Noord-Brabant). Als het aangeven van de werkelijke verkaveling dan te bezwaarlijk is, had men voor het coulissenlandschap beter een richtingloos patroon kunnen kiezen, en hetzelfde geldt voor de tuinbouw onder glas. Jammer, tenslotte, dat het teken voor tuinbouw is weg- gevallen in de bollenstreek, Geestmerambacht en Breezand en ook in het buitenland (zoals bij Gent en Brüssel), terwijl de grond- gebruikskleuren daar toeh door- lopen. Ook op deze bladen zijn weer enkele namen onoordeelkundig (ten opzichte van de spoorwegen) of onjuist geplaatst. Thematische kaarten De atlas bevat een grote rijkdom aan thematische kaartjes, die over het algemeen zeer fraai zijn uit- gevoerd. Voor zover ze op traditio- nele wijze zijn bewerkt, behoeven ze, hoe mooi ook, hier niet nader te worden besproken (bijv. die van klimaat en bodems). De kaartjes betreffende energie en mijnbouw, soms gecombineerd met industrie, hebben het bezwaar dat velerlei ongeveer even kleine sym- booltjes van allerlei vorm en kleur over het land zijn uitgestrooid, waardoor geen overzichtelijk beeld wordt verkregen: men moet ze stuk voor stuk nazoeken. Voor Europa en Zuid-Europa zijn er 20 verschil- lende gebruikt, voor de Sowjetunie zelfs 25. Een oplossing zou zijn om sommige delfstoffen door om- lijnde gebieden aan te geven, an dere floor volle tinten of rasters (zoals voor olie op het kaartje van het Midden-Oosten en op de wereld- kaart van de energievoorziening is gedaan), door bij de Symbolen alleen de vindplaatsen met de hoogste producties aan te houden en de electrische centrales, die weinig kenmerkend zijn voor een land, weg te laten. Hetzelfde geldt voor de kaartjes van de agrarische Produkten: de wereldkaartjes, met slechts wei nig soorten stippen, zijn nog heel mooi, maar Duitsland is al veel te vol en dit geldt nog meer voor de werelddelen: bij Europa zijn er al 14 soorten Symbolen, bij Noord- amerika 22, en dat kan het mense- lijk oog niet meer overzien. Ook de op enkele bladen gebruikte bol- symbolen, vanouds een Zweedse specialiteit, geven te volle opeen- stapelingen; staafdiagrammen, zoals op vele fraaie kaartjes van Nederland en andere landen, of aantallen gelijke blokjes, zoals bij de agrarische bedrijfstypen in Nederland en de veeteelt in Duits land, waren hier veel beter ge- weest. Enigszins verwarrend is de titel "Bevolkingsontwikkeling" bij een groep van (overigens mooi be werkte) kaartjes die in werkelijk- heid de bevolkingstoename (of afname) weergeven: bij de term "ontwikkeling" van de bevolking zullen sommigen immers eerder denken aan scholing, technisch kunnen, welvaart, zoals dat ook in het woord ontwikkelingshulp tot uiting komt. Ontwikkeling in deze laatste betekenis wordt in de atlas trouwens afgebeeld in de interessante rechthoek-karto- grammen betreffende analfabetisme, eiwitgebruik en caloriegebruik in de landen van de wereld (op bl. 14-15, waarbij echter niet is ver meld dat de grootte van de recht- hoeken evenredig is met het aan- tal inwoners van het land). De kaarten van de bevolkings"ontwik- keling" in de zin van toe- en af name (waarbij een hoge waarde dus vaak een ongunstige ontwikke ling betekent) zijn bij de wereld delen op fraaie wijze gecombineerd met stippenkaarten van de ver- spreiding van de bevolking. Toch zouden daarnaast ook kaartjes van de bevolkingsdichtheid van nut zijn geweest, want slechts die geven numerieke waarden. Alleen voor Nederland wordt op het mooie be- volkingsblad (40-41) als titel "toename van de bevolking" ge bruikt; dit is ook het enige blad dat kaartjes van de bevolkings dichtheid bevat, en zelfs van de procentuele toename daarvan: het is heel instructief om te zien hoe een zeer Sterke procentuele toe name kan resulteren in een nog altijd heel läge absolute waarde (NO-polder). Ook verder bevat de atlas tal van kartografisch belangwekkende kaartjes van sociaal-economische verschijnselen, zoals die van de werkloosheid in Nederland, de buitenlandse werknemers in Duits land, de investeringsaftrek en ontwikkelingspremie voor de indus trie in Frankrijk (waarom niet voor Nederland?), het voorzienings- niveau van Nederlandse Steden, de armoede in de Verenigde Staten, om er slechts enkele te noemen. Kartografen kunnen veel plezier beleven aan het grondig doornemen van dit thematische deel. In hoe- verre alle kaartjes voor het onder- wijs relevant zijn, moeten de onder- wijsdeskundigen maar beoordelen, zoals bijv. de mestoverschotten of het eigen bezit aan trekkers bij de Nederlandse landbouw, de bereik- baarheid vanuit de grote Steden in Nederland (kartografisch hoogst onbevredigend opgelost), de ver- spreiding van de Westindiers bin nen Londen, de functies in de bin- nenstad van Amsterdam (een heel mooi kaartje), of de waterwinning in het Ruhrgebied. Er zijn ook wel enkele thematische kaartjes bij met methodische of inhoudelijke fouten. Zo is het on juist om landen een kleur te geven naar absolute aantallen, want bij een enigszins gelijkmatige ver- deling van een verschijnsel krijgen de grootste landen dan onherroe- pelijk de donkerste kleur (op het kaartje van de oppervlakte van de landbouwgrond van de E.E.G.- landen heeft het kleine Nederland dan ook een bleekgeel kleurtje). Op het bevolkingskaartje van Belgie ontbreekt de taalgrens bij de enclave van de Voerstreek en de gehele enclave van Comines (Komen), terwijl het bestaan van deze enclaves juist op de taal grens berust; bovendien wordt het Duits niet met name genoemd. Het kaartje van de waterwinning in het Ruhrgebied is veel te vol (het is wat dat betreft het enige niet), de tekens voor de watervoorziening zijn moeilijk leesbaar en veel na men zijn onoordeelkundig geplaatst. Bij Indonesie is er iets mis met de projectie: de eilanden zijn sterk in vertikale richting uitgerekt, vermoedelijk doordat ze zijn over- genomen van een equivalente wereldkaart waarop Indonesie vlak bij de rand lag en daardoor sterk werd vervormd. Tenslotte de geologie en het relief van de oceaanbodems. De moderne platentektoniek is vertegenwoordigd door een kaartje van de continent- verschuivingen en een tektonisch kaartje; dit bevat echter niet de zones met gebergtevorming, die afgebeeld zijn op een derde kaartje (dat met het juistgenoemde soms iets in tegenspraak is: wat het ene aangeeft als hercynisch of cale- donisch, staat op het andere als precambrisch). 32 1979. V. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1979 | | pagina 34