leen te staan.
Voor zover deze vergadering een bespreking was,
werd deze bespreking wat betreft paragraaf 4 van
de brief zeer bemoeilijkt door het feit dat de redactie
van het T. A.G. niet van de inhoud of het bestaan van
de brief op de hoogte gebracht was, zoals ik hier-
boven al mededeelde.
Het K. N. A. G. -bestuur bleek ten aanzien van para
graaf vier weer "in het algemeen" met de brief te
willen instemmen. Ook al waren de kosten van het
tijdschrift in de brief - overigens op grond van
mededelingen van de secretaris van het K. N. A. G. -
te laag, gesteld, nl. f 17, 50 per abonnfe in plaats
van de feitelijke j 25,Overigens had de heer van
Baren het bij herhaling over "een half vel", d. w. z.
acht bladzijden in plaats van de tien bladzijden per
nummer van het tijdschrift die Ormeling verschil-
lende keren als minimum noemde op deze avond. De
aanwezige bestuursleden van het K. N. A. G. schenen
allemaal de mening van hun voorzitter te delen, dat
een afdeling kartografische berichten in het T. A.G.
de natuurlijke consequentie betekende van de aan-
vaarding ener kartografische sectie. Zij meenden,
hoopten althans, dat de redactie van het Tijdschrift
hun opvatting zou kunnen delen.
Hiertegenover meende prof. de Vries Reilingh dat
verscheiden leden der redactie niet gecharmeerd
zouden zijn van een inkrimping van het algemene
deel van het T. A.G. ten behoeve van de Kartogra
fische Berichten. Ook het feit dat deze Kart. Ber.
zoals prof. van Baren zei, het best onder afzonder-
lijke en uitsluitende verantwoording van de kartogr.
sectie zouden kunnen verschijnen, zou, aldus de
heer de Vries Reilingh, niet de algemene sympatie
van de redactie hebben, naar hij vreesde. Ook zou
het veelal vaktechnisch karakter van de in Kartogr.
Berichten te verwachten artikelen volgens hem gauw
afschrikwekkend zijn voor de andere lezers van het
T. A.G. Bij deze gelegenheid heb ik herhaald dat een
afzonderlijk kartografisch tijdschrift of tijdschriftje
m. i. verstandiger zou zijn.
Met betrekking tot paragraaf 5 noemden verschillende
bestuursleden zeer verschillende bedragen. De voor
zitter had het aanvankelijk over vier h vijf gülden
per lid voor eigen gebruik binnen de sectie (derhalve
vijf h zes gülden voor tijdschrift en K. N. A. G. -
administratie)maar de penningmeester vermeldde
naderhand resp. f 7,50 en 2,50.
Alle bijdragen aan de sectie boven f 10,per jaar
zouden, zei de penningmeester desgevraagd, uiter-
aard geheel aan de sectie alleen ten goede komen.
Aan het einde van de bijeenkomst, tegen elf uur,
bleek het K. N. A. G. -bestuur van mening te zijn dat
de kartografische sectie nu kon worden opgericht. De
kleine wijziging in de Statuten van het K. N. A. G. zou
nl. slechts een onbetekende formaliteit zijn die in we-
zen ca half april een feit zou wezen.
Groet, eind april '58
J. E. Romein.
1978. IV. 3 Lustrumnummer
31