en de kleuren van de inzetten; sterke generalis ering
van het lijnenbeeld van de inzetten, alsmede een aan-
eensluiting van de inzetten door middel van een ge
rn eenschappelijk kader; het duidelijk gescheiden
houden van de legenda's en delen daarvan, en de inzet-
kaarten, grafieken en diagrammen; een duidelijke
plaatsing van de legenda's t.o.v. de kaarten bij een
indeling van meerdere kaarten op §§n bladzijde.
Hebben deze kaarten een overeenkomstige inhoud dan
wordt een overzichtslegenda geplaatst in e§n inzet of
een strook die duidelijk zichtbaar betrekking heeft op
de gehele bladzijde.
In regionale atlassen worden verschillende methoden
toegepast voor de vormgeving van het oppervlak buiten
de grenzen van de af te beeiden Streek. De thematische
inhoud wordt gewoonlijk alleen binnen de grenzen van
de Streek uitgewerkt, terwijl voor de rest van het ge-
bied binnen het kader van het atlasblad alleen de topo-
grafische ondergrond en een neutrale achtergrondtint
wordt gegeven.
De kaders van een kaart kunnen een verschillende
uitvoering hebben. Bij afwezigheid van een graadnet
en de daarbij behorende gefallen vervalt de noodzaak
van een dubbel kader; een lijn welke duidelijk afsteekt
tegen de achtergrond van de kaart en de witte rand is
voldoende. Het verdient echter aanbeveling voor een
duidelijke afgrenzing tussen inzetkaarten en hoofd-
kaart twee lijnen te gebruiken; een wat dikkere lijn
als kader van de inzetten. Het is mogelijk om voor
eilandkaarten het kader te vervangen door een vignet
tering van de neutrale ondergrondtint. Bij het bepalen
der afmetingen van de rand wordt rekening gehouden
met een grotere breedte van de bovenrand voor plaat
sing van de titel van de kaart.
Voor geografische overzichtsatlassen wordt vaak een
zgn. bleeding-edge (aflopend kaartbeeld) toegepast of
alleen een witte marge aan de bovenkant. Deze methode
is ook toe te passen voor thematische atlassen van
fysisch-geografische regio's die duidelijk omgrensd
zijn. Bij een bleeding-edge worden legenda's, schaal
en grafieken binnen de grenzen van het kaartblad op-
genomen in de vorm van venster-inzetten.
Tot de problemen die met de lay-out samenhangen
behoren bovendien de keuze van de schriftsoort en
schriftgrootte voor de kaarttitels en legendarubrieken,
de nummering van de bladzijden alsmede de plaatsing
van de schaalaanduiding en de beschrifting buiten de
kaders. Hierbij zijn essentieel: het kunnen onder-
scheiden van het hoofdthema binnen de grenzen van het
kaartblad, de hierarchie van de schriftsoorten in de
legenda, en het visueel isoleren van de tekst van aan-
vullende illustraties door een ander type van het
kaartschrift.
Een goed uitgevoerd lay-out is e&n van de belangrijk-
ste elementen van de vormgeving. De uiterlijke vorm
van de atlas wordt hierdoor verbeterd en het gebruik
vergemakkelijkt.
Vor m ge v i n gs m e th oden die de leesbaar-
heid van de kaarten verbeteren
De keuze van structuurrasters, de beschrifting en het
kleurgebruik zijn aspecten van de vormgeving van
atlassen die niet van elkaar te scheiden zijn. Het is
voldoende te zeggen dat kleur zowel voor vlakken als
voor structuurrasters gebruikt wordt. Er werd reeds
opgemerkt dat er een relatie bestaat tussen de kleur en
dichtheid van de rasters enerzijds en de helderheid der
vlaktinten anderzijds. De leesbaarheid van structuur
rasters op een ondergrond van kleuren in verschillende
schakeringen en intensiteiten hangt af van het contrast
tussen vlaktinten en rasters. Deze leesbaarheid wordt
bei'nvloed door verschillen in kleur, of grijswaarde,
en door een combinatie van deze eigenschappen. Een
contrasterende weergave is bijzonder essentieel voor
een duidelijk naar voren brengen van de hoofdelemen-
ten van de kaart. Andere elementen van de kaartinhoud
kunnen daarentegen met opzet dichter bij elkaar worden
gebracht door middel van moeilijk te onderscheiden
kleuren (of door een overeenkomstige uitvoering van
de Symbolen).
Op complexe atlaskaarten worden gewoonlijk meerdere
onderwerpen gecombineerd. Deze worden aangegeven
met behulp van lijnsymbolen en structuurrasters. Elk
afgebeeld onderwerp vormt een afzonderlijk netwerk
en moet apart kunnen worden gelezen, los van de
andere, zonder optische vermenging daarmee bij
overlappingen.
Voor een duidelijke scheiding van structuurrasters
die over elkaar heen vallen worden verschillende
methoden toegepast: een sterke contrastwerking van
de kleuren, verschillende dikte van lijnen en afmetingen
van de Symbolen. Een goede leesbaarheid van de elkaar
overlappende rasterpatronen wordt gewaarborgd door
verschillen in telkens twee kenmerken: in kleur en in
zwaarte der lijnen, in kleur en uitvoering, en in zwaarte
en uitvoering (bij een kleur). Een afwijkende factor is
vaak onvoldoende voor het lezen of onderscheiden van
elkaar overlappende zaken.
Op een kleurenvlak van middelbare grijswaarde (bijv.
op een landschapskaart die gekleurd is in pasteltinten)
kan men overlapping van vijf zes verschillende ge-
kleurde rasterpatronen tot stand brengen mits het bij
elk thema behorend patroon van kleuren en rasters
zieh door twee kenmerken onderscheidt. Men kent
twee Systemen voor het aanbrengen van vlakkleuren op
kaarten: een contrasterende kleuring van de patronen
(grenzen) door kleurschakeringen in harmonische ver-
bindingen fen kleuren in overgangstinten. Voor kwalita-
tief aan oppervlakten verbonden verschijnselen worden
kleurverschillen toegepast om de categorieen van de
gehanteerde classificatie te kunnen onderscheiden,
terwijl voor de sub-categorieen tintverschillen
(gradaties) van een kleur worden gebruikt.
Bij het karakteriseren van de elementen naar meerdere
kenmerken hecht men niet alleen betekenis aan de gra
daties van de verschillende kleuren, maar ook aan de
verzadigingsgraad van kleuren. Zo wordt op een geo
logische kaart bijv. de verzadigingsgraad van kleuren
gebruikt voor het onderscheiden van de ouderdom van
de verschillende soorten gesteenten. Op bodemkaarten
wordt een afzonderlijke bodemsoort door een bepaalde
kleur weergegeven, terwijl de bodemtypen welke bin
nen de soort worden onderscheiden (aan de hand van de
intensiteit van het voornaamste bodemvormende proces)
worden weergegeven door verzadigen of oplichten der
tinten in die kleur. Het aangeven van kwalitatieve
verschillen wordt ook verbeterd door het aanbrengen
van extra-arceringen en het toepassen van figuur-
rasters.
16
1978.IV.4