interessant en leerzaam boek dat,
aan de hand van Van Nispen, een
goed beeld geeft van de landmeet-
kundige en kartografische praktijk
in de 17de eeuw.
W. van den Dries
ITC-Journal 1978-2 Cartographic
Issue. 218 bladzijden, fig.
krtn.9 losse kaartbijlages.
Prijs f 15,
Het ITC-Journal is het officiele
tijdschrift van het ITC te Enschede,
en heeft tot doel die kennis te ver-
spreiden die relevant is voor de
ontwikkelings landen en ligt op de
door het ITC bestreken wetenschaps-
gebieden. Het tijdschrift verschijnt
vier maal per jaar; de voertaal is
engels, met samenvattingen in het
engels, frans en spaans.
Nummer 2 van 1978 is een
'cartographic issue', d.w.z. dat
dit nummer geheel gewijd is aan
de kartografie en wel ter gelegen-
heid van de negende ICA-conferentie
te Maryland (USA) in juli-augus-
tus 1978 (Een dergelijk thema-
nummer verscheen ook ter gelegen-
heid van de achtste conferentie te
Moskou in 1976).
Dit kartografie-nummer is samen-
gesteld en voor het grootste deel
volgeschreven door (gast-)mede-
werkers van het Cartographic
Department van het ITC, en geeft
een goed beeld van het onderwijs
en het onderzoek in de kartografie
aan het ITC en de toepassingen
daarvan in de ontwikkelingslanden.
Aan de orde komen: de oprichting
van een kartografie-opleidings-
instituut te Bandung; automatisering
in het kartografie-onderwijs aan
het ITC; kartografie-onderwijs en
het principe van de communicatie
in de kartografiekartometrie
standaardisatie van Symbolen;
documentatie van kaartmateriaal
leven en werk van profSalichtchev
regionale atlassen in Frankrijk;
de Bosatlas; remote sensing;
verwerking van Landsatgegevens
kleurscheiding; zeefdruk; pons-
register-apparatuur voor doe-het-
zelvers en eisen voor het inrichten
van een kartografische reproductie-
eenheid. Het enige niet van het
ITC afkomstige artikel gaat over
het INSYRON-systeem van de Rijks
Pianologische Dienst, van de hand
van Van Kampen en Plender; dit
is de engelse versie van het artikel
dat van dezelfde auteurs verscheen
in het Kartografisch Tijdschrift
IV.1978.1.
W. van den Dries
ENCYCLOPEDIE VAN DE AARD-
RIJKSKUNDEdeel I A-Fran,
Argus Elsevier, Amsterdam/
Brüssel 1977.
368 bladz.28 x 22 cm, f 85, -
per deel.
Deze bespreking zal zieh beperken
tot het trefwoord Cartografie en
het aanwezige kaartmateriaal. Het
allereerste kaartje (over aardbe-
vingen) is symptomatisch voor het
meeste andere thematische kaart-
werk: een fraaie technische uit-
voering gaat gepaard aan kleinere
of grotere vormgevingsfoutjes. In
dit geval betreft het een zuiver ge-
ordend gegeven, dat gedeeltelijk
kwalitatief is weergegeven. Op
pag. 16 vinden we een serie van
drie wereldkaartjes in een origi-
nele vormgeving, waarbij gebieden
op legpuzzelachtige wijze omhoog
zijn gebracht. De vrij hoge zijkan-
ten van de puzzelstukjes domine-
ren het kaartbeeld, waardoor loka-
tie van de gebieden ernstig wordt
bemoeilijkt. Er is uiteraard niets
op tegen dat naar nieuwe kaart-
vormen wordt gezocht, maar wan-
neer deze vormen slechts leiden
tot aardige plaatjes en de juiste
informatie-overdracht geweld
wordt aangedaan, dan lijkt mij dit
niet de juiste weg.
Deze benadering is op meerdere
plaatsen te vinden.
Wat betreft de fysische landen-
kaarten kan worden opgemerkt,
dat door de afwezigheid van geel
(wel eyaan, magenta en zwart)
een kleurarm kaartbeeld is ont-
staan. Merkwaardigerwijze kon
wel degelijk over een gele druk-
gang worden beschikt! Deze kaar-
ten worden gedragen door een
fraaie reliefschaduwering, doch
door het ontbreken van hoogte-
tinten en een voldoende aantal
hoogtepunten blijft informatie over
werkelijke hoogte achterwege.
De kaarten onderling vertonen
inkonsekwente toepassing van
de typografie. In de kaarten van
Zuid-Amerika werden de meeste
plaatsnamen cursief gezet, op de
kaart van China staan ze romein.
In de ene kaart is het waterschrift
een Timesachtige cursief op de
andere een schreefloze Nobel, etc.
Het trefwoord Cartografie wordt
gedefinieerd als 'alle activiteiten
die betrekking hebben op kaarten
en de vervaardiging daarvan'Het
logische gevolg van deze wijdse
definitie is dat van de 21 aan kar
tografie gewijde bladzijden er 7 aan
landmeten en 10 aan de geschiedenis
van de kartografie (in werkelijkheid
wordt de geschiedenis van kaarten
behandeld) zijn besteed, waardoor
slechts 4 pagina's resteren voor
de kartografie als kaartvervaardi-
ging. Over het tot stand komen van
het grafische kaartbeeld weet de
auteur niets anders te melden dan
dat de ontwerper de kaartinhoud
bepaalt en 'ook bepaalt hij wat
voor soorten letters en Symbolen
in de kaart gebruikt moeten worden
en de plaats waar deze moeten ko
men'. Punt. Niets over grafische
beeldtaal of de wetten waaraan het
grafische beeld is onderworpen.
De lezer krijgt geen flauwe notie
van de wijze waarop de grafische
weergave tot stand komt. Ook het
summier aangegeven kaartproduk-
tieproces gaat mank aan onnauw-
keurigheid en onvolledigheid: de
auteur suggereert dat origineel-
tekeningen altijd worden verkleind,
hij spreekt niet over graveren, niet
over maskeren, laat staan over
pelfilms of rasteren. Hij heeft het
over geel, rood en blauw als hoofd-
kleuren (i.p.v. de basiskleuren
geel, magenta en eyaan) en eindigt
met 'de drukmachines die uitein-
delijk de kaart zullen produceren'
Ook het gedeelte over geautoma-
tiseerde kaartvervaardiging is een
vaag en warrig verhaal, waarin
wordt gesuggereerd dat de genera-
lisatieproblemen voor kleinschalige
kaarten reeds zijn opgelost en
waarin een van de belangrijkste
instrumenten van dit proces in het
geheel niet wordt genoemd (de
digitizer).
Een literatuuropgave wordt node
gemist, evenals die andere grote
afwezige: de grote Steden der aar-
de, die in het geheel niet worden
behandeld. Neen, de veelbelovende
uiterlijke verschijningsvorm is wel
in tegenspraak met de werkelijke
inhoud van deze Encyclopedie van
de Aardrijkskunde.
A.J. Karssen
32
1978.IV.4