Ertschede
als zodanig waarnemen, maar de lijn achter de tekst
optisch zien doorlopen, zolang de lijn dicht op de
tekst aansluit. Overdreven vrees voor lijnonderbre-
kingen is daarom ongegrond. Veel auteurs hebben er
terecht op gewezen de lijn bij voorkeur in een zoveel
mogelijk vertikaal gedeelte te onderbreken, waardoor
een geringer deel van de lijn wordt bedekt. Zie figu-
ren 17, 18 en 19.
Linebn
figuur 17
Nantes
4. Zwart tussen tekst en symbool.
Er zijn gevallen waarbij het onvermijdelijk is de tekst
bij een puntsymbool te plaatsen met een lijnelement
er tussen in. Het zwart van de lijn vermindert de
hoeveelheid wit tussen symbool en tekst, daarom moet
extra wit worden toegevoegd. Hiertoe vergroot men
de halve kapitaalafstand tot de withoeveelheid optisch
dezelfde is als die tussen andere Symbolen, zie figuur
22.
Romeinvoorde
Dansen opZoom
3. Relatie afstand tekst-symbool-ander element.
De toe te passen afstand tussen tekst en puntsymbool
wordt vaak aangeduid met de optische halve kapitaal-
hoogte van de gebruikte tekst. Een prima regel waarop
enige uitzonderingen bestaan. Er kunnen zieh situaties
voordoen waarbij het puntsymbool zodanig is gesitu-
eerd dat plaatsing van de bijbehorende naam een lijn—
symbool op twee plaatsen te dicht zou benaderen wan-
neer de genoemde afstand wordt aangehouden, zie
figuur 20. Het samenklonteringseffekt ontstaat. Wan-
neer in dit geval de naam op een grotere afstand,
maximaal tot ongeveer kapitaalhoogte, wordt geplaatst,
zal de grotere afstand niet als zodanig door de kaart-
lezer worden ervaren, zie figuur 21. De zwarting van
het omgevende lijnelement compenseert de grotere af
stand, onderbreking van de lijn is niet nodig.
figuur 22
Men komt dan meestal uit op de dubbele afstand, dus
kapitaalhoogte. Bij handhaving van de halve kapitaal
hoogte lijkt de afstand ogenschijnlijk minder.
5. Beinvloeding van de achtergrond.
Doordat lettertekens snel door andere elementen wor
den beinvloed en daardoor aan leesbaarheid inboeten,
moeten andere kaartelementen wijken voor teksten.
Hierdoor, en ook door bij voorkeur teksten in zwart of
in donkere kleuren te gebruiken, ontstaat een optisch
niveauverschil tussen het kaartbeeld en kaarttekst.
Bij goed ontworpen kaarten lijkt het alsof de tekst
boven het kaartbeeld zweeft, tenzij het uitdrukkelijk
de bedoeling is geweest teksten naar de achtergrond
te brengen. Dit loskomen van het kaartbeeld wordt
ernstig verstoord door oppervlakte Symbolen van een
enigszins grove struktuur, min of meer onafhankelijk
van de toegepaste kleur. Onder 'grof' wordt verstaan
strukturen of rasters, waarvan de afzonderlijke ele
menten nog net met het blote oog zijn waar te nemen.
Zodra dit het geval is dient de achtergrond van de
tekst vrijgesteld te worden. Alleen wanneer zodanig
grote of vette teksten worden gebruikt, dat de lees
baarheid niet nadelig wordt beinvloed, kan het opper-
vlaktesymbool blijven staan, zie figuur 23. Dit zal
per geval moeten worden beoordeeld en bij twijfel-
gevallen verdient vrijstellen steeds de voorkeur.
Zolang dit vrijstellen niet verder gaat dan de ruimte
die de tekst beslaat, zal de achtergrondsignatuur
visueel ononderbroken worden waargenomen. Bij te
royale vrijstelling ontstaat een zichtbaar gat in de
achtergrondsignatuur, hetgeen ongewenst is, zie
figuur 24.
figuur 20
figuur 21
Enschede Enschede
Ensehed« Enschede Enschede
figuur 2 3
Enschede
hitnschede i:
figuur 24
Linebreak
figuur 18
figuur 19
X
Linebreak
1978.IV.4
21