de aflevering van 1978. Deze kaart
geeft een beeld van de aanwezigheid
van natuurlijke elementen van
nationale betekenis. Dit kaartblad
is een generalisatie tot de schaal
1 600.000 van de oorspronkelijke
kaart op de schaal 1 200.000 welke
zieh bevindt in het rapport "Lande-
lijke Milieukartering - Een land-
schapsecologische kartering van het
natuurlijk milieu in Nederland ten
behoeve van de ruimtelijke planning
op nationaal niveau" - door J.T.R.
Kalkhoven, A.H.P. Stumpel en
S.E. Stumpel-Rienks, medewerkers
van het Rijksinstituut voor Natuur-
beheer te Leersum.
De aanwezigheid van natuurlijke
elementen van nationale betekenis
is vnl. vastgesteld aan de hand van
een kaart van de potentiele vegetatie
van Nederland. Ter illustratie is
een fragment van deze vegetatie-
kaart opgenomen aan de tekstzijde
van het kaartblad. De volgende 4
kaartbladen uit deze aflevering be
treffen een vernieuwing van een
aantal bestaande bläden uit de Atlas
van Nederland.
Huwelijksvruchtbaarheid (XI-5-S).
Dit kaartblad geeft een beeld van
een zeer opmerkelijke verandering
van de bevolkingsontwikkeling in
Nederland nl. de sterke daling van
de huwelijksvruchtbaarheid. Had
deze daling reeds in het begin van
deze eeuw ingezet, in de jaren
zestig zou hierin een aanzienlijke
versnelling optreden. Zo vermin-
derde de huwelijksvruchtbaarheid
tussen 1960 en 1975 maar liefst
met ruim 40%.
Het kaartblad bestaat uit een 4-tal
kaarten waarvan er drie de regio
nale verschillen tonen van de
huwelijksvruchtbaarheid voor de
Perioden 1959/1961, 1967/1968 en
1973/1975, terwijl de 4e kaart de
verandering van de huwelijks
vruchtbaarheid weergeeft tussen
de eerstgenoemde en laatstgenoem-
de periode.
Leeftijdsopbouw (XI-6-S)
Deze kaart is bedoeld als actuali-
sering van het in 1968 versehenen
kaartblad met dezelfde titel. De
leeftijdsopbouw neemt een centrale
plaats in bij de beschrijving van
een bevolking, doordat de gehele
demografische historie van een
bevolking, bepaald door geboorte,
sterfte en migratie, hierin wordt
afgespiegeld. Het kaartblad bevat
4 kaarten waarop per economisch-
geografisch gebied is aangegeven:
het percentage 0-19-jarigen
(kaart A)het percentage personen
van 65 jaar en ouder (kaart B)de
verhouding van de genoemde leef-
tijdsgroepen tot de zgn. produetieve
leeftijdsgroep, de 20-64 jarigen
(kaart C) en tenslotte kaart D welke
de procentuele verandering van de
percentages personen van 65 jaar
en ouder tussen 1960 en 1975 weer
geeft.
Kerkelijke gezindte (XI-9-S).
Een 4-tal kaarten geven een beeld
van de regionale verspreiding van
het procentuele bevolkingsaandeel
van resp. de rooms-katholieken,
de nederlands hervormden, de
gereformeerden en de groep zonder
kerkelijke gezindte. De gegevens
zijn afkomstig van de Algemene
Volkstelling van 28 februari 1971
en zijn gebaseerd op de indeling
naar 129 economisch-geografische
gebieden. In vergelijking met de
gegevens van de Volkstelling van
1960 blijkt dat er vooral sprake is
van een toename van het aantal
personen zonder kerkelijke gezindte.
Ter illustratie daarvan is op de
tekstzijde van het kaartblad een
kaart opgenomen welke een beeld
geeft van de absolute toename van
het percentage personen zonder
kerkelijke gezindte in de periode
1960-1971.
Verstedelijking (XI-14-S).
Deze kaart op de schaal 1
600.000 met een indeling naar
gemeenten geeft een beeld van de
verstedelijking van Nederland.
Aan de hand van een aantal criteria
zijn de gemeenten van Nederland
ingedeeld naar verstedelijkings-
graad. De 3 hoofdeategorien zijn
Plattelandsgemeenten, Verstede-
lijkte plattelandsgemeenten en
Stedelijke gemeenten. Deze hoofd
eategorien zijn weer onderverdeeld,
waarbij onder meer speciale nadruk
is gelegd op de forensengemeenten.
De gebruikte criteria zijn: het per
centage van de in de landbouw werk-
zame mannelijke beroepsbevolking;
het percentage woonforensen; de
mate van concentratie van de be
volking en de bouwwijze, gemeten
aan het percentage meergezins-
woningen onder de totale woning-
voorraad.
Bij vergelijking met de oude kaart,
die gebaseerd is op de Volkstelling
van 1960, valt op dat het verstede-
lijkingsproces zieh niet zozeer heeft
gemanifesteerd in de vorm van
uitbreiding van de Steden als zo-
danig, maar vooral in de vorm van
suburbanisatie van het rondom de
Steden gelegen landelijk gebied.
N.J. Bakker
P. TIELEMAN, Literatuur zoeken
met de Computer in het bijzonder
bij de geografische wetenschappen.
Fysisch-geografisch en Bodem-
kundig Laboratorium, Universiteit
van Amsterdam 1978.
In het voorwoord wordt deze publi-
katie als een eerste verkenning op
een nog vrijwel onbekend terrein
aangediend: de geautomatiseerde
informatieverzorging voor geogra-
fen.
Ook in de bibliotheek- en documen-
tatiewereld rukt de Computer op.
Sinds 1960 is men bezig de infor-
matie van grote lopende biblio-
grafieen in computergeheugens op
te slaan, waardoor o.m. een snel-
lere produktie van gedrukte lijsten
enz. mogelijkis.
Thans bestaat ook de mogelijkheid
om via een terminal aansluiting
te krijgen op aanwezige bestanden
om aldus snel literatuur te kunnen
opzoeken, in direkte dialoog (inter-
aktief) met de Computer.
De auteur wijst op de mogelijkheden
die een dergelijk "on-line Infor
mation retrieval" voor geografen te
bieden heeft en behandelt Systemen
die voor hen in aanmerking komen.
De belangrijkste informatiebronnen
zijn: Geo-Abstracts (18.000 lite-
ratuurbeschrijvingen per jaar),
waarvan het nog enkele jaren duurt
voordat de on-line raadpleging mo-
gelijk is, en de gecomputeriseerde
Bibliographie Geographique Inter
nationale.
Deze laatste database is binnenkort
te raadplegen bij Lockheed Infor
mation Systems, een grote Ameri-
kaanse leverancier van on-line
literatuurinformatie, in afwachting
van het operationeel worden van
Euronet.
Een on-line aansluiting op derge-
lijke databases acht de auteur nood-
zakelijk voor de verdere ontwikke-
ling van de geografische documen-
tatie. Belangstellenden kunnen bij
de heer Tieleman, bibliothecaris
van genoemd Laboratorium, een
exemplaar van deze publikatie aan-
vragen (tel. 020-92.30.30, t.40)
P.W. Geudeke
34
1978.IV.4