Lief en leed bij de automatisering in de kartografie E. Hoeboer De kartograaf die na jaren oefenen zijn aanleg ontwik- keld heeft om een prachtige gravure te kunnen maken, daar zijn dagtaak aan heeft en met trots een gaaf werk- stuk inlevert, heeft geglimlacht bij het zien van de beverige en dikke inktlijnen op tekeningen, die van de flatbedplotter afkwamen. Die kartograaf nu, wordt wat betreff snelheid en kwaliteit van de gravures verslagen door de gravures van de huidige plotters (inktlijnen zijn door het buisjessysteem nog steeds te dik voor kleinschalige kaarten). Deze bewering wordt gestaafd door het resultaat van een proef, genomen door den van bovengenoemde glimlachers, schrijver van dit artikel met de Calcomp type 748 flatbedplotter. Niet alleen ontstond er een kwalitatief hoogstaand produkt, maar ook bleek de gemiddelde mechanisch gegraveerde lijn even gaaf als een van de beste lijnen van de met de hand vervaardigde gravure (zie fig. 1 en 2). Daarbij dient te worden bedacht, dat er zelfs betere plotters op de markt zijn, zodat dit resultaat zeker geen uitzondering vormt. Elke nieuw op te zet- ten kaart kan, zodra men aan het graveren toe is, aan de Operateur aangeboden worden. Deze zet met behulp van zijn digitizer het analoge beeld om in digitale gegevens. Bovendien kan door invoering van ondersteunende coördinaten een transformatiebereke- ning worden gemaakt, waarna de plotter de digitale gegevens omzet in een nauwkeurige gravure. Kortom, tijdrovend handwerk verdwijnt en kwaliteit blijft. Indien de aantallen aan te brengen mutaties gering zijn, dient men deze uit economische overwegingen voor- alsnog met de hand te verwerken. Stijgen de kosten van de graveur boven die van de Computer en de plot ter, dan dienen de aan te brengen mutaties echter mechanisch verwerkt te worden, zodat ook het numerisch bestand weer actueel is. Het concurreren met de machine wordt steeds moei- lijker, omdat elektronische apparatuur voortdurend goedkoper wordt en binnenkort digitizers met inter- actieve, grafische beeldschermen geen uitzonderingen meer zullen vormen. Het uitvoeren van mutaties met deze apparatuur is verbazingwekkend simpel en ver dringt met gemak het handwerk. Bovendien is het mogelijk door een simpele handeling dezelfde kaart op een andere schaal te laten graveren. Is het automatisch graveren nu het leed van de graveur? Zal deze, evenals zijn voorganger, de kopergraveur van weleer en de lithograaf uit de vijftiger jaren, ver- dwijnen? Wel, het leed van de kartograaf was vaak gelegen in het feit dat, uit economische overwegingen, een kaart fotografisch - onverantwoord - moest worden ver- kleind, wat tot gevolg had, dat een moeilijk lees- baar produkt werd verkregen (zie fig. 3). Thans is door een snellere en goedkopere werkmethode, zeker als het gaat om een kaart met veel lijnsymbolen, de mogelijkheid aanwezig om het kaartbeeld direkt voor de verlangde schaal te ontwerpen (zie fig. 4). Ook het leed van de gebruiker, te weten het moeten hanteren van te oude kaarten, is nu voorbij. Dat bij meerkleurendruk de plotter het ook van de foto- graaf zal gaan Winnen, omdat het produkt maatvaster is dan de deformatie veroorzakende zwemmende gelatinelaag van de fotografisch gevoelige peelcoats, kan mijns inziens uit economische overwegingen (nog) niet worden onderschreven, zeker niet wanneer men bedenkt, dat de plotter nog altijd f 250, per uur kost. Maar denk nu niet: het zal mijn tijd wel duren. Een groot overheidsbedrijf als Rijkswaterstaat heeft al een aantal graveurs doen afvloeien door natuurlijk verloop en door omscholing in de automatisering. N o o t De auteur van deze bijdrage is medewerker bij de afd. Landmeten en Kartografie van de dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Utrecht. fig. 1 Met de hand gegraveerd (10 x vergroot) fig. 2 Met de tekenautomaat gegraveerd (10 x vergroot) 1978.IV. 4 27

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1978 | | pagina 29