gebruikt, en bovendien was er onvoldoende aandacht geschonken aan de gevolgen van de keuze tussen de twee mogelijkheden om platen te maken, n.l. de posi- tieve en de negatieve methode. Vaak zal men beginnen met het maken van een positief masker voor bijv. geel, waarna er een negatief van wordt vervaardigd, dan weer een positief, hetgeen uiteindelijk resulteert in het maken van de plaat. Het is zeker efficienter om de plaat direkt van het inktmasker te maken. Wanneer men heeft gekozen voor de negatieve methode, kan de gele plaat direkt van een negatief masker worden ge- maakt. Omdat de lijnen in dit diagram allemaal recht zijn, is "cut 'n' strip" waarschijnlijk de goedkoopste manier. Misschien was de eenvoud van het diagram de oorzaak van de problemen. De meeste groepen maakten pro- duktieschema's die misschien volkomen aanvaardbaar zijn voor het maken van een ingewikkelde kaart, zon- der zieh te realiseren dat er voor het maken van een simpel diagram eenvoudiger manieren mogelijk zijn. Dit bewijst hoe riskant het kan zijn om een standaard systeem voor alle kaarten te nemen. Door voldoende tijd te besteden aan het goed vooraf bestuderen van het kaartwerk, kan men komen tot een aanzienlijke kostenbesparing, hetgeen kan leiden tot een goed aan- gepast produktieschema. Geen enkele van de ingeleverde produktieschema's bleek geheel vrij van ongewenste komplikaties te zijn. De ITC ploeg die de oefeningen kontroleerde, heeft daarom zijn eigen 'ideale' oplossingen gekonstrueerd, in de vorm van 2 stroomdiagrammen, n.l. A. Offset druk; het maken van een positieve plaat (kosten voor 1.000 ex. f 971, -); B. Offset druk; het maken van een negatieve plaat (kosten voor 1.000 ex. f 975,-). Voor zeefdruk wordt systeem A aanbevolen, met omgekeerde beeiden, zodat leesbare filmpositieven het resultaat zijn. De totale kosten hiervan bedragen f 798,voor 100 stuks. Opmerkingen 1. De ITC-schema's maken doelmatig gebruik van de voorgestelde produktietechnieken. Deze varieren echter van bedrijf tot bedrijf. Daarom zullen ande re schema's misschien economischer zijn voor bepaalde bedrijven. 2. Voor de ITC-schema's werd het totaal aan teken- uren op 6 geschat, dus ongeveer het gemiddelde van de schattingen van de deelnemers 3. Zodra er een schriftmontage wordt gemaakt van fotografisch gezette tekst, is het wenselijk om direkt een negatief te maken. De 'randjes' van de stripfilm kunnen worden afgedekt. Het wordt ook vermeden dat namen zouden kunnen verdwijnen. Het maken van een plaat of een zeefdrukraam van een schriftmontage wordt afgeraden. 4. In systeem B wordt elke plaat Van slechts §§n negatief gemaakt. Verschillende negatieven kunnen op 66n plaat worden gekombineerd, eventueel met gebruik van rasters, als een ponsapparaat voor drukplaten ter beschikking Staat. Op deze manier bespaart men tijd en materiaal in de fotografische sectie. Dit heeft weer een kostenverlaging van f 31, 50 tot gevolg en systeem B wordt hierdoor goedkoper dan systeem A. Een andere manier waarbij enkele negatieven op 6en plaat kunnen wor den gekombineerd is het op de plaat bevestigen van metalen stiften met behulp van plakband. 5. De kosten van de ITC-Systemen blijken hoger te zijn dan het gemiddelde van die der deelnemers. Omdat zij snel moesten werken, maakten de deel nemers regelmatig fouten in hun berekeningen. Een vaak voorkomende fout was, dat ze vergaten dat in de voorbereidingstijd voor offset of zeefdruk de machinekosten ook moesten worden ingecalcu- leerd. Wat de offsetdruk betreft waren er in totaal 3 uren voorbereidingstijd nodig voor de vier kleuren. De kosten hiervoor bedroegen f 180, een bedrag dat zeker niet genegeerd kan worden. 6. Als er 100 exemplaren in offset worden gedrukt, dan zijn de totale kosten dus f 854, Dit is 7% hoger dan 100 exemplaren gedrukt in zeefdruk. Het 'break-even' punt tussen offset en zeefdruk d.w.z. het aantal exemplaren waarvan de kosten gelijk zijn, zou op ongeveer 140 exemplaren komen te liggen. Afhankelijk van het prijsberekenings- systeem in een bepaald bedrijf, zou dit punt hoger of lager kunnen liggen. In de kosten vergelijking, is het aantal kleuren in een kaart mede bepalend voor het 'break-even' punt. De voorbereidingstijd bij offsetdruk is n.l. aanzienlijk langer dan bij zeefdruk, dus hoe meer kleuren, hoe hoger het 'break-even' punt ligt. Noten 1. De kleurproef moet in het produktieschema opge- nomen worden. Mogelijkheden zijn: Kwikproof, (negatieve originelen); Hausleitermethode en kleur- diazo (positieve originelen). 2. Elke eerste belichting per kleur 10 min. ledere volgende belichting per kleur 5 min. 3. Extra kopieen nodig voor register en kleurafstem- men. Summary Production flow diagram exercise For this exercise, the partieipants formed 18 groups, each group producing two flow diagrams, and cost calculation, for the production of the coloured diagram includedas a loose sheet with this issue of the "Karto- grafisch Tijdschrift". One of the production schemes aimed at producing 1000 copies by offset printing, the other was for 100 copies by screen printing. When the results of the exercise were evaluated by a team from ITC, two main types of error were frequent- ly found: needless complexity in the production scheme and mistakes in the cost calculation. These errors, together with a surprisingly large ränge of estimations in draughting time required, combined to give a large Variation in the cost astimates. As no Single Solution could be considered the 'best', the ITC team presents here its own production scheme and cost estimate, bearing in mind that this applies only to the conditions as stated in the instruetions for the exercise. If different conditions were to apply, then the scheme might have to be altered. 22 1979. V. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 24