de muur tussen de Computer kar-
tografen en de kartografen van de
oude Stempel nog steeds niet ge
siecht is. Het komt nog maar al te
vaak voor, dat de eerste groep de
tweede ziet als een levend fossiel
en de tweede de eerste groep ziet
als een wezensvreemd element,
een oddity in de kartografie.
W.H.G. de Haas
EERSTE EDITIE KAARTEN-
CATALOGUS STIBOKA VER-
SCHENEN
Tijdens een bijeenkomst in het
Staringgebouw op 23 Oktober kon
de adjunct-direkteur van de
Stichting voor Bodemkartering,
dr. ir. J.Schelling, het eerste
exemplaar van de Kaartencatalogus
aanbieden aan de direkteur van het
Bureau Centrale Catalogus Karto
grafie (CCK), dr. E.H. van de
Waal. Ook de andere aanwezigen,
o.a. dr. J.J.C. Piket, voorzitter
van de Nederlandse Vereniging
voor Kartografie en rrtr. A.
Rutgers, direkteur van het Pudoc,
die om hun nauwe betrokkenheid blj
het totstandkomen van deze catalo
gus waren uitgenodigd, kregen een
exemplaar uit handen van dr.
Schelling.
De Kaartencatalogus is het "bij-
produkt" van een vruchtbare
samenwerking tussen het CCK en
Stiboka, die tot doel heeft het
kaartenbestand van Stiboka op ti
maal toegankelijk te maken met
behulp van een databank. Het aäntal
käarten dat Stiboka sinds haar op-
richting in 1945 heeft vervaardigd
bedraagt ruim 5000. Omdat de
toegang tot dit kaartenbestand
steeds moeilijker dreigde te wor
den, wendde Stiboka zieh in 1976
tot het CCK, dat zieh speciaal toe-
legt op het toegankelijk maken en
de bevordering van het gebruik van
kaarten, o.a. door gemechaniseer-
de centrale catalogi en uniforme
kaartbeschrij vingsmethoden.
Ongeveer een jaar later was het
monikkenwerk van het beschrijven
van het gehele kaartenbestand op
ponsconcepten gereed en kon alle
informatie worden verwerkt en in
een Computer opgeslagen.
Door een selectie van deze opge
slagen informatie kon als "bij-
produkt" de nu versehenen kaarten
catalogus worden samengesteld.
Deze bevat de belangrijkste be-
schrijvingselementen uit het veel
grotere informatiebestand, zoals
de hoofd- en ondertitel, schaal,
opnamedaturn, uitvoering en
bibliografische gegevens over de
bijbehorende toelichting. De kaar
ten zijn zoveel mogelijk provincie-
gewijs gerangschikt en van Code
nummer voorzien. Om het opzoeken
te vergemakkelijken is een kaart
bij de catalogus gevoegd, waarop
de lokatie en de Code van de ge-
karteerde gebieden zijn aangegeven.
De Kaartencatalogus van de Stich
ting voor Bodemkartering, eerste
editie 1978, is een fraai en over-
zichtelijk boekwerk geworden van
183 pagina's. In 1979 en in vol-
gende jaren zal een aanvUlling wor
den gemaakt van de in die jaren
versehenen kaarten. Het is de
bedoeling binnen vijf jaar een
nieuwe editie uit te geven.
De Kaartencatalogus kost f 15, 00
(inclusief de jaarlijkse aanvulling)
en is Verkrijgbaar bij het Pudoc,
Pöstbus 4, 6700 AB Wageningen,
dat ook het ontwerp en de druk van
het omslag verzorgde. Een folder
over deze catalogus is los bij
gevoegd in deze aflevering van het
tijdschrift.
DE ANWB EN ONS LUSTRUM
NUMMER
Het KT Lustrumnummer met als
hoofdthema de toeristische karto
grafie in Nederland is in ieder
geval bij de ANWB aandachtig
gelezen. De heer Bos, chef van
de afdeling kartografie van de
ANWB stuurde de redactie een uit-
voerige brief, die wij gaarne in
zijn geheel publiceren.
Geachte redactie,
Naar aanleiding van het artikel:
Het in kaart brengen van toeris -
tische fietsroutes, van de heer
W.J.Simons in KT 1978. IV. 3 zou
ik graag op een aantal punten wil
len reageren.
De ANWB-toeristenkaarten zouden
volgens de auteur geen fietskaarten
zijn, omdat niet alle fietspaden en
parallelwegen zouden zijn opge-
nömen. Dit is onjuist.
Sinds medio 1977 is de afdeling
Kartografie van de ANWB gestart
met het op de toeristenkaarten
aanbrengen van fietspaden längs
verharde wegen. Op dit moment
zijn 12 van de 13 toeris tenkaarten
van deze fietspaden voorzien. De
overige fietspaden (längs zand-
wegen en vrijliggende paden) zijn
reeds jaren op de toeris tenkaarten
aangegeven. Ook parallelwegen
zijn steeds op de toeris tenkaarten
vermeld.
Dat de aanduiding der wegen (ver-
hard of onverhard) niet betrouw-
baar zou zijn, bevreemdt mij in
hoge mate. Immers ten behoeve
van elke herziening van de toeris-
tenkaarten worden deze geheel
verkend, niet älleen op de aanwe-
zigheid van fietspaden, maar ook
teri aanzien van vele andere punten,
onder andere nieuwe verharde we
gen.
Daarnaast is er, met betrekking
tot verharde wegen een geregeld
contact met de betreffende Land-
inr i ch tings di ens ten.
Tevens streven wij naar een zo
"topografisch" mogelijke onder-
grond met betrekking tot de loop
der wegen, uiteraard voor zover
de schaal zulks toelaat.
De "fietsinformatie" welke de
ANWB thans middels haar toeris-
tenkaarten biedt kan als volgt wor
den samengevat:
- Vrijliggende (brom)fietspaden
längs verharde en onverharde
wegen.
- Vrijliggende fietspaden längs
verharde en onverharde wegen.
- Vrijliggende (brom)fietspaden
(eigen trac6).
- Vrijliggende fietspaden (eigen
trac6j
- Verharde toeristische (brom)-
fietspaderi, tenminste 2 m breed.
- Wegen, verboden voor (brom)-
fietsers.
In de legenda van de toeris tenkaar
ten is nog de volgende tekst opge-
nomen:
"De längs verharde wegen gelegen
(brom)fietspaden zijn zoveel moge
lijk aan de juiste zijde van de weg
getekend. Bij aanwezigheid van een
(brom)fietspad aan beide zijden van
de weg is slechts 6en päd op de
kaart aangegeven.
Op alle wegen, welke op de kaart
niet zijn voorzien van het fietspad-
of fietsverbodteken kan met de
(brom)fiets worden gereden. Men
moet daar dan echter wel rekening
houden met achterop- en tegemoet-
komend snelverkeer.
De Stelling van de auteur, dat er
geen goede kaarten voor fiets-
toeristen bestaan, zou ik dus gezien
1978.IV.4
11